Datum 2 september 2009 brief behandelen.
Onderwerp Tapstatistieken 2008
Bij brief van 27 mei 2008 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, nr.6) heb ik
u de tapstatistieken over de tweede helft van 2007 doen toekomen zoals
toegezegd in mijn brief van 13 november 2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar
2007-2008, 30517, nr. 5). Thans doe ik u de tapstatistieken over het jaar 2008
toekomen zoals deze mij zijn aangereikt door de voorzitter van het College van
procureurs-generaal.
De Unit Landelijke Interceptie van het Korps Landelijke Politie Diensten verzorgt
de interceptie voor alle politiekorpsen, de Bijzondere Opsporingsdiensten en de
Koninklijke Marechaussee en fungeert sinds medio 2007 als enig aanspreekpunt
voor interceptie van telecommunicatie ten behoeve van de opsporing.
In het jaar 2008 is op 26.425 telefoonnummers een bevel tot aftappen afgegeven
door het Openbaar Ministerie. Hiervan betrof het in 90% een tap op een mobiele
telefoon en in 10% een tap op een vaste telefoonaansluiting. In de betreffende
periode liepen er dagelijks gemiddeld 1946 taps.
Vorengenoemde brief van 27 mei 2008 inzake de tapstatistieken over de eerste
helft van 2007 is aanleiding geweest voor enkele fracties om vragen te stellen.
Graag verwijs ik u tevens naar mijn brief van heden waarin ik u mijn reactie doe
toekomen op de gestelde vragen (kenmerk 5615749/09).
De Minister van Justitie,
---- --
http://www.justitie.nl/images/UB011522_tcm34-214555.pdf
> Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Directoraat Generaal
der Staten-Generaal Rechtshandhaving en
Postbus 20018 Rechtspleging
2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100
2511 EX Den Haag
Postbus 20301
2500 EH Den Haag
www.justitie.nl
Ons kenmerk
5615749/09
Bijlagen
1
Bij beantwoording de datum
Datum 2 september 2009 en ons kenmerk vermelden.
Onderwerp Vragen naar aanleiding van een schriftelijk overleg inzake
Wilt u slechts één zaak in uw
brief behandelen.
tapstatistieken (30517)
Binnen de Vaste Commissie voor Justitie hebben enkele fracties vragen gesteld
over mijn brief van 27 mei 2008 inzake tapstatistieken (30517, nr. 6). De vragen
zijn vervat in het verslag van een schriftelijk overleg. Na rappel van de
D66-fractie bleek dat de gestelde vragen uit 2008 mij niet hebben bereikt.
De beantwoording is vervolgens direct ter hand genomen. Graag bied ik u
bijgaand mijn reactie aan op de door de fracties gestelde vragen. In relatie
hiermee verwijs ik u tevens naar mijn brief van heden met kenmerk 5608133/09,
over de tapstatistieken over 2008.
De Minister van Justitie,
Pagina 1 van 17
II. REACTIE VAN DE REGERING Algemene Leiding
Inleiding Datum
De Tweede Kamer heeft schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding van mijn brief 2 september 2009
van 27 mei 2008, kenmerk 5546537/08, waarbij de Kamer is geïnformeerd over de
tapstatistieken over de tweede helft van 2007. Alvorens nader in te gaan op de
beantwoording van de gestelde vragen merk ik op dat in de vergaderjaren 2005-
2006, 2006-2007 en 2007-2008 uitvoerig met de Tweede Kamer is overlegd naar
aanleiding van het evaluatierapport "Aftapbaarheid van telecommunicatie" van
november 2005 dat is uitgevoerd door de Universiteit van Tilburg. Bij kabinetsbrief
van 31 maart 2006 is dit rapport aan u aangeboden (Kamerstukken TK 2005-2006,
30517, nr. 1). Naar aanleiding van de kabinetsbrief heeft de Kamer schriftelijke
vragen gesteld die door de regering bij brief van 15 december 2006 zijn beantwoord
(Kamerstuk 30517, nr. 2). Daarbij is uitvoerig ingegaan op de proportionaliteit en
subsidiariteit van het instrument tappen, de criteria die zijn vervat in de artikelen
126m en 126t Sv. en de weging en beoordeling door zowel de officier van justitie en
de rechter-commissaris die bij elke tap plaatsvindt. Bij gelegenheid van een
algemeen overleg met de Vaste Commissie voor Economische Zaken en de Vaste
Commissie voor Justitie op 28 maart 2007, heeft de regering toegezegd jaarlijks
tapstatistieken aan de Kamer te zullen toezenden (Tweede Kamer, vergaderjaar
2006-2007, 30517, nr. 3). Bij brief van 13 november 2007 (Kamerstuk 30517, nr. 5)
heb ik aangekondigd de Kamer tapstatistieken te doen toekomen die zien op het
gemiddelde aantal gelijktijdige taps per dag, het aantal telefoonnummers waarvoor
tapbevelen zijn afgegeven per jaar en een procentuele verdeling van het jaarcijfer
naar vaste en mobiele communicatie. In deze brief heb ik tevens benadrukt dat de
tapstatistieken een beeld bieden van aantallen, maar niet van nut en noodzaak van
de taps. Naar de bijdrage van het middel tappen aan de opsporing en vervolging is
in algemene zin onderzoek gedaan door het WODC. Uit dit onderzoek uit 1996
(Tappen in Nederland) blijkt dat de tap een effectief middel is. Later onderzoek heeft
dit beeld bevestigd (R.J. Bokhorst: De telefoontap in grote opsporingsonderzoeken,
Justitiële Verkenningen, themanummer Recherche, 2004-04)
Naar aanleiding van mijn voornoemde brief van 27 mei 2008, stellen de fracties van
CDA, PvdA, SP, VVD en D66 vragen die betrekking hebben op het nut en de
noodzaak van het tappen. De leden van de fracties van PvdA en de SP stellen
bovendien vragen met betrekking tot de geheimhouders en het CDA stelt vragen
met betrekking tot de kosten van het tappen. De PvdA vraagt wat gezien de stand
der techniek thans mogelijk is ten aanzien van het aftappen. De SP, de VVD en D66
stellen vragen in relatie tot de aantallen taps, mede in vergelijking met aantallen uit
het buitenland. De SP vraagt bovendien naar aantallen taps uitgevoerd door de
Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. De SP en D66 vragen voorts naar de mening
van de minister over de criteria die vervat zijn in de artikelen 126m en 126t Sv. en
de naleving daarvan.
Naast de reactie van de regering op de vragen van de fracties zij ook verwezen naar
mijn brief inzake de tapstatistieken over het jaar 2008, kenmerk 5608133/09.
CDA
1
Wat zijn de kosten voor tapvertalers en voor tolken?
Pagina 2 van 17
Per jaar worden ongeveer 5500 declaraties van taptolken ingediend door de Algemene Leiding
regiokorpsen en het KLPD. Deze worden betaald door het ministerie van BZK.
