Internationaliseringsmonitor 2008

04/09/2009 09:00

Stichting Nuffic

Lichte groei internationalisering Nederlands onderwijs

Plasterk biedt Internationaliseringsmonitor aan Tweede Kamer aan

Het percentage buitenlandse studenten in het Nederlandse bekostigde hoger onderwijs nam in 2008 licht toe tot ongeveer 7,5%. Net als in voorgaande jaren zijn Duitsland, China en België de drie belangrijkste herkomstlanden. Nederlandse studenten gaan nog steeds het liefst naar het Verenigd Koninkrijk en België. In het primair onderwijs nam het aantal scholen met vroeg vreemdetalenonderwijs toe met 70%. In het voortgezet onderwijs werkt 59,5% van de scholen actief samen met partners in het buitenland.

Dat zijn de meest sprekende gegevens uit de Internationaliseringsmonitor van het onderwijs in Nederland 2008, die minister Plasterk van OCW op donderdag 3 september aanbood aan de Tweede Kamer. Jaarlijks stellen de Nuffic (de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs), het Europees Platform en het CINOP (Centrum voor Innovatie van Opleidingen) de monitor op.

Buitenlandse studenten

In 2008 verbleven naar schatting 76.000 buitenlandse studenten uit minstens 59 verschillende landen in Nederland. 51.000 van hen volgden een volledige studie doen, van wie bijna 48.250 in het bekostigde hoger onderwijs. Ongeveer 7.000 studenten uit Europese landen kwamen met een Erasmusbeurs of via een ander EU-programma naar Nederland.

Ruim 2.300 studenten kwamen met een beurs uit het Netherlands Fellowships Programme, dat deel uitmaakt van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Meer dan 350 studenten ontvingen een beurs van het ministerie van OCW. 50 studenten kregen financiële ondersteuning van de Verenigde Naties of andere buitenlandse sponsors.

Nederlandse studenten in het buitenland

Het aantal Nederlandse Erasmusbursalen nam in 2008 na enkele jaren van stagnatie of teruggang weer toe tot bijna 6.000 studenten. De meest recente cijfers over het totaal aantal Nederlandse studenten in het buitenland zijn echter van 2006. Toen studeerden 43.750 studenten over de grens. 14.150 van hen deden een volledige studie (van wie er slechts 2.900 naar een land buiten Europa gingen). De rest liet het bij een kort studieverblijf, vaak bij een partnerinstelling van hun Nederlandse instelling.

Nieuwere gegevens zijn er wel over door de Nederlandse overheid gefinancierde studenten in het buitenland. Sinds in 2007 de mondiale meeneembaarheid van de studiefinanciering werd ingevoerd nam hun aantal toe van 4.000 tot 6.500. Zij studeerden verspreid over in totaal 66 verschillende landen.

Primair, voortgezet en beroepsonderwijs

Niet alleen op universiteiten en in het hbo vertoonden de cijfers een plus. Het primair, het voortgezet en het beroepsonderwijs zetten alle drie hun groei op het gebied van de internationalisering voort.

Zo groeide het aantal stagiairs in het mbo die dankzij het Leonardo da Vinciprogramma naar het buitenland kunnen voor het tweede jaar op rij met 18%.

Het aantal mbo-studenten dat voor studie of stage naar Turkije ging, steeg zelfs met 272%. Toch gaan de meesten nog naar het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Duitsland, België en Frankrijk. De sector Dienstverlening, Gezondheidszorg, Welzijn en Onderwijs (DGO) bleek het meest internationaal georiënteerd. 63% van de totale studentenmobiliteit in het mbo komt uit die sector. Daarna volgen de sectoren Economie, Landbouw en Techniek.

In het primair onderwijs steeg de internationale mobiliteit van leraren met 10% en die van leerlingen zelfs met 25%. Het aantal middelbare scholen dat tweetalig onderwijs biedt - vrijwel uitsluitend Engels en Nederlands - groeide tot bijna een vijfde van het totaal. Mobiliteit van leerlingen en docenten in het voortgezet onderwijs is echter nog gering: respectievelijk 2,4% en 1,8% van hen was mobiel. Al met al betekenen deze cijfers dat 10% tot 12% van alle leerlingen tijdens de schoolcarrière een keer naar het buitenland gaat.


---

Bij dit persbericht is een bijlage zichtbaar op www.perssupport.nl






Noot voor de redactie:


Noot voor de redactie,