Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht

PB09-060

Inflatie blijft laag

3 september 2009
· Inflatie iets omhoog door duurdere autobrandstoffen · Vliegtickets en voeding goedkoper · Verschil tussen Nederlandse en Europese inflatie bijna verdwenen De inflatie in augustus 2009 is 0,3 procent. Dat is 0,1 procentpunt hoger dan in juli, toen het laagste niveau werd bereikt sinds 1987. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.
De lichte stijging van de inflatie komt door de prijsontwikkeling van autobrandstoffen. Tanken was in augustus weliswaar nog 10,4 procent goedkoper dan een jaar eerder, maar in juli was dit nog 16,7 procent. Dit had een verhogend effect op de inflatie. De stijging van de inflatie werd gedempt door goedkopere vliegtickets en voedingsmiddelen. Vliegen was 11,6 procent goedkoper dan vorig jaar en voeding werd 0,4 procent goedkoper. De Nederlandse inflatie volgens de Europees geharmoniseerde methode (HICP) was net als in juli -0,1 procent. Eurostat raamt de inflatie in de eurozone in augustus op -0,2 procent. Het verschil tussen de Nederlandse inflatie en die in de eurozone is hiermee teruggelopen naar 0,1 procentpunt. Vorige maand was dat nog 0,6 procentpunt.
Inflatie en prijsontwikkeling autobrandstof
procenten
20,0
15,0
10,0
5,0
ln.... 0,0

-5,0
sbc.... -10,0

-15,0

-20,0
w 2007 2008 2009 w Inflatie Autobrandstof (% verandering t.o.v. een jaar eerder) w
Bron: CBS.
CBS Persbericht PB09-060 pagina 1 van 5




Technische toelichting

Inflatie
De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van de overeenkomstige periode in het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door de Nederlandse huishoudens.
Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex
Naast de nationale consumentenprijsindex is er ook een Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). Met de HICP is het mogelijk de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie te vergelijken. Definities, indelingen en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. Er wordt een HICP berekend voor de afzonderlijke lidstaten, voor de groep landen die de euro hebben ingevoerd (eurozone) en voor de Europese Unie als geheel.
Voorlopige uitkomsten
De uitkomsten over de consumentenprijsindex zijn in de regel één maand voorlopig. Cijfers kunnen worden aangepast op grond van nagekomen gegevens.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u de website van het CBS bezoeken (www.cbs.nl). Op de website vindt u ook het conjunctuurbericht van het CBS, waarin een samenhangend beeld wordt gegeven van de conjuncturele ontwikkeling. U kunt zich op het conjunctuurbericht abonneren via de website (Informatie voor/Publiek/Abonnementen).