Hiermee is een bedrag gemoeid van ongeveer 10,3 mln. aan betalingen en ca. Datum
0,4 mln. aan administratiekosten. 2 september 2009
2
Wat is de kostprijs van een gemiddelde tap?
De kostprijs van een gemiddelde tap is niet te geven, aangezien de
kostenopbouw per provider en per product verschilt.
3
Is binnen de begroting van het OM een bepaald bedrag gereserveerd voor het
tappen van telefoongesprekken? Hoe hoog is dit bedrag? Zo nee waarom niet?
Met ingang van het begrotingsjaar 2007 is de budgetverantwoordelijkheid voor de
gerechtskosten in relatie tot aftappen en dataretentie overgedragen aan de minister
van BZK. Bij deze overdracht is 25 mln. euro overgemaakt van de Justitiebegroting
naar de begroting van BZK. In genoemd bedrag zijn ook de kosten voor tolken en
vertalers begrepen.
4
Kan de minister aangeven of hij zicht heeft op het nut en de noodzaak van de
ingezette taps, zoals deze in de brief van 27 mei 2008 zijn opgenomen?
Om nut en noodzaak van ingezette taps inzichtelijk te maken zou in elk
opsporingsonderzoek de rol van de tap achteraf nader onderzocht moeten worden.
Ik zie daar geen noodzaak toe. Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat de tap
een effectief opsporingsmiddel is. Een oordeel over het nut en de noodzaak van de
ingezette taps kan alleen in algemene zin worden gegeven. Uit onderzoek blijkt dat
de tap een effectief opsporingsmiddel is. ("Tappen in Nederland", WODC 1996 en
"De telefoontap in grote opsporingsonderzoeken", Justitiële Verkenningen,
themanummer Recherche, 2004-04). Genoemde onderzoeken tonen aan dat met
name de van de tap afgeleide resultaten het rechercheonderzoek verder helpen. De
tap levert een bijdrage aan het inwinnen van informatie over verdachten en relaties
tussen verdachten onderling en met derden. In dat verband speelt de tap een
belangrijke rol in de sturing van het opsporingsonderzoek en bij indirect uit de tap
voortvloeiend bewijsmateriaal. De resultaten van het tappen moeten daarnaast
worden gezien in samenhang met andere opsporingsmethoden, zoals het horen van
getuigen en verdachten en observatie. Deze bevindingen zijn eveneens in
overeenstemming met onderzoek van het Max Planck Instituut voor
strafrechtsvergelijking dat enig vergelijkend cijfermateriaal geeft over aantallen taps
in enkele Westerse landen (Albrecht, Dorsch e.a., 2004). Ook in het VK wordt in
positieve zin geoordeeld over nut en noodzaak van het tappen. Hoewel de inhoud
van de tap in het Britse rechtstelsel niet als bewijs mag dienen ter zitting wordt de
tap toch als zeer waardevol beschouwd. In het "Report of the interception of
Communications commissioner for 2007" schrijft de commissioner over het nut van
de taps het volgende:
"As I said in my first Report last year, the interception of communications is an
invaluable weapon for the purposes set out in section 5(3) of RIPA (Regulation of
Investigatory Powers Act). It has continued to play a vital part in the battle against
terrorism and serious crime, and one that would not have been achieved by other
means."
Pagina 3 van 17
Algemene Leiding
5
Is er voldoende waarborg en garantie dat er geen wildgroei is in het inzetten van Datum
taps? 2 september 2009
Het Wetboek van Strafvordering kent voldoende waarborgen om te voorkomen dat
er wildgroei kan ontstaan in het inzetten van taps. Ter illustratie daarvan zal ik
onderstaand het proces en de gronden voor het zetten van een tap uiteenzetten.
De Officier van Justitie verzoekt om machtiging van de rechter-commissaris om te
tappen, en maakt vervolgens een tapbevel op. Een uittreksel van het tapbevel wordt
via de tapkamer naar de telecomaanbieder gestuurd, waarna de tap wordt
aangesloten. Dit gebeurt over het algemeen binnen enkele uren, maar kan langer
duren als de aanbieder het tapproces niet heeft geautomatiseerd. Er is een aparte
procedure voor spoedtaps; in geval van dringende noodzaak kan het tapbevel
mondeling worden gegeven.
De Officier van Justitie die het tapbevel afgeeft, beoordeelt op grond van feiten en
omstandigheden van het geval of aan de criteria voor het plaatsen van een tap (art.
126m of 126t Sv.), waaronder de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, is
voldaan. Deze beoordeling wordt getoetst door de rechter-commissaris die een
machtiging moet afgeven. Ook een verlenging, aanvulling of wijziging van een
tapbevel geschiedt alleen na machtiging van de rechter-commissaris. Indien de
strafzaak ter zitting wordt behandeld, worden de proportionaliteit en subsidiariteit
ook getoetst door de zittingsrechter.
In ons strafvorderlijk systeem moet per tap worden gewogen of deze
gerechtvaardigd wordt door het onderzoek. Daarbij geldt in het kader van
strafvordering als ondergrens de normering, die in de artikelen 126m en 126t van
het Wetboek van Strafvordering zijn neergelegd. Daarnaast wordt bij de beslissing
om te gaan tappen gekeken naar proportionaliteit en subsidiariteit van de inzet.
Hierbij is van belang dat zowel in artikel 126m als in artikel 126t de voorwaarde voor
toepassing van de bevoegdheid tot aftappen is, dat het belang van het
opsporingsonderzoek dit dringend vordert (Op de betekenis hiervan ga ik nader in in
mijn antwoord op vraag 8 van de SP). Deze wegingen worden door het Openbaar
Ministerie gedaan alvorens er een machtiging voor een tap wordt gevorderd bij de
rechter-commissaris. Deze laatste zal op grond van de hem aangeleverde stukken
ook weer toetsen aan het wettelijke kader en aan de beginselen van proportionaliteit
en subsidiariteit. De rechter-commissaris kan als de weging uitvalt in het voordeel
van de inzet van het middel een machtiging verstrekken voor ten hoogst vier
weken. Na het verlenen van de machtiging zal de Officier van Justitie zich opnieuw
beraden of hij daadwerkelijk het bevel geeft, waarbij de duur van het bevel nimmer
de periode waarvoor de machtiging is afgegeven, mag overschrijden. De inzet van
het middel kan na ommekomst van die periode verlengd worden, waarbij opnieuw
het hele scala van criteria zal worden getoetst door zowel de officier van justitie als
door de rechter-commissaris. Dit betekent dat de toetsen dus plaatsvinden voor en
regelmatig tijdens de toepassing van dit opsporingsmiddel. Na de toepassing van
het middel zal, indien de zaak ter zitting komt, ook de zittingsrechter beoordelen of
de inzet van het opsporingsmiddel in het kader van het onderzoek gerechtvaardigd
is. Hiermee is een duidelijk en effectief toetsingskader gecreëerd voor de inzet van
het middel tappen dat voldoende waarborg biedt om wildgroei van de inzet van dit
middel tegen te gaan. Ik voeg hieraan toe dat het aantal taps niet bepalend is voor
een beoordeling van de proportionaliteit van het tappen. Immers, iedere tap moet
voldoen aan de criteria van artikel 126m of 126t Sv. Iedere tap wordt afzonderlijk
gewogen en beoordeeld door zowel de officier van justitie als de rechter-
commissaris. Het aantal taps is niet indicatief voor de proportionaliteit. De weging
Pagina 4 van 17
van proportionaliteit kan alleen plaatsvinden door beoordeling van de afzonderlijke Algemene Leiding
tapbevelen. Door het hiervoor geschetste systeem van "checks and balances" wordt
voldoende gewaarborgd dat het opsporingsmiddel "tappen" op een verantwoorde Datum
manier wordt ingezet. 2 september 2009
Voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten geldt, dat de toestemming voor het
plaatsen van een tap wordt verstrekt door de minister van BZK, onderscheidenlijk de
minister van Defensie.
