Beantwoording kamervragen toegang van de bankensector tot de Gemeentelijke
Basisadministratie
Kamervragen | 25-08-2009 | Financieel toezicht
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Ons kenmerk: FM/2009/1723 U
Betreft: Beantwoording kamervragen toegang van de bankensector tot de
Gemeentelijke Basisadministratie
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u toekomen, mede namens de Staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de antwoorden op vragen van
het lid Pechtold (D66) over de toegang van de bankensector tot de
Gemeentelijke Basisadministratie (nr. 2009Z14586, 10 augustus 2009).
De minister van Financiën,
Antwoorden van de minister van Financiën en de staatssecretaris van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op de vragen van het lid Pechtold
(D66) over de toegang van de bankensector tot de Gemeentelijke
Basisadministratie, kenmerk 2009Z14586 (Ingezonden 10 augustus 2009)
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat er gewerkt wordt aan een wetsvoorstel om banken
toegang te geven tot de Gemeentelijke Basisadministratie door gebruik
van het burgerservicenummer (BSN)? Zo ja, wanneer komt dit naar de
Tweede Kamer.
Vraag 2
Wat zijn de hoofdlijnen van het wetsvoorstel waar de banken zelf over
communiceren.
Antwoord vragen 1 en 2
In voorbereiding is een wetsvoorstel omtrent het gebruik van het BSN
door financiële ondernemingen die ingevolge de Wet op het financieel
toezicht (Wft) bevoegd zijn in Nederland het bedrijf van
kredietinstelling of verzekeraar uit te oefenen. Met dit wetsvoorstel
wordt uitvoering gegeven aan een toezegging van de minister van
Financiën tijdens de parlementaire behandeling van het Wetsvoorstel
Wijziging van de Wet melding ongebruikelijke transacties en de Wet
identificatie bij dienstverlening om zich te zullen inzetten voor
toegang van financiële instellingen tot het BSN . Over het
wetsvoorstel is uw Kamer geïnformeerd bij brief van 3 september 2008
alsmede bij brief van 5 februari 2009 . Het voornemen bestaat om dit
wetsvoorstel in 2009 bij uw Kamer in te dienen. In het antwoord op
vraag 6 zal nader worden ingegaan op de relatie tussen het gebruik van
het BSN in het kader van dit wetsvoorstel en de Wet gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA).
Het gebruik van het BSN door financiële ondernemingen als bedoeld in
de Wet op het financieel toezicht is niet nieuw. Zo zijn
kredietinstellingen en levensverzekeraars ingevolge de Algemene wet
inzake rijksbelastingen (AWR) reeds verplicht tot het gebruik van het
BSN in het kader van de saldo- en renterenseignering. Verder zijn
zorgverzekeraars ingevolge de Wet gebruik burgerservicenummer in de
zorgsector verplicht tot het gebruik van het BSN. Teneinde aan deze
wettelijke verplichtingen te kunnen voldoen, hebben de hiervoor
genoemde financiële ondernemingen het BSN reeds in hun administratie
vastgelegd bij de persoonsgegevens van betrokkenen.
Het wetsvoorstel dat thans wordt voorbereid heeft tot doel te
waarborgen dat de door kredietinstellingen en verzekeraars te
verwerken persoonsgegevens betrekking hebben op de cliënt, wiens
gegevens worden verwerkt, dit in het kader van het voorkomen en
bestrijden van fraude, waaronder identiteitsfraude, het witwassen van
gelden, het financieren van terrorisme alsmede ter verbetering van de
aanpak van ongewenste schuldsituaties en overkreditering door
consumenten. Teneinde dit doel te realiseren, wordt in het
wetsvoorstel voorgesteld dat kredietinstellingen en verzekeraars
binnen passende kaders bij het verwerken van persoonsgegevens het BSN
van een cliënt kunnen gebruiken. Verder wordt voorgesteld dat
geregistreerde kredietinstellingen en verzekeraars, door tussenkomst
van een instelling die een openbaar register van kredietinstellingen
onderscheidenlijk register van verzekeraars beheert, in het
BSN-stelsel de daartoe aangewezen registraties raadplegen om vast te
kunnen stellen of persoon en burgerservicenummer bij elkaar behoren.