CBS Persbericht PB09-060 pagina 2 van 5




1. Inflatie, historische reeks

Jan. Febr. Maart April Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. Jaar In procenten
1987 -1,3 -1,2 -1,1 -1,1 -1,1 -0,8 0,1 0,2 0,2 0,1 -0,1 -0,2 -0,5 1988 0,6 0,5 0,7 0,7 0,7 0,8 1,0 0,9 0,9 0,7 1,0 1,2 0,7 1989 0,8 0,9 0,8 1,1 1,0 1,0 1,1 1,1 1,3 1,4 1,2 1,3 1,1 1990 2,2 2,3 2,3 2,2 2,3 2,3 2,4 2,4 2,7 2,9 2,8 2,6 2,5 1991 3,2 2,9 3,2 3,1 3,2 3,4 4,5 4,6 4,4 4,5 4,8 4,9 3,9 1992 4,1 4,4 4,2 4,4 4,2 4,0 3,1 3,5 3,4 3,0 2,9 2,6 3,7 1993 2,5 2,4 2,3 2,3 2,3 2,1 2,2 2,0 1,8 1,9 1,7 1,7 2,1 1994 2,4 3,0 2,9 2,8 2,9 3,0 2,7 2,6 2,7 2,8 2,5 2,6 2,7 1995 2,4 2,4 2,3 2,3 2,1 2,1 1,8 1,5 1,5 1,3 1,6 1,7 2,0 1996 1,9 1,8 2,0 2,0 2,0 1,8 2,2 1,9 2,0 2,4 2,3 2,5 2,1 1997 2,3 2,2 2,0 1,8 2,2 2,2 2,3 2,6 2,6 2,3 2,5 2,3 2,2 1998 1,8 2,2 2,3 2,4 2,0 2,2 2,0 1,7 1,7 1,9 1,7 1,7 2,0 1999 2,2 2,1 2,2 2,2 2,3 2,3 2,1 2,6 2,2 2,1 2,2 2,2 2,2 2000 2,0 2,0 1,9 2,1 2,4 2,7 2,8 2,5 2,9 3,1 3,0 2,9 2,6 2001 4,2 4,5 4,6 4,9 4,9 4,5 4,6 4,7 4,7 4,3 4,2 4,4 4,5 2002 4,0 3,8 3,6 3,6 3,3 3,4 3,4 3,3 3,3 3,2 3,1 3,1 3,4 2003 2,4 2,4 2,4 2,1 2,0 2,0 2,1 2,1 2,0 2,0 2,0 1,7 2,1 2004 1,3 1,2 1,1 1,4 1,5 1,4 1,1 1,1 1,0 1,4 1,3 1,2 1,2 2005 1,5 1,6 1,8 1,5 1,3 1,6 1,6 1,8 1,8 1,6 1,8 2,0 1,7 2006 1,3 1,1 1,0 1,2 1,2 1,3 1,3 1,4 1,1 0,9 1,0 1,1 1,1 2007 1,4 1,5 1,8 1,8 1,8 1,7 1,5 1,1 1,3 1,6 1,9 1,9 1,6 2008 2,0 2,2 2,2 2,0 2,3 2,6 3,2 3,2 3,1 2,8 2,3 1,9 2,5 2009 1,9 2,0 2,0 1,8 1,6 1,4 0,2 0,3 *)
*) Voorlopige cijfers.
NB. Van jan. 1987 ­ juli 1988: reeks werknemers met een laag inkomen 1980=100 Van aug. 1988 ­ jan. 1994: reeks werknemers met een laag inkomen 1985=100 Van febr. 1994 ­ sep. 1997: reeks alle huishoudens 1990=100 Van okt. 1997 ­ dec. 2002: reeks alle huishoudens 1995=100 Van jan. 2003 ­ dec. 2006: reeks alle huishoudens 2000=100 Vanaf jan. 2007: reeks alle huishoudens 2006=100 Bron: CBS
2. Prijsstijging en bijdrage aan inflatie van enkele artikelgroepen 2009 gewicht 2007 2008 Mrt Apr Mei Jun Jul Aug* Prijsstijging ten opzichte van een jaar eerder % 0 Totaal bestedingen 100,0 1,6 2,5 2,0 1,8 1,6 1,4 0,2 0,3 1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,0 1,0 5,6 3,6 3,0 2,0 1,3 0,1 -0,4 2 Alcoholhoudende dranken en tabak 2,9 1,9 4,8 9,4 9,7 9,8 9,3 9,6 9,9 3 Kleding en schoeisel 5,1 1,2 0,3 0,9 0,7 0,6 0,2 -0,9 -0,9 4 Huisvesting, water en energie 24,4 2,6 2,1 4,0 3,6 3,8 3,6 -0,2 -0,3 5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,4 1,2 2,1 2,7 2,8 2,6 2,8 2,7 2,2 6 Gezondheid 1,3 1,2 0,3 0,1 0,1 0,5 0,5 2,1 2,0 7 Vervoer 10,8 1,8 3,9 -3,0 -3,3 -4,2 -4,2 -4,8 -3,0 8 Communicatie 3,9 -2,8 -4,1 -1,5 -0,9 -0,9 -0,8 -3,4 -3,3 9 Recreatie en cultuur 10,8 -0,7 -1,3 -0,3 0,2 0,0 0,3 0,6 0,5 10 Onderwijs 0,1 -1,4 2,2 1,3 1,6 1,6 1,3 0,8 0,6 11 Hotels, cafés en restaurants 4,8 3,5 4,2 3,5 4,3 4,0 4,0 4,4 4,7 12 Diverse goederen en diensten 10,9 2,9 3,8 2,5 2,8 2,6 2,6 2,5 2,4 13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,3 2,9 4,2 4,2 3,7 3,7 3,7 3,7 3,7 14 Consumptie in het buitenland 4,4 2,3 4,8 -0,6 -2,4 -1,5 -2,7 -2,9 -3,6 Bijdrage aan de inflatie procentpunt 0 Totaal bestedingen 100,0 1,6 2,5 2,0 1,8 1,6 1,4 0,2 0,3 1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,0 0,1 0,6 0,4 0,3 0,2 0,1 0,0 0,0 2 Alcoholhoudende dranken en tabak 2,9 0,1 0,1 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 3 Kleding en schoeisel 5,1 0,1 0,0 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 4 Huisvesting, water en energie 24,4 0,6 0,5 0,9 0,9 0,9 0,9 -0,1 -0,1 5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,4 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,1 6 Gezondheid 1,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 7 Vervoer 10,8 0,2 0,4 -0,3 -0,4 -0,5 -0,5 -0,6 -0,4 8 Communicatie 3,9 -0,1 -0,2 -0,1 0,0 0,0 0,0 -0,1 -0,1 9 Recreatie en cultuur 10,8 -0,1 -0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,1 0,0 10 Onderwijs 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 11 Hotels, cafés en restaurants 4,8 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 12 Diverse goederen en diensten 10,9 0,3 0,4 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 0,3 13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,3 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 14 Consumptie in het buitenland 4,4 0,1 0,2 0,0 -0,1 -0,1 -0,1 -0,1 -0,2
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS
CBS Persbericht PB09-060 pagina 3 van 5