Met betrekking tot deze diensten geldt een eigen toetsingsregime dat is opgenomen
in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV 2002, artikel 31). De
betrokken ministers beoordelen of aan de criteria voor het plaatsen van een tap is
voldaan. Dit geldt ook voor de verlengingen, aanvullingen of wijzigingen van een
taplast. De Commissie van Toezicht betreffende inlichtingen- en veiligheidsdiensten
is belast met het toezicht op de rechtmatigheid van de taakuitvoering van deze
diensten. Deze Commissie toetst de rechtmatigheid van taplasten elke drie
maanden achteraf.
PvdA
1
Geeft de informatie die in de toekomst in de begroting wordt opgenomen dezelfde
beperkte informatie weer of wordt ook de effectiviteit van het aftappen van telefoons
in de begroting meegenomen?
Bij brief van 13 november 2007, Kamerstuk 30517, nr. 5, heb ik aangegeven welke
tapstatistieken ik de Kamer zou doen toekomen. Dit betreft het aantal
telefoonnummers waarvoor tapbevelen zijn afgegeven per jaar, het gemiddelde
aantal gelijktijdige taps per dag en een procentuele verdeling van het jaarcijfer naar
vaste en mobiele communicatie. Ik zie geen aanleiding tot het opzetten van een
systeem waarbij achteraf de effectiviteit van elke tap wordt gemeten. Uit meerdere
onderzoeken is gebleken dat de tap een effectief opsporingsmiddel is. In dit verband
verwijs ik graag naar het antwoord op vraag 4 van het CDA.
2
Zo nee, hoe kan de Tweede Kamer wel inzicht krijgen in de effectiviteit van het
instrument tappen van telefoons?
De resultaten van een opsporingsonderzoek zijn altijd afhankelijk van een
combinatie van verschillende onderzoekshandelingen. Eén van die
onderzoekshandelingen kan de inzet van de tap zijn. Gezien het samenspel van
verrichtingen in het opsporingsonderzoek is niet in percentages aan te geven welke
bijdrage het tappen speelt bij het al dan niet oplossen van een zaak. De
meerwaarde van de tap verschilt per zaak waarin getapt is en kan variëren van
geringe meerwaarde (wanneer de tap niet het verwachte resultaat heeft opgeleverd)
tot zeer veel meerwaarde (wanneer over de tap wordt gesproken over het strafbare
feit waarnaar onderzoek wordt gedaan). Informatie verkregen uit een tap kan
worden gebruikt als sturingsinformatie ten behoeve van het opsporingsonderzoek en
kan als direct of indirect bewijs in een strafzaak worden gebruikt.
Inzicht in de effectiviteit van het tappen in het algemeen en uitgedrukt in eenduidig
meetbare waarden is gezien het vorenstaande lastig te verkrijgen. Naar de bijdrage
van het middel tappen is in algemene zin onderzoek gedaan door het WODC. Uit
het onderzoek van het WODC uit 1996 (Tappen in Nederland) blijkt dat de tap een
effectief opsporingsmiddel is. Later onderzoek bevestigt dit beeld (R.J. Bokhorst: De
Pagina 5 van 17
telefoontap in grote opsporingsonderzoeken, Justitiële Verkenningen, themanummer Algemene Leiding
Recherche, 2004-04). In dit verband verwijs ik ook graag naar het antwoord op
vraag 4 van het CDA. Datum
2 september 2009
Uit het onderzoek blijkt dat de geïnterviewden het tappen vooral als zeer nuttig
ervaren bij georganiseerde en seriematig gepleegde criminaliteit. In dit verband
worden delicten genoemd als handel in verdovende middelen, diefstal, heling en
fraude. Het merendeel van de geïnterviewden vindt dat de effectiviteit van de tap
vooral naar voren komt in het bepalen van de koers van het onderzoek en het
bepalen van de handelingen die verricht moeten worden. Zij zien de tap als een
middel waarmee tactische keuzes kunnen worden gemaakt.
3
Heeft het tappen geleid tot, of bijgedragen aan, een bevredigend aantal opgeloste
zaken? Kan de minister percentages noemen?
4
Hoeveel taps hebben informatie verschaft die hebben geleid tot, of bijgedragen aan,
het vervolgen van de getapte personen of personen die gesproken hebben met de
getapte personen?
Kortheidshalve wordt voor het antwoord op deze vragen verwezen naar het
antwoord op vraag 4 van het CDA en het antwoord van vraag 2 van de PvdA. Het is
niet mogelijk om concreet aan te geven in welk aantal zaken het tappen heeft geleid
tot, of heeft bijgedragen aan, het oplossen van een zaak.
Wel kan worden aangegeven dat het tappen zijn meerwaarde heeft binnen vele
onderzoeken en dat deze bevoegdheid zeer regelmatig relevante
onderzoeksinformatie oplevert.
5
Zijn in de beschreven periode nog gevallen bekend van gesprekken die verdachten
hebben gevoerd met hun advocaat en hoe is omgegaan met deze tapgesprekken?
6
Hoe wordt er zorgvuldig op gelet dat de tapgegevens afkomstig uit gesprekken
tussen advocaat en verdachte niet worden gebruikt bij een strafrechtelijk
onderzoek?
Het antwoord op vragen 5 en 6 luidt als volgt.
Een deel van de onderzoeken waarin gedurende de tweede helft van 2007 gebruik
is gemaakt van de tapbevoegdheid van artikel 126m Sv. is tot op heden nog niet
voor de rechter gebracht of betreft zaken waarin de rechterlijke uitspraak nog niet in
kracht van gewijsde is gegaan. In een aantal van deze onderzoeken zullen
ongetwijfeld gesprekken van verdachten met advocaten hebben plaatsgevonden.
