Balkenende opent Academisch Jaar Universiteit Tilburg
Toespraak | 03-09-2009
'De economische crisis die we nu doormaken gaat pijn doen, maar leidt
ook tot dynamiek en ruimte voor vernieuwing, dat zei de
minister-president in Tilburg bij de opening van het Academisch Jaar.
Durven kiezen voor dynamiek
Toespraak van minister-president Balkenende bij de opening van het
Academisch Jaar aan de Universiteit van Tilburg
Mijnheer de rector magnificus, mijnheer de voorzitter van het College
van Bestuur, mevrouw de Commissaris van de Koningin, mijnheer de
burgemeester, dames en heren,
In 1927, het oprichtingsjaar van de Roomsch-Katholieke
Handelshoogeschool Tilburg, promoveerde de priester-econoom Jos
Cobbenhagen op een dissertatie over De verantwoordelijkheid in de
onderneming. Daarin ging het over de verhouding tussen markt en
overheid, aandeelhouders en bedrijven en werknemers en werkgevers.
Cobbenhagen, die als geen ander zijn stempel drukte op de geschiedenis
van deze universiteit, gaf daarmee een duidelijk visitekaartje af. De
Tilburgse wetenschapsbeoefening zou in het teken staan van actuele
sociaal-economische vraagstukken.
Wat er sindsdien ook is veranderd, dat niet. Deze universiteit was en
is niet weg te denken uit het publieke debat. Al ruim tachtig jaar
bewijst Tilburg dat wetenschap en maatschappelijk engagement heel goed
samengaan. Dat samenwerking tussen disciplines vruchtbaar is. En dat
theorie en praktijk verbonden moeten zijn. In die zin loopt er een
rechte lijn van de eerste generatie Tilburgse wetenschappers en
studenten naar de huidige. U bent alleen met wat meer, want in 1927
liepen hier maar 5 hoogleraren, 8 lectoren en 28 studenten rond.
Natuurlijk was de verzuilde en statische standenmaatschappij uit het
interbellum totaal anders dan onze digitale informatie- en
netwerksamenleving. Toch is het opmerkelijk hoe nauw de thema's uit
het werk van Cobbenhagen en zijn Tilburgse tijdgenoten aansluiten bij
de vragen die ons ook vandaag weer bezig houden. Vragen die in de kern
draaien om de beste sociaal-economische ordening en de verdeling van
maatschappelijke verantwoordelijkheden.
Toen was het de diepe crisis van de jaren dertig die als katalysator
werkte voor een aantal grote sociaal-economische hervormingen na de
Tweede Wereldoorlog. Het waren de jaren van de Wederopbouw, waarin het
Nederlandse overlegmodel werd opgetuigd met de Stichting van de
Arbeid, de SER en niet te vergeten de Wet op de Publiekrechtelijke
Bedrijfsorganisatie. Een wet waar deze universiteit een duidelijk
stempel op drukte. Alles om de ontredderde Nederlandse economie er
weer bovenop te helpen via een strak gereguleerd loon- en prijsbeleid,
sociale rust en een sober financieel regime.
Nu hebben we opnieuw te maken met een economische crisis van ongekende
omvang. En al gaat de vergelijking met de crisis van de jaren dertig
in veel opzichten mank, ook deze crisis zal een katalysator blijken
voor verandering, verbetering en hervorming.
De ernst en omvang van de huidige financieel-economische problemen
dwingt ons met een open blik te kijken naar oude zekerheden. Dat gaat
niet zonder pijn, maar er zit ook een andere kant aan. Want in elke
crisis is er ook positieve dynamiek. Elke crisis creëert ruimte voor
nieuwe ideeën. En daarom levert elke crisis ook kansen op om in de
toekomst sterker te staan. Of zoals de Amerikanen zeggen: 'Never waste
a good crisis'.
Ik zou het zelf misschien iets anders formuleren, maar ik geloof wel
dat we er inderdaad zo naar moeten kijken. Dat we actief invloed uit
kunnen oefenen op de lengte en diepte van de crisis. En dat er zelfs
in tijden als deze wat te kiezen valt, collectief én individueel.
In het verlengde daarvan meen ik ook dat we onszelf in Nederland
tekort zouden doen door nu struisvogelgedrag te vertonen. Het is niet
binnenkort weer 'business as usual'. De storm waait niet zomaar over.