3. Procentuele veranderingen t.o.v. de overeenkomstige periode uit het voorgaande jaar

Nationale CPI Nederland Geharmoniseerde index (HICP)

Alle Alle Nederland Eurozone Europese huishoudens huishoudens Unie afgeleid 1) jaargemiddelden
1997 2,2 2,0 1,9 1,6 1,7 1998 2,0 1,7 1,8 1,1 1,3 1999 2,2 1,7 2,0 1,1 1,2 2000 2,6 2,2 2,3 2,1 1,9 2001 4,5 3,6 5,1 2,3 2,2 2002 3,4 3,4 3,9 2,2 2,1 2003 2,1 1,9 2,2 2,1 2,0 2004 1,2 0,9 1,4 2,1 2,0 2005 1,7 1,4 1,5 2,2 2,2 2006 1,1 1,5 1,7 2,2 2,2 2007 1,6 1,5 1,6 2,1 2,3 2008 2,5 2,2 2,2 3,3 3,7 maanden
2007 januari 1,4 1,2 1,2 1,8 2,1 februari 1,5 1,3 1,4 1,8 2,1 maart 1,8 1,6 1,9 1,9 2,3 april 1,8 1,6 1,9 1,9 2,2 mei 1,8 1,6 2,0 1,9 2,1 juni 1,7 1,6 1,8 1,9 2,1 juli 1,5 1,3 1,4 1,8 2,0 augustus 1,1 1,0 1,1 1,7 1,9 september 1,3 1,2 1,3 2,1 2,2 oktober 1,6 1,5 1,6 2,6 2,7 november 1,9 1,8 1,8 3,1 3,1 december 1,9 1,7 1,6 3,1 3,2 2008 januari 2,0 1,9 1,8 3,2 3,4 februari 2,2 2,1 2,0 3,3 3,5 maart 2,2 2,0 1,9 3,6 3,8 april 2,0 1,9 1,7 3,3 3,6 mei 2,3 2,1 2,1 3,7 4,0 juni 2,6 2,4 2,3 4,0 4,3 juli 3,2 2,9 3,0 4,0 4,4 augustus 3,2 3,0 3,0 3,8 4,3 september 3,1 2,8 2,8 3,6 4,2 oktober 2,8 2,5 2,5 3,2 3,7 november 2,3 1,8 1,9 2,1 2,8 december 1,9 1,5 1,7 1,6 2,2 2009 januari 1,9 1,4 1,7 1,1 1,8 februari 2,0 1,5 1,9 1,2 1,8 maart 2,0 1,5 1,8 0,6 1,3 april 1,8 1,4 1,8 0,6 1,3 mei 1,6 1,2 1,5 0,0 0,8 juni 1,4 1,1 1,4 -0,1 0,6 juli 0,2 -0,1 -0,1 -0,7 *) 0,2 *) augustus 0,3 *) 0,0 *) -0,1 *) -0,2 *) 1) In de afgeleide consumentenprijsindices van het CBS is het effect van veranderingen in de tarieven van de consumptie- gebonden belastingen en subsidies uit de prijsontwikkeling geëlimineerd. Enkele voorbeelden zijn BTW en accijns, motorrijtuigenbelasting, hondenbelasting, maar ook subsidies op milieuvriendelijke producten.
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS/Eurostat
CBS Persbericht PB09-060 pagina 4 van 5




4. Verandering consumentenprijsindex alle huishoudens (2006 = 100) naar artikelgroep

Artikelgroep Weging Mutatie in % aug '09 *) t.o.v. Bijdrage aan inflatie in %-punt