Deze registraties vervullen in feite de rol van sectorale
berichtenvoorziening als bedoeld in de Wet algemene bepalingen
burgerservicenummer (Wabb). De Wet op het financieel toezicht en de
Wet ter voorkoming en witwassen en financieren van terrorisme (WWFT)
kennen een (wettelijke) verplichting tot verificatie. Deze dient
plaats te vinden voordat aan een cliënt diensten kunnen worden
verleend of producten worden verstrekt. Ten behoeve van de aanpak en
het voorkomen van overkreditering en ongewenste schuldsituaties wordt
voorgesteld dat de kredietinstellingen bij het uitwisselen van
(persoons)gegevens met een instelling voor krediet- en
schuldenregistratie het BSN van betrokkene(n) kan worden gebruikt. Ten
slotte regelt het wetsvoorstel dat kredietinstellingen of verzekeraars
die - met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet
bescherming persoonsgegevens (Wbp) - bevoegd zijn tot vastleggen in
een (branche)waarschuwingssysteem van informatie omtrent
gebeurtenissen of gedragingen van personen die een gevaar vormen of
vormden voor de integriteit of veiligheid van de financiële
instellingen, haar medewerkers en cliënten, of de financiële markten
ook het BSN van betrokkenen in het systeem kunnen opnemen. Voorkomen
moet worden dat dergelijke informatie aan een verkeerde persoon wordt
toegeschreven.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de argumenten van een jurist van de Nederlandse
Vereniging van Banken (NVB), dat banken het BSN moeten kunnen
gebruiken voor fraude bestrijding, het op orde krijgen van de eigen
administratie en om terrorisme en het witwassen van geld tegen te
gaan? Zijn dit de enige argumenten van de banken? Zo nee, wat voor
argumenten zijn er nog meer?
Antwoord vraag 3
De medewerker van de NVB doelt met name op de zogenaamde customer due
dilligence (CDD) regelgeving die is neergelegd in de Wet op het
financieel toezicht en de Wet ter voorkoming van witwassen en
financieren van terrorisme. Deze CDD-regelgeving heeft tot doel het
voorkomen en bestrijden van fraude, witwassen van gelden, financieren
van terrorisme en het waarborgen van de veiligheid en integriteit van
de financiële markten. De in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen
voorschriften stellen kredietinstellingen en verzekeraars beter in
staat om aan de (wettelijke) verplichtingen die uit de CDD-regelgeving
voortvloeien te voldoen. Een andere belangrijk argument van
kredietinstellingen voor een ruimer gebruik van het BSN is het
verbeteren van de aanpak van overkreditering en ongewenste
schuldsituaties. Op grond van artikel 4:32, eerste lid, van de Wft
zijn aanbieders van kredieten verplicht om deel te nemen aan een
stelsel van kredietregistratie. Om op een dergelijke registratie te
kunnen vertrouwen, is de kwaliteit en de actualiteit van de daarin
opgenomen (persoons)gegevens van groot belang. Voorkomen dient te
worden dat een schuld of krediet aan een verkeerde persoon wordt
toegeschreven. In een (schulden- en) kredietregistratie zijn gegevens
opgenomen met betrekking tot de natuurlijke personen met wie een
kredietovereenkomst is afgesloten. Gedoeld wordt op de NAW-gegevens,
geboortedatum en geslacht van de persoon en gegevens omtrent zijn
schuldsituaties. Met het oog op een zorgvuldige en doelmatige toetsing
of bij een - nieuwe of bestaande - cliënt gevaar bestaat voor
overkreditering of problematische groei van schulden, bestaat het
voornemen om in het wetsvoorstel ook te regelen dat in de
gegevensuitwisseling tussen de krediet- of schuldenregistratie en de
daarbij aangesloten kredietinstelling of verzekeraar het BSN van
betrokkene kan worden gebruikt.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de verhouding van het recht van burgers op privacy
met de noodzaak van banken om het BSN te gebruiken?
Antwoord vraag 4
In het antwoord op de vragen 1 en 2 is reeds toegelicht dat
kredietinstellingen en enkele categorieën van verzekeraars het BSN
reeds in hun administratie hebben opgenomen met het oog op de naleving
van enkele wettelijke voorschriften. Het onderhavige wetvoorstel
breidt de mogelijkheid tot het vastleggen en het gebruik van het BSN
door kredietinstellingen en verzekeraars uit indien zij
persoonsgegevens verwerken binnen het hiervoor geschetste wettelijk
kader. Het wetsvoorstel bevat nadrukkelijk geen voorstel dat een
onbeperkte toegang van kredietinstellingen en verzekeraars tot de
voorzieningen (registers) van het BSN-stelsel behelst. Die toegang is
er alleen voor de situatie dat een kredietinstelling of verzekeraar
bij de uitvoering van de CDD-regelgeving vast moet stellen of persoon
en BSN bij elkaar behoren. Bij de voorbereiding van het wetsvoorstel
is overwogen om een apart uniek persoonsnummer voor de financiële
sector in te voeren. Juist met het oog op de bescherming van de
privacy van betrokkenen is daar van af gezien. Een belangrijk voordeel
van het BSN is dat dit nummer met de nodige waarborgen is omgeven. Het
nummer zelf bevat ook geen persoonlijke informatie omtrent de
natuurlijke persoon waaraan het is uitgereikt. Bij de uitgifte en het
beheer van het BSN, middels een publieke voorziening, worden
stringente randvoorwaarden in acht genomen. Voorts zijn de cliënten
van een kredietinstelling of verzekeraar, voor zover zij ingezetenen
van Nederland zijn, goed bekend met het onder meer op hun
identiteitsbewijzen vermelde BSN en kunnen zij het nummer goed
hanteren. Invoering van een nieuw sectoraalnummer voor de financiële
sector naast het BSN zal ertoe leiden dat de financiële ondernemingen
en hun cliënten telkens twee unieke persoonsnummers moeten hanteren.