Deze gesprekken vallen onder het verschoningsrecht en al deze gesprekken
zouden derhalve dienen te zijn gewist conform de geldende regelgeving. Recente
strafzaken hebben echter geleerd dat in voorkomende gevallen
geheimhoudergesprekken niet zijn gewist. Om een eenduidig zicht te krijgen op de
gevallen waarin geheimhoudergesprekken niet zijn gewist, vindt in alle zaken die
nog niet voor de rechter zijn gebracht of waarin de rechterlijke uitspraak nog niet in
kracht van gewijsde is gegaan, thans onder toezicht van een daartoe ingestelde
commissie een integrale schoning van het door middel van telefoontaps verkregen
onderzoeksmateriaal plaats. Indien zich in dat materiaal geheimhoudergesprekken
Pagina 6 van 17
bevinden die niet zijn gewist, zal dit ter attentie van de rechter worden gebracht. Algemene Leiding
Desbetreffende gesprekken zullen alleen ten behoeve van de rechterlijke toetsing
beschikbaar blijven. Datum
2 september 2009
7
Wat is op dit moment de stand van de techniek en wat is er gezien de stand van de
techniek mogelijk ten aanzien van het aftappen van telefoongesprekken of
andersoortige informatie-uitwisseling via internet?
In het belang van de opsporing en de staatsveiligheid wordt deze vraag niet
beantwoord.
SP
1
Kan de minister bevestigen dat de genoemde aantallen nog exclusief de taps van
inlichtingendiensten zijn?
De genoemde aantallen taps zijn inderdaad exclusief de taps van de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD).
2
Zo ja, kunnen ook deze aantallen openbaar worden gemaakt om een volledig beeld
te krijgen?
De informatie over de toepassing van bijzondere bevoegdheden - waaronder
begrepen de toepassing van de bevoegdheid tot het aftappen en opnemen van
telecommunicatie door de AIVD en MIVD is staatsgeheim, daaronder begrepen
informatie over het aantal keren dat van deze bijzondere bevoegdheid gebruik wordt
gemaakt. Dergelijke informatie kan dus niet openbaar worden gemaakt en kan
uitsluitend worden gedeeld met de commissie betreffende de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer.
3
Hoe lang duurt een telefoontap gemiddeld?
Een tapbevel wordt gegeven voor de duur van ten hoogste vier weken (art. 126m,
vijfde lid en 126l, vijfde lid Sv). De geldigheidsduur kan telkens met een periode van
vier weken worden verlengd. Niet alle taps worden aangevraagd (en verkregen)
voor de maximale termijn van vier weken. Dit hangt af van de feiten en
omstandigheden in de zaak. Taps kunnen verder vroegtijdig worden afgesloten,
wanneer de tap geen bijdrage aan het onderzoeksbelang (meer) blijkt te hebben.
4
Hoe beoordeelt de minister de aantallen taps (kwalitatief)?
Iedere tap moet voldoen aan de criteria van artikel 126m of 126t Sv. Iedere tap
wordt afzonderlijk gewogen en beoordeeld door zowel de officier van justitie als de
rechter-commissaris. Het aantal taps is in kwalitatieve zin niet indicatief. In dit
verband zij ook verwezen naar het antwoord op vraag 5 van het CDA.
5
Pagina 7 van 17
Kan de minister deze cijfers vergelijken met het aantal telefoons dat wordt getapt in Algemene Leiding
andere landen?
Datum
6 2 september 2009
Luistert men in Nederland veel meer af dan in andere landen?
7
Is het waar dat in de VS jaarlijks 2208 telefoonaansluitingen worden afgeluisterd, en
dat Nederland dus meer dan 5 keer zoveel telefoonnummers aftapt? Hoe verklaart
de minister dit en wat is zijn mening hierover?
Het antwoord op vragen 5, 6 en 7 luidt als volgt.
Het aantal taps in andere landen laat een grote verscheidenheid zien. In Duitsland
zijn in 2007 39.200 mobiele nummers getapt en 5078 vaste nummers
(Jahresstatistik der strafprozessualen, Bundesnetzagentur). In totaal derhalve ruim
44.000 taps. In de VS bedroeg het totaal aantal tapbevelen 2208 (Wiretap report
2007), een stijging van 20% ten opzichte van 2006 toen er 1839 tapbevelen werden
uitgevaardigd. In het VK zijn in 2007 1881 tapbevelen uitgegeven (Report of the
Interception of Communication Commissioner for 2007). In België werden in 2007
3603 tapmaatregelen uitgevoerd (www.senate.be). In Frankrijk werden in 2008
26.000 tapbevelen uitgevaardigd. Ten opzichte van 2006, toen er 20.000 tapbevelen
werden uitgevaardigd betekent dit een stijging van 30%. In Nederland is in 2008
voor 26.425 telefoonnummers een bevel tot aftappen afgegeven door het Openbaar
Ministerie. Een conclusie uit de vergelijking van cijfers over de taps in de
verschillende landen is niet te trekken, omdat de rechtstelsels te zeer van elkaar
verschillen. In het VK mogen de resultaten van de tap niet op de zitting worden
toegelaten als bewijsmiddel. In de VS wordt de toepassing van het tappen sterk
beïnvloed door het zogenaamde beginsel van "minimization", dat de toepassing van
het tappen en het gebruik als bewijsmiddel sterk belemmert. De toepassing en het
gebruik van de telefoontap is sterk afhankelijk van de verschillen in de
strafvorderlijke systemen, rechtsculturen en werkwijze in de verschillende landen.
Over het algemeen kennen landen met een Angelsaksisch rechtssysteem zoals de
VS en het VK lage tapaantallen.
In vergelijking daarmee wordt in landen als Duitsland, Frankrijk en Nederland op een
veel groter schaal getapt. In dit verband verwijs ik ook naar het antwoord op vraag 6
van de D66-fractie.
Overigens wil ik u erop wijzen dat geen conclusies over aantasting van de privacy
kunnen worden getrokken op basis van een vergelijking van tapstatistieken van
verschillende landen. Zo is bekend dat de autoriteiten in de VS andere
opsporingsmethoden vaker inzetten dan in Nederland.
8
Hoe dient naar het oordeel van de minister het criterium "dat het onderzoek dit
dringend vordert" in de artt. 126t en 126m Sv, waarin de bevoegdheid af te tappen is
neergelegd, te worden uitgelegd?
9
Wanneer is er precies sprake van een dringend belang?
Het antwoord op vragen 8 en 9 luidt als volgt.