Er is geen gemakkelijke weg naar de uitgang. Maar als we nu de moed
hebben om de feiten onder ogen te zien, om dingen anders te doen,
plukken we daar straks de vruchten van.
Daarover wil ik het vandaag met u hebben. Over het maken van
onvermijdelijke keuzes en over durven kiezen voor dynamiek. Want in
die combinatie ligt de kiem voor herstel en nieuwe economische
voorspoed.
De noodzaak van hervormingen
Dames en heren, met de huidige economische crisis is iets merkwaardigs
aan de hand. Ondanks de enorme schaal, omvang en intensiteit van de
economische teruggang is het voor veel mensen nog steeds een crisis op
papier. Ze merken er in de praktijk weinig van. Hun salaris blijft op
peil, of stijgt zelfs nog, terwijl de inflatie historisch laag is.
Mensen zien verder in een dalende krimp en aantrekkende beurskoersen
al snel de eerste tekenen van herstel en denken dat het ergste leed is
geleden.
Maar schijn bedriegt, want ondertussen breken we het ene negatieve
record na het andere. De Nederlandse economie krimpt dit jaar met 5
procent. Onze export - de kurk waar de Nederlandse economie op drijft
- daalt met ruim 14 procent. De investeringen nemen af met 13 procent
en de industriële productie daalt met ruim 6 procent. Bovendien is er
in korte tijd een enorm gat geslagen in de vermogenspositie van
particulieren en pensioenfondsen. Dat kan eenvoudigweg niet zonder
gevolgen blijven.
Wat we nu dan ook zien gebeuren, is dat de crisis voor steeds meer
mensen doordingt in het leven van alledag. Het aantal faillissementen
is in een jaar tijd verdubbeld en in 2010 telt ons land volgens de
rekenmeesters van het CPB ruim 600.000 werklozen. Dat is 8 procent van
de beroepsbevolking en een verdubbeling ten opzichte van een jaar
geleden.
Zelfs al zouden we vanaf vandaag weer de groeipercentages noteren van
voor de crisis, dan nog gaat het lang duren voor de economie weer
terug is op het oude niveau. De macro-economische stabilisatie van de
wereldeconomie die zich nu lijkt aan te dienen, betekent alleen dat we
het dieptepunt in zicht krijgen. Het herstel kan daarna pas beginnen
en zal hoe dan ook veel tijd vergen. Het IMF waarschuwde onlangs
opnieuw dat deze crisis littekens achterlaat die de wereldeconomie nog
jaren zullen beïnvloeden. Die waarschuwing kunnen we maar beter
serieus nemen.
Wat voor de economie als geheel geldt, gaat in nog sterkere mate op
voor de rijksbegroting. De overheidsfinanciën zijn in korte tijd flink
uit het lood geslagen en we zullen nog jarenlang te kampen hebben met
hoge begrotingstekorten en een oplopende staatsschuld. U weet, het
kabinet heeft op goede gronden besloten fors in te grijpen in de
bankensector. U weet ook dat het kabinet ervoor kiest voor op korte
termijn vast te houden aan geplande uitgaven, zodat de automatische
stabilisatoren hun werk kunnen doen. Nu drastisch bezuinigen zou
funest zijn. Dat hebben we geleerd van eerdere crises. Maar daar hangt
wel een prijskaartje aan, want ook noodzakelijke keuzes moeten betaald
worden.
Daar komt nog bij dat de belastinginkomsten dit jaar en de komende
jaren flink lager zullen uitvallen. Vorig jaar hadden we nog een
overschot op de begroting van iets meer dan 1 procent, volgend jaar
een tekort van meer dan 6 procent. De gevolgen daarvan voor de
staatsschuld zijn uitermate ernstig. Tussen 1998 en 2007 daalde die
gestaag van 65 naar 45 procent van ons Bruto Nationaal Product. In
2010 jaar zitten we weer op het niveau van tien jaar geleden, of zelfs
nog hoger, want we dreigen af te stevenen op een tekort van meer dan
70 procent. Daarom zeg ik nog een keer: dat kan eenvoudigweg niet
zonder gevolgen blijven.