% juli '09 aug '08 juli '09 aug '09 *) 0 Totaal bestedingen 100,0 0,3 0,3 0,2 0,3 1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,0 -0,7 -0,4 0,0 0,0 Voedingsmiddelen 10,1 -0,7 -0,3 0,0 0,0 Brood en graanproducten 2,1 -0,2 0,9 0,0 0,0 Vlees 2,2 -0,4 1,6 0,1 0,0 Vis, schaal- en schelpdieren 0,4 -0,1 0,7 0,0 0,0 Melk, kaas en eieren 1,4 -0,3 -2,3 0,0 0,0 Oliën en vetten 0,2 -0,7 -1,3 0,0 0,0 Fruit 0,8 0,0 -5,6 0,0 -0,1 Groenten en aardappelen 1,2 -3,3 -2,8 -0,1 0,0 Suiker, zoetwaren en ijs 0,8 -0,8 1,3 0,0 0,0 Overige voedingsmiddelen 1,1 -0,7 1,6 0,0 0,0 Alcoholvrije dranken 0,9 -0,6 -0,9 0,0 0,0 Koffie, thee en cacao 0,3 -0,3 -0,7 0,0 0,0 Mineraalwater, frisdranken en sappen 0,6 -0,7 -1,0 0,0 0,0 2 Alcoholhoudende dranken en tabak 2,9 0,1 9,9 0,3 0,3 Alcoholhoudende dranken 1,1 0,1 3,0 0,0 0,0 Tabak 1,8 0,2 14,6 0,2 0,2 3 Kleding en schoeisel 5,1 6,2 -0,9 0,0 0,0 Kleding en kledingstoffen 4,2 7,5 -1,0 -0,1 0,0 Schoeisel en schoenreparaties 0,8 0,4 -0,7 0,0 0,0 4 Huisvesting, water en energie 24,4 -0,1 -0,3 -0,1 -0,1 Werkelijke huur 6,2 0,0 2,8 0,2 0,2 Toegerekende huur eigen woning 10,0 0,0 2,8 0,3 0,3 Onderhoud en reparatie van de woning 1,6 -0,9 -2,3 0,0 0,0 Watervoorziening en overige diensten i.v.m. de woning 1,3 0,0 2,3 0,0 0,0 Energie 5,3 -0,3 -10,2 -0,5 -0,5 5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,4 0,0 2,2 0,2 0,1 Meubelen en vloerbedekking 2,7 -0,1 1,4 0,1 0,0 Huishoudtextiel 0,5 0,4 0,5 0,0 0,0 Huishoudelijke apparatuur incl. reparatie 0,8 0,3 4,6 0,0 0,0 Vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen 0,6 -0,5 2,3 0,0 0,0 Gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin 0,4 -1,5 0,0 0,0 0,0 Dagelijks woningonderhoud 1,5 0,2 3,5 0,0 0,1 6 Gezondheid 1,3 -0,1 2,0 0,0 0,0 7 Vervoer 10,8 0,3 -3,0 -0,6 -0,4 Aankoop voertuigen 3,0 0,0 0,4 0,0 0,0 Gebruik van privé-voertuigen, w.o. autobrandstoffen 6,0 2,0 -4,7 -0,6 -0,3 Vervoersdiensten 1,8 -4,8 -2,3 0,0 0,0 8 Communicatie 3,9 0,0 -3,3 -0,1 -0,1 9 Recreatie en cultuur 10,8 -0,1 0,5 0,1 0,0 Audio en video, computers en software 2,0 -0,2 -8,9 -0,2 -0,2 Duurzame goederen voor recreatie en cultuur 0,5 0,0 1,9 0,0 0,0 Spelartikelen, bloemen, planten en huisdieren 2,0 -0,1 -0,6 0,0 0,0 Recreatieve en culturele dienstverlening 2,8 0,1 3,6 0,1 0,1 Boeken, kranten, tijdschriften en schrijfwaren 1,7 -0,6 2,3 0,0 0,0 Pakketreizen 1,7 0,0 5,2 0,1 0,1 10 Onderwijs 0,1 0,0 0,6 0,0 0,0 11 Hotels, cafés en restaurants 4,8 0,3 4,7 0,2 0,2 Restaurants, cafés en kantines 4,3 0,2 3,6 0,2 0,2 Accommodatie 0,4 1,3 13,1 0,1 0,1 12 Diverse goederen en diensten 10,9 0,0 2,4 0,3 0,3 Lichaamsverzorging 2,3 -0,4 1,6 0,0 0,0 Artikelen voor persoonlijk gebruik, n.e.g. 0,8 0,7 3,8 0,0 0,0 Sociale bescherming (w.o. kinderopvang, thuiszorg) 1,4 0,0 1,2 0,0 0,0 Verzekering 3,3 0,0 3,4 0,1 0,1 Financiële diensten 1,1 0,0 0,8 0,0 0,0 Andere diensten n.e.g. 2,0 0,1 3,1 0,1 0,1 13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,3 0,0 3,7 0,1 0,1 Consumptiegebonden belastingen 2,6 0,0 4,1 0,1 0,1 Overheidsdiensten, w.o. college- en lesgeld VO 0,7 0,0 2,3 0,0 0,0 14 Consumptie in het buitenland 4,4 1,1 -3,6 -0,1 -0,2
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS
CBS Persbericht PB09-060


---- --