Het criterium `dat het onderzoek dit dringend vordert' in de artikelen 126m en 126t
Sv. heeft betrekking op het bij de toepassing van dwangmiddelen geldende vereiste
van proportionaliteit en subsidiariteit met betrekking tot inzet van de bevoegdheid tot
Pagina 8 van 17
het aftappen van telecommunicatie. Met de Wet bijzondere Algemene Leiding
opsporingsbevoegdheden, die op 1 februari 2000 van kracht is geworden, is de
toepassing van bijzondere opsporingsbevoegdheden telkens gebonden aan het Datum
criterium van het belang van het onderzoek. Hierin is een doel- en 2 september 2009
proportionaliteitseis besloten. Dit vereist een afweging van de beginselen van
proportionaliteit en subsidiariteit. Een afweging van deze beginselen brengt met zich
mee dat toepassing van de bevoegdheid in een redelijke verhouding moet staan tot
het te bereiken doel. In verband met het ingrijpende karakter van een aantal
bijzondere opsporingsbevoegdheden is daarnaast als extra eis opgenomen dat het
onderzoek de toepassing dringend vordert. Dit betreft de infiltratie (art. 126h, eerste
lid, Sv), het opnemen van vertrouwelijke communicatie met een technisch
hulpmiddel (art. 126l, eerste lid, Sv), het opnemen van telecommunicatie (art. 126m,
eerste lid, Sv), het direct na de verwerking verstrekken van gegevens die na het
tijdstip van de vordering worden verwerkt (art. 126ne, derde lid, Sv), het vorderen
van gevoelige persoonsgegevens (art. 126nf, eerste lid, Sv), het vorderen van
gegevens van de aanbieder van een communicatiedienst die niet voor deze
bestemd of van deze afkomstig zijn (artikel 126ng, tweede lid, Sv) en het vorderen
dat gegevens van een geautomatiseerd werk worden bewaard en beschikbaar
gehouden (artikel 126ni, eerste lid, Sv). Daardoor wordt een extra
proportionaliteitseis ingebouwd. Met dit criterium wordt benadrukt dat een
zorgvuldige afweging van belangen in een concreet geval nodig is voordat de
bevoegdheid wordt toegepast. In het licht van het aftappen en opnemen van
telecommunicatie dient dit criterium aldus te worden uitgelegd dat de rechter-
commissaris moet vaststellen dat het belang van het onderzoek noodzaakt tot de
inzet van dit middel en dat de waarheid niet op een andere, voor de betrokkene
minder ingrijpende wijze kan worden vastgesteld, bijvoorbeeld door middel van de
inzet van een minder ingrijpende opsporingsbevoegdheid. Enerzijds zijn hier de
belangen van de opsporing van strafbare feiten en van de waarheidsvinding in het
concrete geval aan de orde. Deze belangen moeten worden afgewogen tegen het
belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, in het bijzonder ten
aanzien van de betrokkene. Daarbij zal uitdrukkelijk rekening moeten worden
gehouden met het feit of het gaat om een telefoonaansluiting van de verdachte of
van derden. De rechter-commissaris is belast met de toetsing van de vraag wanneer
in een concreet geval precies sprake is van een dringend belang, dat aanleiding kan
vormen voor het aftappen van telecommunicatie.
10
Wordt hier in de praktijk streng aan getoetst?
De officier van justitie die het tapbevel afgeeft, beoordeelt op grond van feiten en
omstandigheden van het geval of aan de criteria uit de artikelen 126m en 126t Sv. is
voldaan, waaronder de proportionaliteits- en subsidiariteitseisen. Deze beoordeling
wordt getoetst door de rechter-commissaris die de machtiging moet afgeven.
Wanneer de zaak op zitting wordt behandeld, vindt ook door de zittingsrechter een
marginale toets plaats op de rechtmatigheid van de afgegeven machtiging en
vordering. Dit systeem van "checks and balances" waarin de Officier van Justitie, de
rechter-commissaris en de zittingsrechter een verantwoordelijkheid hebben acht ik
van voldoende gewicht.
11
Wordt in de gaten gehouden hoe vaak de zittingsrechter het aftappen in een
concrete zaak als niet gerechtvaardigd beoordeelt? Zo nee, kan dat alsnog worden
geregistreerd? Zo ja, kan de minister deze cijfers aan de Kamer zenden?
Pagina 9 van 17
Algemene Leiding
Dit wordt niet centraal bijgehouden. Aangezien aan het tappen een machtiging van
de rechter-commissaris vooraf gaat en er derhalve, naast de beoordeling door de Datum
officier van justitie, reeds een rechterlijke toets heeft plaatsgevonden, toetst de 2 september 2009
zittingsrechter marginaal of een tapmachtiging en -vordering rechtmatig zijn
afgegeven. Door dit systeem van `checks and balances' wordt voldoende
gewaarborgd dat het opsporingsmiddel tappen op verantwoorde wijze wordt ingezet.
Beoordeling van een tap vindt per afzonderlijke tap plaats door de officier van
justitie, door de rechter-commissaris die de machtiging moet afgeven en (marginaal)
door de zittingsrechter. Gezien het feit dat het slechts incidenteel voorkomt dat het
aftappen in een concrete zaak als onrechtmatig wordt beoordeeld door de
zittingsrechter, heeft een (centrale) registratie daarvan geen meerwaarde.
12
De leden van de SP fractie zijn van mening dat de hoeveelheid telefoontaps wel een
vermoeden kan opleveren dat de proportionaliteits- en susidiariteitstoets niet streng
wordt uitgelegd in de praktijk. Kan de minister hierop reageren?
Zoals gezegd moet bij de inzet van elke telefoontap voldaan zijn aan de criteria van
art. 126m of art. 126t Sv. Door de officier van justitie en de rechter-commissaris die
de machtiging moet afgeven, wordt elke tap aan deze criteria getoetst. Daarnaast
vindt altijd een toets plaats met betrekking tot de proportionaliteit en subsidiariteit
van de te plaatsen tap. Indien aan alle voorwaarden is voldaan, kan de officier van
justitie met machtiging van de rechter-commissaris een tapbevel afgeven. De
hoeveelheid taps zijn op zich zelf derhalve niet indicatief met betrekking tot de wijze
en de mate van zorgvuldigheid waarmee met de proportionaliteits- en
subsidiariteitstoets wordt omgegaan.
13
De aantallen taps geven geen inzicht in nut en noodzaak. Op welke wijze kan het
inzicht in nut en noodzaak dan wel worden verkregen?
Kortheidshalve wordt verwezen naar het antwoord op vraag 4 van het CDA en het
antwoord op vraag 2 van de PvdA.
14
Hoe wordt nagegaan of het toepassen van het afluisteren van gesprekken tot
concrete resultaten leidt?
Per individuele zaak kan worden nagegaan welke resultaten een tap heeft gehad.
Concrete resultaten aanwijzen van de afzonderlijke tap blijft overigens ook dan
lastig, aangezien er naast de tap vaak verscheidene andere
opsporingsbevoegdheden worden ingezet, waardoor bepaalde resultaten vaak niet
alleen zijn toe te schrijven aan de tap.
Gedurende een opsporingsonderzoek blijven er toetsmomenten ten aanzien van
lopende taps. Indien in een onderzoek een tap niet de gewenste resultaten oplevert,
kan deze tap vroegtijdig worden afgesloten vanwege het feit dat de tap geen
bijdrage meer levert aan het opsporingsbelang. Voor het overige zij verwezen naar
het antwoord op vraag 2 van de PvdA.
15
Recent is er door een rechter geoordeeld (woensdag 3 september 2008, rechtbank
Den Haag) dat het OM onrechtmatig handelt wanneer opsporingsambtenaren en
Pagina 10 van 17
officieren van justitie, die inhoudelijk betrokken zijn bij de zaak, kennis mochten Algemene Leiding
nemen van afgeluisterde gesprekken met advocaten. De leden van de SP-fractie
zijn zeer benieuwd naar de maatregelen die genomen gaan worden om herhaling te Datum
voorkomen. 2 september 2009
16
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de commissie
geheimhoudergesprekken?