Er is geen glazen bol voor nodig om te zien dat het politieke en
maatschappelijke debat het komende decennium opnieuw in het teken zal
staan van structurele ombuigingen. We moeten terug naar houdbare
overheidsfinanciën. Een andere optie is er niet, als we tenminste onze
collectieve voorzieningen op peil willen houden voor toekomstige
generaties en tegelijkertijd het hoofd willen bieden aan de financiële
gevolgen van de vergrijzing.
Tegen die achtergrond is het voorstel van het kabinet om de
AOW-leeftijd te verhogen naar 67 jaar niet meer dan een eerste, maar
noodzakelijke stap. De weg vooruit vraagt nog meer moeilijke offers en
de vraag is niet alleen: hoe komen we uit deze crisis? Maar ook: hoe
komen we er sterker uit? Hoe blijven we als land solide en solidair
terwijl we tegelijkertijd tijd bouwen aan duurzaamheid en innovatie?
Die agenda van de toekomst vraagt om fundamentele keuzes. Het zou
onverantwoord zijn de rekening eenzijdig bij onze kinderen en
kleinkinderen neer te leggen.
Vandaar dat het kabinet steeds twee dingen heeft gezegd. We moeten dit
jaar en volgend jaar doen wat nodig is om de economie te ondersteunen.
Maar we moeten ook meteen duidelijk maken hoe we de rekening denken te
gaan betalen. Dus niet afwachten en maar zien hoe het loopt, maar
klaarstaan als het moment daar is en dan ook handelen. Vandaar dat er
een wettelijke regeling komt om het begrotingstekort vanaf 2011 elk
jaar terug te dringen. Dat is dwingend, maar noodzakelijk en we staan
dan ook voor ingrijpende beslissingen. Dit is nu eenmaal geen tijd om
met de kaasschaaf ambities en doelstellingen naar beneden bij te
stellen, maar om keuzes te maken. Wat doen we wel, wat doen we niet
meer en wat gaan we anders doen om met minder publiek geld hetzelfde
te bereiken?
We weten uit het verleden maar al te goed hoe belangrijk financiële
soliditeit is: voor de concurrentiekracht van onze open economie, voor
de winstgevendheid van bedrijven en voor de baanzekerheid van mensen.
Een kwarteeuw geleden legden we met stevig ingrijpen de basis voor het
'Dutch Miracle' waar ze in het buitenland nog steeds met bewondering
over spreken. Zo'n ambitieus als toen moeten we opnieuw durven zijn en
uitzicht op gezonde overheidsfinanciën is daarvoor een absolute
voorwaarde. Dat is dus het vertrekpunt van het kabinet in de discussie
die komen gaat.
Zal het daardoor de komende jaren regelmatig stormen in de polder?
Ongetwijfeld. En dat mag ook. Politiek is nu eenmaal geen vak voor
bange mensen. Bovendien heeft de polder ons in het verleden al eerder
geholpen om door te bijten toen dat nodig was. Dat geeft vertrouwen.
Als iedereen maar doordrongen is van de noodzaak dat we nu moeten doen
wat nodig is om Nederland sterker te maken voor de toekomst.
De vraag is natuurlijk: kan dat? Kan een overheid die voor langere
tijd de tering naar de nering moet zetten de dynamiek in de bedrijven
ondersteunen en tegelijkertijd de sociaal-economische structuur van
ons land versterken? Het antwoord op die vraag is: ja dat kan. En het
gebeurt ook al.
Kijk bijvoorbeeld alleen maar naar de crisis- en herstelwet die het
kabinet heeft aangekondigd. Daarmee kunnen de procedures voor de
aanleg van infrastructuur flink worden ingekort, met alle positieve
gevolgen van dien voor de bedrijvigheid op korte termijn én voor de
mobiliteit op langere termijn.
Een ander goed voorbeeld is het besluit om in een apart Deltafonds
forse bedragen te reserveren om de gevolgen van de klimaatverandering
op te vangen. Voor het eerst in onze lange geschiedenis met het water
gaan we niet de vorige ramp bestrijden, maar de volgende voorkomen.