Vraag 5
Hoe voorkomt u dat u met het toelaten van banken tot het BSN andere
commerciële instanties uit concurrentieoverwegingen ook toegang zullen
afdwingen, zoals postorderbedrijven, hypotheekverstrekkers en
verzekeraars?
Antwoord vraag 5
Zoals de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties in haar brief van 3 maart 2008 aan uw Kamer heeft
meegedeeld, is gebruik van het BSN door niet-overheidsorganen mogelijk
indien - kort samengevat - een bijzonder maatschappelijk belang dat
gebruik rechtvaardigt en de wetgever daartoe een expliciete wettelijke
grondslag heeft gecreëerd . Het onderhavige wetsvoorstel maakt in
navolging van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorgsector,
gebruik van die mogelijkheid. Indien andere "commerciële instanties"
dan kredietinstellingen en verzekeraars bij het verwerken van
persoonsgegevens gebruik willen maken van het BSN dan zal ook daarvoor
een wettelijke grondslag tot stand gebracht moeten worden.
Vraag 6
Welk deel van de BSN-gegevens zal bij de banken bekend worden? Hoe
gaat dit operationeel in zijn werk? Zal bijvoorbeeld elk bankfiliaal
zijn eigen inlogcode krijgen?
Antwoord vraag 6
Deze vraag ziet op de toegang van kredietinstellingen en verzekeraars
tot de voorzieningen (registers) van het BSN-stelsel. Voorgesteld
wordt dat die financiële ondernemingen enkele van die voorzieningen
bevragen. De voorzieningen waarop wordt gedoeld, betreft in de eerste
plaats het kunnen bevragen van het zogenaamde nummerregister (artikel
3, eerste lid, onderdeel b, van de Wabb) dat kredietinstellingen en
verzekeraars in staat stelt om vast te stellen of een bepaald nummer
een BSN is. Daarnaast kunnen kredietinstellingen en verzekeraars
gebruikmaken van de voorzieningen, bedoeld in artikel 3, eerste lid,
onderdeel d, van de Wabb. Met behulp van die voorzieningen kunnen
registraties worden bevraagd teneinde - kort samengevat - vast te
stellen of aan een bepaalde persoon een BSN is toegekend. Dit ter
uitvoering van artikel 12 van de Wet algemene bepalingen
burgerservicenummer dat voorschrijft dat een gebruiker die bij het
verwerken van persoonsgegevens een burgerservicenummer gebruikt, zich
vergewist dat het burgerservicenummer betrekking heeft op de persoon
wiens burgerservicenummer hij verwerkt, kort gezegd om vast te stellen
of BSN en persoon bij elkaar horen.
Voor de operationele aspecten zal aansluiting worden gezocht bij de
procedures zoals die in de Wet gebruik burgerservicenummer in de
zorgsector zijn beschreven. Met het oog op de bescherming van de
privacy van betrokkenen kent het onderhavige wetsvoorstel een gesloten
systeem van kredietinstellingen en verzekeraars die gebruik maken van
de hiervoor geschetste voorzieningen. Alleen die ondernemingen die op
hun verzoek zijn geregistreerd in een openbaar register kunnen van de
voorzieningen gebruik maken.
Handelingen II 2005/06, nr. 23, blz. 1545 - 1554.
Kenmerk FM 2008-1851M en FM/2009/64U.
Kamerstukken I, 2007/08, 30 312, I.
Meer informatie
* Beantwoording kamervragen toegang van de bankensector tot de
Gemeentelijke Basisadministratie
Kamervragen | 25-08-2009 | PDF bestand, 37 Kb
Zie het origineel
Verwante dossiers
* Financieel toezicht
Ministerie van Financiën