17
Wanneer kunnen de voorstellen van deze commissie worden verwacht?
18
Worden daarbij alle technische mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld automatische
nummerherkenning, beoordeeld en van commentaar voorzien en aan de Tweede
Kamer gemeld?
Het antwoord op vragen 15, 16, 17 en 18 luidt als volgt.
In alle lopende en nieuw te starten opsporingsonderzoeken is de regelgeving op het
gebied van geheimhoudergesprekken en daaruit voortvloeiende werkwijze een
standaard aandachtspunt. De zaaksofficier geeft aan de teamleiding van het
opsporingsonderzoek dienaangaande gerichte instructies. Vast onderdeel is hierbij
dat eenduidig wordt vastgesteld wie wel en niet betrokken is bij de verwerking van
geheimhoudergesprekken en dat politieambtenaren de inhoud van
geheimhoudergesprekken op geen enkele wijze onderling mogen delen opdat kan
worden voorkomen dat deze wordt aangewend als sturingsinformatie in het
opsporingsonderzoek.
Met de commissie Geheimhoudergesprekken die dit voorjaar advies heeft
uitgebracht aan de voorzitter van het College van procureurs-generaal ben ik van
mening dat een geautomatiseerd systeem van herkenning en vernietiging van
geheimhoudergesprekken soelaas kan bieden voor de problemen die zich thans
voordoen bij de `handmatige' herkenning en vernietiging van
geheimhoudergesprekken. Inmiddels heb ik uw Kamer hierover een brief gestuurd
(Kamerstuk 2008 2009, 30517, nr. 8) en heb ik hierover met uw Kamer in het
Algemeen Overleg van 16 april 2009 gesproken.
VVD
1
Kan de minister nader inzicht geven in de gemiddelde duur van de telefoontaps en
in hoeverre één bepaald telefoonnummer meerdere malen is getapt gedurende dat
half jaar?
Graag verwijs ik naar het antwoord op vraag 3 van de SP.
2
Kan de minister aangeven in hoeveel verschillende strafrechtelijke onderzoeken is
getapt?
Graag verwijs ik naar de antwoorden op de vragen 2 en 3 van de PvdA.
3
Pagina 11 van 17
De leden van de VVD-fractie vragen de minister hoe de cijfers over de tweede helft Algemene Leiding
van 2007 zich verhouden tot het aantal taps in voorgaande jaren en de eerste helft
van 2008. Pas sinds juli 2007 wordt er een duidelijk overzicht verstrekt door de Datum
politie. Gelet op het feit dat er altijd toestemming van Officier van justitie/rechter- 2 september 2009
commissaris vereist is, vragen de leden van de VVD-fractie de minister naar enig
inzicht in de cijfers over tussenliggende jaren, maar ook de eerste cijfers voor de
eerste helft van 2008.
4
Elsevier schrijft in een artikel dat eerdere gegevens dateren van 1998 en dat toen
«ongeveer 10 000 taps zijn geplaatst waarvan 7 000 in de mobiele netwerken».
Hieruit maken de leden van de VVD-fractie op dat er vanaf 1998 tot 2007 sprake is
van een verdrievoudiging van het aantal bevelen tot telefoontap (de cijfers in de brief
van 27 mei 2008 hebben namelijk betrekking op een half jaar). Kan de minister zich
vinden in deze conclusie?
5
Wat vindt de minister van deze verdrievoudiging? Graag een toelichting op dit punt.
6
Betekent dit dat er sprake is van een aanzienlijke intensivering van de
opsporingsactiviteiten?
Het antwoord op vragen 3,4, 5 en 6 luidt als volgt.
Het kabinet beschikt niet over landelijke gegevens van het aantal justitiële taps op
jaarbasis van voor de tweede helft van 2007. Uitzondering hierop is de inventarisatie
uit 1998 door de tapkamerbeheerders van de regionale korpsen op verzoek van het
Overlegorgaan Post en Telecommunicatie, deelorgaan aftappen. Uit deze
inventarisatie bleek dat in 1998 ongeveer 10.000 taps zijn geplaatst, waarvan 3000
in het vaste net en 7000 in de mobiele netwerken. Over de groei van het aantal taps
sindsdien kan het volgende worden opgemerkt. Tot aan de inwerkingtreding van de
Wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden op 1 februari 2000 was voor het plaatsen
van een tap voorwaarde dat het gesprekken betrof ten aanzien waarvan het
vermoeden bestond dat daaraan de verdachte zou deelnemen (artikel 125g Sv.
oud). De tap was dus altijd gericht op de verdachte. Na 1 februari 2000 is de eis
voor het plaatsen van een tap, dat het vermoeden moet bestaan dat de verdachte
aan de gesprekken deelneemt, vervallen. Dat betekent dat de tapbevoegdheid
ruimer kan worden ingezet. Daarnaast is het aantal mobiele telefoons in het
afgelopen decennium explosief gegroeid. Volgens cijfers van de OPTA bedroeg het
aantal mobiele telefoons in 1998 in Nederland 3,4 miljoen. Thans telt Nederland 20
miljoen mobiele telefoons. Dat is 6 maal zoveel als in 1998. Naar inwoneraantal is
dit meer dan één op één. Een verdrievoudiging van het aantal taps acht ik in dit licht
dan ook niet buitensporig.
7
Kan de minister nader inzicht verschaffen in de effectiviteit van het betreffende
opsporingsmiddel?
8
Wat is het effect of resultaat van de 1 681 taps (gemiddeld) per dag?
Voor het antwoord op de vragen 7 en 8 verwijs ik graag naar het antwoord op vraag
4 van het CDA en het antwoord op vraag 2 van de PvdA.
Pagina 12 van 17
Algemene Leiding
9
In hoeverre is er bij het gebruik van de taps sprake van zogenaamde bijvangst? Datum
2 september 2009
Het is niet duidelijk wat de fractieleden bedoelen met `bijvangst'. Voor zover
daarmee wordt gedoeld op het rijzen van een vermoeden van andere strafbare
feiten dan in het kader waarvan de tap is gezet, dan wel op het verkrijgen van
aanwijzingen voor de betrokkenheid van een of meer andere personen dan de
getapte persoon bij de onderzochte strafbare handelingen, kan deze `bijvangst' in de
regel volledig en vrij worden gebruikt ten behoeve van het opsporingsonderzoek.
10
Is er een overzicht hoe vaak er nutteloos wordt getapt (geen opsporingsvervolg)? Zo
neen, waarom niet?
Nee, dit wordt niet bijgehouden. Op het moment dat een tap niet het verwachte
resultaat blijkt te hebben, wordt deze afgesloten.
11
Wordt er thans in alle gevallen genotificeerd?
Verdachten en betrokkenen die zijn getapt, dienen daarvan steeds conform art.