Het gaat om de fysieke toekomst van ons land en die trekt zich niets
van de conjunctuur aan. Er komen in het waterbeheer nieuwe problemen
op ons af die ook om nieuwe oplossingen vragen. Daarmee is het
Deltaprogramma meteen ook een geweldige stimulans voor innovaties in
Deltatechnologie. Over de hele wereld houden Nederlandse bedrijven en
kennisinstellingen zich bezig met de aanpak van waterproblemen. Daar
zijn we van oudsher sterk in. Ik ben ervan overtuigd dat het
Deltaprogramma ons gaat helpen de Nederlandse voorsprong in kennis en
ervaring op dit terrein verder uit te bouwen.
Omarm de dynamiek
Wat ik hiermee maar wil aantonen, dames en heren, is dat keuzes maken
en economische dynamiek in elkaars verlengde liggen en dat we daar
juist in crisistijd oog voor moeten hebben. En laten we vooral ook het
positieve blijven benadrukken. In geen jaren schreven zoveel startende
ondernemers zich in bij de Kamer van Koophandel als in de eerste helft
van 2009. Het zijn allemaal mensen die kansen zien, crisis of niet.
Mensen die - soms uit nood geboren - de dynamiek van deze tijd
omarmen, omdat ze geloof hebben in eigen kunnen. Op die mentaliteit
komt het nu aan, ook bij mensen die in loondienst werken en ook in het
gevestigde bedrijfsleven.
Ik geef u één inspirerend voorbeeld van zo'n bedrijf. Tijdens de
vorige economische dip aan het begin van deze eeuw investeerde Apple
ondanks teleurstellende bedrijfsresultaten in de ontwikkeling van de
I-Pod. Wat Apple daarmee deed, is in slecht weer de koers verleggen
terwijl anderen schuilden voor de regen. Het risico op een nat pak nam
het bedrijf blijkbaar voor lief, om als eerste uit de startblokken te
kunnen komen toen de zon weer ging schijnen.
Apple schreef daarmee geschiedenis. De I-Pod heeft in een paar jaar
tijd totaal de manier veranderd waarop de wereld naar muziek luistert,
met alle gevolgen voor de muziekindustrie van dien. Daarmee past deze
innovatie naadloos in de bekende theorie van de econoom Schumpeter
over 'creatieve destructie'. Die theorie houdt in dat grote
vernieuwingen altijd gepaard gaan met ontwrichting van het bestaande.
Het nieuwe komt dus in de plaats van het oude - dat is een gedachte
die ondernemers in deze tijd op scherp zou moeten zetten.
Natuurlijk is dit geen tijd voor onbezonnen experimenten. Natuurlijk
is dit geen tijd om de bedrijfskosten uit de hand te laten lopen. Maar
het is wel een tijd waarin afscheid nemen van het oude verstandig kan
zijn omdat het ruimte schept voor nieuwe manieren van werken en nieuwe
producten. Een crisis als deze, hoe moeilijk ook, dwingt om na te
denken over de bedrijfsstrategie voor de toekomst. En dat kan later
zomaar een blessing in disguise blijken te zijn.
Een kant-en-klaar recept voor toekomstig succes is er helaas niet. Dat
zal per sector en zelfs per bedrijf verschillen. Maar er is wel één
punt dat door niemand mag worden onderschat en dat is de morele en
ethische dimensie van deze crisis. Een typisch Tilburgs onderwerp
overigens. Cobbenhagen zei het al in de eerste stelling bij zijn
proefschrift : 'Economische zelfverantwoordelijkheid is niet synoniem
met onbeperkte vrijheid'. Ik zeg hem dat uit volle overtuiging na.
Deze crisis dwingt ons het concept van de sociale markteconomie
opnieuw te doordenken en te definiëren. Tegelijkertijd zal de bredere
discussie over de rol van waarden in de economie ook op bedrijfsniveau
tot verandering en vernieuwing moeten leiden. En dat niet alleen in de
financiële sector, want een doorgeslagen bonuscultuur en winstdenken
op korte termijn komen we helaas ook elders tegen.
In mijn waarneming versterkt de huidige crisis de trend dat
consumenten en potentiële werknemers meer zaken belangrijk vinden dan
alleen de prijs van een product of het optiepakket van hun leaseauto.
Duurzaamheid, oog hebben voor continuïteit en de lange termijn,
sociaal werkgeverschap - het zijn klassieke Rijnlandse begrippen, maar
ze zijn actueler dan ooit. Maatschappelijk verantwoord ondernemen moet
daarom in deze tijd tot de core business van elke onderneming behoren.
