UMC St Radboud
Promovendus: 'Laat patiënten zelf beslissen over hun behandeling'
(26-09)
Mensen met een gezondheidsprobleem zijn uitstekend in staat om zelf
ingewikkelde beslissingen over hun medische behandeling te nemen. Dit
blijkt uit het proefschrift van Arno van Peperstraten, gynaecoloog in
opleiding bij het UMC St Radboud. Hij onderzocht de effecten van een
keuzehulp voor ivf-paren bij de beslissing om één of twee embryos in
de baarmoeder te laten plaatsen. Van Peperstraten promoveert op 3
september in Nijmegen.
Paren die in aanmerking komen voor ivf, staan voor de keuze om één dan
wel twee embryos in de baarmoeder te laten plaatsen. Dat is een
buitengewoon ingewikkelde beslissing, die de ouders in spe, bij gebrek
aan kennis en omdat ze de consequenties niet goed overzien,
noodgedwongen veelal aan de arts overlaten.
Nu is voor het eerst aangetoond, dat paren deze beslissing heel goed
zelf kunnen nemen. Zelfs beter dan artsen. Als ze tenminste de
beschikking hebben over alle relevante informatie en op de keuze
gerichte hulp krijgen.
Complexe afweging
Een kwart van de zwangerschappen na ivf zijn tweelingzwangerschappen.
De kans op sterfte en ziekte bij moeders en kinderen is dan hoger dan
bij een éénlingzwangerschap. Een tweelingzwangerschap kan vermeden
worden door bij ivf niet twee, maar één embryo in de baarmoeder te
plaatsen. Echter, de kans op zwangerschap bij het plaatsen van twee
embryos tegelijk is per poging hoger dan bij het plaatsen van één
embryo. Bij paren die kiezen voor het plaatsen van één embryo kunnen
er dus uiteindelijk meer ivf-pogingen nodig zijn om zwanger te worden,
vergeleken met paren die kiezen voor twee embryos. Daarnaast spelen er
nog andere factoren mee bij de kans op zwangerschap, bijvoorbeeld de
leeftijd van de vrouw en het feit, dat de Nederlandse basisverzekering
maximaal drie ivf-pogingen vergoedt. De beslissing voor één of twee
embryos is dan ook een complexe afweging van kansen en risicos.
Opmerkelijk resultaat
Arno van Peperstraten ontwikkelde een keuzehulp voor paren die voor
deze afweging staan. Deze keuzehulp is een zorgvuldig gestructureerd
document, waarin de voors en tegens van beide opties zo worden
gepresenteerd, dat elk paar de keuze kan maken, die in hun geval de
beste is.
Hij onderzocht het effect van de keuzehulp, in combinatie met
begeleiding van de paren door een speciale ivf-verpleegkundige. Wat
bleek? Van de paren die gebruik konden maken van de keuzehulp en de
begeleiding koos 52 procent voor één embryo. Van paren die de
standaard ivf-zorg kregen, was dat 39 procent. Dat is een groot
verschil en een opmerkelijk resultaat. Op Europees niveau wordt
bijvoorbeeld maar in 19 procent van de gevallen voor één embryo
gekozen.
De ivf-patiënten vonden de keuzehulp een belangrijk hulpmiddel bij hun
beslissing, net zo belangrijk als de ondersteuning van hun behandelend
arts.
Van Peperstraten toonde ook aan dat de inzet van de keuzehulp leidt
tot meer kennis over ivf bij de paren en tot een besparing op de
kosten van de ivf-behandeling. Deze kostenbesparing kwam door de
afname van (dure) tweelingzwangerschappen. Bovendien zijn er geen
bijwerkingen: het gebruik van de keuzehulp leidde niet tot meer angst
of onzekerheid bij de patiënten.
Geen verbod
De promovendus is geen voorstander van een wettelijk verbod op het
plaatsen van twee embryos, zoals dat in Zweden bestaat. Daarmee
ontneem je paren, bij wie om goede redenen plaatsen van twee embryos
wenselijk is, de mogelijkheid op eigen nageslacht.