126b Sv. op de hoogte te worden gesteld. De verplichting tot notificatie kan in het
belang van het onderzoek echter worden uitgesteld of achterwege worden gelaten.
Het moment waarop de notificatie plaatsvindt, staat ter beoordeling van de officier
van justitie, met inachtneming van de vraag of het onderzoek notificeren toestaat.
Notificatie aan de getapte verdachte vindt uiterlijk plaats op het moment van en aan
de hand van de verstrekking van het procesdossier. Notificatie aan betrokkenen
vindt plaats door een daartoe strekkende mededeling.
12
Vervolgens vragen de leden van de VVD-fractie aan de minister in hoeverre het
aantal telefoontaps in Nederland afwijkt van de toepassing in andere landen, met
name de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Is het juist dat landen als de
Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk met infiltratie veel verder gaan en dat
de recherche-inzet en -tactiek hier in Nederland meer is gebaseerd op tappen?
Kortom, is het hoge aantal telefoontaps in Nederland een gevolg van beperkter
mogelijkheid tot toepassing van andere opsporingsbevoegdheden? Graag een
reactie van de minister.
Of het verschil in aantallen taps tussen Nederland en de VS en het VK een
rechtstreeks gevolg is van een beperkter mogelijkheid tot toepassing van andere
opsporingsbevoegdheden kan ik niet beantwoorden. Wel is mij bekend dat de
toepassing van de telefoontap in de VS en VK onder een ander regiem plaatsvindt
dan in Nederland. Zowel in de VS als in de VK dient bij de aanvraag van de tap
aangetoond worden dat de informatie niet op andere wijze verkregen is en ook niet
verkregen kan worden met gebruikmaking van andere opsporingsmiddelen. In de
VS wordt de toepassing van de tap in hoge mate beïnvloed door het zogenaamde
vereiste van "minimization". Bovendien worden in het VK de resultaten van de tap
niet toegelaten als bewijsmiddel op de zitting. Voor het overige verwijs ik graag naar
het antwoord op vraag 6 van de D66-fractie.
13
Pagina 13 van 17
In dit licht vragen de leden van de VVD-fractie of het juist is dat Nederland in Europa Algemene Leiding
(en ook daarbuiten) verhoudingsgewijs per 100 000 inwoners veel minder
politiemensen in operationele functies heeft en dientengevolge bij de inzet van Datum
recherchepersoneel sneller genoodzaakt is haar toevlucht te nemen tot technische 2 september 2009
hulpmiddelen? Graag ook een reactie van de minister op dit punt.
Uit onderzoek van het WODC (Heimelijke opsporing in de Europese Unie) uit 2000
is gebleken dat er weliswaar verschillen in regelgeving zijn op het gebied van de
bijzondere opsporingsmethoden maar dat de verschillen in strafvorderlijke
systemen, rechtsculturen en werkwijze meer bepalend zijn voor de toepassing van
de bijzondere opsporingsmiddelen. Ik ben niet bekend met onderzoeken over de
relatie tussen het aantal operationele politiemensen per 100.000 inwoners en de
inzet van technische hulpmiddelen door rechercheteams.
14
In hoeverre is het juist is dat snel tappen van mobiele telefoons in een aantal
gevallen leidt tot het snel oplossen van misdrijven waarbij slachtoffers zijn betrokken
(zoals roofovervallen, mishandelingen, verduisteringen, etc.)? Kan de minister dit
verband nader inzichtelijk maken en toelichten?
De bevoegdheid tot het snel tappen de spoedtap is te vinden in art. 126m,
achtste lid en 126l, zevende lid Sv. De spoedtap mag alleen worden ingezet in
gevallen van `dringende noodzaak'. In voorkomende gevallen kan het plaatsen van
een spoedtap tot een snelle opheldering van het delict leiden en/of de aanhouding
van een of meer verdachten. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen ingeval bekend is
dat een potentieel slachtoffer in een acuut gevaarzettende situatie dreigt te raken.
Danwel in het geval dat essentiële informatie verloren dreigt te gaan. Een spoedtap
wordt ook overwogen ingeval het vermoeden bestaat dat met de informatie die uit
de spoedtap kan komen, een zaak versneld opgelost kan worden.
D66
1
Kan de minister een schatting geven van het aantal mensen dat is afgeluisterd en
hierbij aangeven hoeveel mensen afgeluisterd zijn zonder dat zij verdacht zijn van
een misdrijf als omschreven in artikel 67 lid 1 Sv.?
Het aantal tapbevelen is de Kamer bekend gemaakt bij mijn brieven over de
tapstatistieken over de tweede helft van het jaar 2007 (Tweede Kamer,
vergaderjaar2007-2008, nr.6) en over het jaar 2008, kenmerk 5608133/09. De laatst
genoemde brief is gelijktijdig met de reactie van de regering op de onderhavige
schriftelijke vragen aan de Kamer gezonden. Over het aantal mensen dat over de
getapte lijnen communiceert worden geen cijfers bijgehouden.
2
De leden van de D66-fractie vragen de minister of justitie, zodra het onderzoek het
toestaat, de plicht uit artikel 126b Sv. nakomt? Wordt degene die afgetapt wordt,
geïnformeerd over het aftappen? Remy Chavannes geeft in het artikel "Veel taps,
weinig verantwoording" uit Media Forum 20086 aan, dat deze verplichting door
justitie wordt genegeerd. Deze leden vragen de minister of degenen die afgeluisterd
worden, doordat zij bijvoorbeeld bellen naar een persoon die afgetapt wordt, zonder
dat zij zelf verdacht worden van een misdrijf uit artikel 67 lid 1 Sv., achteraf op de
hoogte worden gebracht van het afluisteren?
Pagina 14 van 17
Algemene Leiding
Personen die afgeluisterd worden doordat zij bellen met een persoon die afgetapt
wordt, vallen niet onder de plicht tot notificatie als bedoeld in art. 126b Sv. Voor het Datum
overige verwijs ik graag naar het antwoord op vraag 11 van de VVD. 2 september 2009
3
De leden van de D66-fractie vragen de minister voorts hoe de 1 681 taps die
gemiddeld per dag in de tweede helft van 2007 liepen, zijn afgeluisterd en verwerkt.
De lopende taps worden door de betreffende telecomaanbieder digitaal verwerkt en
opgeslagen. Per zaak worden daarvan lijsten aangemaakt waarvan de inhoud alleen
toegankelijk is voor de rechercheurs die de betreffende zaak behandelen. Deze
rechercheurs beoordelen de opgenomen gesprekken op zaaksrelevantie en
luisteren de relevante gesprekken uit. Relevante informatie uit deze gesprekken
wordt op schrift gezet en, zonodig na vertaling, verder verwerkt in het
opsporingsdossier. Niet relevante informatie wordt vernietigd.
4
Kan de minister aangeven hoeveel van de 12 491 afgetapte telefoongesprekken
bruikbaar zijn geweest?