En ik denk dat ondernemers die dat begrijpen, met voorsprong uit de
recessie komen.
Kijk bijvoorbeeld naar al die bedrijven die juist nu de omslag maken
naar vergroening van de productie en bedrijfsprocessen. Ik noem KPN
dat in 2020 volledig CO2-neutraal wil zijn. Door in deze moeilijke
economische tijd expliciet te kiezen voor duurzaamheid laten bedrijven
zien dat zij de tijdgeest goed aanvoelen. Ook daar zit dus dynamiek.
Ook daar ontstaan nieuwe kansen.
Van alle factoren die bij het verzilveren van deze kansen een rol
spelen, is er één cruciaal: de menselijke factor. Bedrijven die de
koers verleggen, kunnen dat alleen succesvol doen als ook het
menselijk kapitaal meebeweegt en ook in dit opzicht werkt de crisis
als katalysator. De komende jaren zal van veel mensen gevraagd worden
open te staan voor een rigoureuze wending in hun loopbaan. De grote
opgave is een omgeving te creëren die mensen inderdaad in staat stelt
dat te doen. En laten we daarbij vooral verder kijken dan deze crisis,
want de dynamische arbeidsmarkt van de 21e eeuw vraagt van iedereen
flexibiliteit en de bereidheid een leven lang te investeren in
persoonlijke ontwikkeling.
Dat zeg ik in de eerste plaats tegen de jonge mensen in deze zaal. Uw
generatie betreedt de arbeidsmarkt op een historisch moment. Aan de
ene kant is het risico op een moeilijke start hoger dan we in decennia
gezien hebben. Aan de andere kant is er de zekerheid dat we in de
toekomst iedereen hard nodig hebben. U hebt dus grotendeels zelf in de
hand hoe uw professionele toekomst eruit ziet. Nu door bewuste
studiekeuzes te maken en hard te werken en straks door in uw
professionele carrière te blijven bouwen aan die ene kerncompetentie:
mobiliteit.
Tegen de universiteitsbestuurders in deze zaal, en via u tegen de hele
brede onderwijssector, zou ik tot slot het volgende willen zeggen.
Onderwijs is en blijft de basis onder een goed functionerende
arbeidsmarkt waarop kwaliteit de norm is. De omslag naar een
arbeidsmarkt die meer flexibiliteit vergt van mensen, vraagt dus ook
wat van u. Daarover zullen we met elkaar de discussie moeten aangaan.
Bijvoorbeeld over de wenselijkheid van meer differentiatie en maatwerk
in het hoger onderwijs. Over de voors en tegens van een systeem van
leerrechten gedurende een carrière. Over de mogelijkheden om de
bestaande sectorale bedrijfsfondsen voor opleiding en ontwikkeling
breder in te zetten. En over nieuwe en evenwichtige financiële
arrangementen.
Dames en heren,
John F. Kennedy zei ooit: 'Change is the law of life. And those who
look only to the past or present are certain to miss the future.' Ik
geloof dat dit citaat heel adequaat de boodschap samenvat die ik u
vandaag mee heb willen geven.
De crisis die we nu doormaken gaat pijn doen, maar leidt ook tot
dynamiek en ruimte voor vernieuwing. Dat is de kern.
Iedereen heeft hierin een taak. Iedereen een eigen
verantwoordelijkheid. De overheid staat voor de opgave om de
financiële soliditeit te herstellen en tegelijkertijd te blijven
werken aan een sterker Nederland. Bedrijven doen er verstandig aan na
te denken over hun toekomstige strategie. En op de arbeidsmarkt geldt
het adagium: wees flexibel en blijf in jezelf investeren.
Als we dat doen, als we niet blijven hangen in het verleden en het
heden, dan weet ik zeker dat Nederland de toekomst niet gaat missen,
maar juist met vertrouwen tegemoet kan zien.
Of zoals Cobbenhagen in zijn proefschrift over de rol van de
ondernemer schreef : 'Het dynamische in de maatschappij is de
kweekplaats gebleken en de juiste atmosfeer om een subject te wekken
met de zeer eigen taak de onzekerheden aan te durven.'
Voor die 'zeer eigen taak', dames en heren, staan wij vandaag de dag
allemaal.
Dank u wel.
Ministerie van Algemene Zaken