5
Deze leden vragen de minister of telefoon aftappen nog wel een efficiënt en effectief
opsporingsmiddel is nu het zo vaak wordt toegepast? Een en ander mede gezien in
het licht van de technische en marktontwikkelingen die de effectiviteit en efficiency
van het aftappen doet afnemen. Zie in dit verband het rapport "Aftapbaarheid van
telecommunicatie" uit 2006.
Het antwoord op 4 en 5 luidt als volgt.
Er worden geen statistieken bijgehouden of de tap heeft geleid tot een bijdrage in de
opsporing en/of vervolging. Verder is het niet aan te tonen wat de invloed zou zijn op
een onderzoek indien de tap niet uitgevoerd zou zijn. Uit verschillende Nederlandse
en buitenlandse onderzoeken blijkt dat de tap een effectief opsporinginstrument is
dat vooral sturing geeft aan het opsporingsonderzoek. Ook in het licht van de
technische ontwikkelingen en marktontwikkelingen die het aftappen kunnen
bemoeilijken, blijft het aftappen van communicatie vele aspecten houden die nuttig
zijn voor de opsporingsdiensten.
6
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat in vergelijking met andere landen
het aantal telefoontaps in Nederland erg hoog is. Zo blijkt uit het Wiretap Report
2007 van het Administrative Office of the United States Courts dat in 2007 in de
Verenigde Staten 2 208 reguliere justitiële verzoeken tot het aanleggen van
telefoontaps zijn goedgekeurd. Daarnaast heeft de Foreign Intelligence Surveillance
Court 2 370 geheime aanvragen toegekend. Over geheel 2007 was er dus sprake
van 4 578 telefoontaps in de Verenigde Staten, terwijl over alleen de tweede helft
van 2007 in Nederland 12 491 telefoons zijn afgetapt. De leden van de D66-fractie
constateren een relatief groot verschil tussen het aantal afgetapte telefoons in de
Verenigde Staten en Nederland, gelet op het feit dat de Verenigde Staten achttien
maal zoveel inwoners telt als Nederland en in Nederland in een half jaar tijd bijna
drie keer zoveel telefoons zijn afgetapt in een jaar. Vindt de minister dit grote
verschil qua aantal telefoontaps wenselijk?
Pagina 15 van 17
Het gebruik van de telefoontap is in hoge mate afhankelijk van het geldende Algemene Leiding
rechtstelsel in een land. In de VS valt het aftappen onder Title III van de Omnibus
Crime Control and Safe Street Act uit 1968. Deze vereist, waar het de toepassing Datum
van telefoontaps betreft, zogenaamde "minimization" (minimalisering). In concreto 2 september 2009
betekent dit dat geen informatie opgevangen mag worden die niet direct in relatie
staat tot de verdachte en de zaak. Dit noodzaakt de opsporingsautoriteiten er toe
om de telefoontap live uit te luisteren en deze te stoppen op het moment dat er geen
relevante informatie als vorenbedoeld over de tap komt. In de praktijk wordt het
vereiste van minimalisering bereikt door de tap om de paar minuten aan te zetten
om te bezien of de conversatie zich heeft gericht op informatie die in relatie staat tot
de verdachte. Bestaat de conversatie bijvoorbeeld alleen uit huiselijke gesprekken
dan moet de tap weer afgezet worden. Bijzondere problematiek doet zich bij deze
werkwijze voor als criminelen in code spreken teneinde hun criminele activiteiten en
intenties te verbergen. Niet zelden lijkt deze code op een alledaags huiselijk praatje.
In dat geval en indien de conversatie in een vreemde taal plaatsvindt, mag de
conversatie opgenomen worden en mag de minimalisering uitgesteld worden tot een
code expert of vertaler de conversatie heeft kunnen interpreteren of vertalen. Indien
niet aan de vereiste criteria van minimalisering wordt voldaan dan is er een grote
kans dat het verzamelde bewijsmateriaal dat door middel van de tap is verkregen in
zijn geheel niet wordt toegelaten als bewijs. Voorts is de aanvraag van een tap in de
VS zeer bewerkelijk. Bij elke aanvraag dient de betreffende rechter gedocumenteerd
overtuigd te worden van het feit dat alle andere opsporingsmiddelen niet tot het
gewenste resultaat hebben geleid en dat ook niet zullen doen. Daarnaast moet
worden aangetoond dat het telefoonnummer dat men onder de tap wil leggen
daadwerkelijk gebruikt wordt door de verdachte bij de uitvoering van zijn criminele
activiteiten. Bij drugshandel moet bijvoorbeeld aangetoond worden dat de verdachte
de verboden handel heeft gedreven met gebruikmaking van de afgetapte telefoon.
Een en ander als hiervoor beschreven maakt dat de tap in de VS bijzonder
arbeidsintensief is in vergelijking tot Nederland.
7
Het hoge aantal telefoontaps in Nederland heeft de leden van de D66-fractie
geschokt, vooral nu blijkt dat in andere landen aanmerkelijk minder telefoons
worden afgetapt. Hoe verklaart de minister het grote verschil met andere landen?
Graag verwijs ik naar de antwoorden op de vragen 5, 6, en 7 van de SP en naar het
antwoord op vraag 6 hiervoor. Er zijn ook landen binnen de Europese Unie waar
aanzienlijk meer wordt getapt dan in Nederland.
8
De leden van de D66-fractie vragen de minister of de criteria uit de artikelen 126m
en 126t Sv. voor het aftappen van telefoons altijd in acht zijn genomen en hoeveel
telefoontaps van de 12 491 in de tweede helft van 2007 achteraf onrechtmatig is
bevonden door de Commissie van Toezicht betreffende de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten of door de rechter.
De officier van justitie die het tapbevel afgeeft, beoordeelt op grond van feiten en
omstandigheden van het geval of aan de criteria uit de artikelen 126m en 126t Sv. is
voldaan, waaronder de proportionaliteits- en subsidiariteitseisen. Deze beoordeling
wordt getoetst door de rechter-commissaris die de machtiging moet afgeven.
Wanneer de zaak op zitting wordt behandeld, vindt ook door de zittingsrechter een
marginale toets plaats op de rechtmatigheid van de afgegeven machtiging en
vordering. De beoordeling of de criteria van art. 126m en 126t Sv. altijd in acht zijn
Pagina 16 van 17
genomen, kan derhalve alleen plaatsvinden door beoordeling van afzonderlijke Algemene Leiding
tapbevelen. Er zijn geen aanwijzingen dat de wettelijke criteria niet op zorgvuldige
wijze in acht worden genomen. Datum
Van het aantal taps dat achteraf door de zittingsrechter als onrechtmatig wordt 2 september 2009
geoordeeld, wordt geen cijfermateriaal bijgehouden. In dit verband verwijs ik ook
naar de antwoorden op de vragen 8, 9 en 11 van de SP.
De Commissie van Toezicht betreffende Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIV)
houdt zich alleen bezig met bevoegdheden die door de AIVD of de MIVD worden
ingezet op basis van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv). De
CTIV geeft derhalve geen oordeel over de rechtmatigheid van een tap die op art.
126m of 126t Sv. is gegrond.
Pagina 17 van 17
---- --