4. Toezeggingen AO 2 juli 2009
Toezeggingen AO 2 juli 2009
Kamerstuk, 2 september 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z/M-2952807
2 september 2009
Geachte voorzitter,
Tijdens het Algemeen Overleg Zorgverzekeringswet dat op 2 juli heeft
plaatsgevonden zijn enkele vragen gesteld, waarvan ik heb toegezegd
dat ik deze voor het einde van het reces schriftelijk beantwoord. Het
betreft de vraag van mevrouw Wiegman (CU) over de stand van zaken van
het preconceptieadvies, de vraag van de heer Zijlstra (VVD) over het
versturen van rekeningen naar patiënten om daarmee onjuiste
declaraties te voorkomen en tot slot de vraag van de heer Van der Veen
(PvdA) om inzicht te geven in de grootste knelpunten die zich voordoen
bij de FKG's in relatie tot de compensatie van het eigen risico. Ik ga
hierna achtereenvolgens op deze onderwerpen in.
Preconceptieadvies
In mijn overleg met uw Kamer op 9 oktober 2008 heb ik u ingelicht over
mijn visie over het preconceptieconsult. Ik heb aangegeven dat ik
opname van een dergelijk consult in het basispakket wil overwegen,
maar alleen dan als er breed gedragen richtlijnen over de gewenste
inhoud en reikwijdte van preconceptiezorg beschikbaar zijn. Het
voortouw om deze richtlijnen te ontwikkelen ligt bij de betrokken
beroepsgroepen, en dan denk ik met name aan huisartsen, gynaecologen
en verloskundigen.
Helaas moet ik constateren dat de betrokken beroepsgroepen tot dusver
geen consensus hebben weten te bereiken over de invulling van deze
richtlijnen.
Om die reden heb ik besloten om eerst het advies van de Stuurgroep
zwangerschap en geboorte af te wachten. Deze stuurgroep buigt zich
immers ook over de preconceptiezorg en is samengesteld vanuit de
betrokken beroepsgroepen. Ik heb met de voorzitter van de Stuurgroep
afgesproken dat hij ook het RIVM-advies over de invulling van
preconceptiezorg betrekt dat ik na de zomer verwacht. In de tweede
voortgangsbrief zwangerschap en geboorte van 9 juli 2009 heb ik u over
deze lijn geïnformeerd. De bevindingen van de Stuurgroep, die aan het
eind van dit jaar worden uitgebracht, kunnen vervolgens worden
ingebracht in het traject voor een volgend pakketadvies van het CVZ.
Met deze aanpak verwacht ik meer effect te bereiken dan via mijn
aanvankelijk voornemen om het traject van richtlijnontwikkeling,
zonodig, onder regie van het CVZ te laten verlopen. Nu is gebleken hoe
gevoelig het onderwerp preconceptiezorg bij de betrokken
beroepsgroepen ligt, lijkt me de breed samengestelde Stuurgroep het
aangewezen gremium om te komen tot gedragen richtlijnen.
Voor het overige, gelden mijn eerder gemaakte opmerkingen aan uw
Kamer. Namelijk dat preconceptiezorg nu reeds voor een belangrijk deel
onder de aanspraken van de Zorgverzekeringswet valt. Bovendien kunnen
zorgaanbieders via de zogenaamde Innovatieregeling
preconceptieconsulten declareren, als zij daarvoor bij de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) een gezamenlijk voorstel indienen. Daarmee ben ik
van mening dat, in afwachting van het resultaat van de Stuurgroep
zwangerschap en geboorte, het in huidige stelsel voldoende toegang tot
preconceptiezorg bestaat.
Rekeningen naar patiënten
De heer Zijlstra heeft tijdens het AO aangegeven dat hij graag zou
zien dat patiënten inzichtelijke rekeningen ontvangen over hun
zorggebruik, omdat zij immers het beste kunnen beoordelen of ze die
zorg ook daadwerkelijk hebben ontvangen.
Zorgaanbieders zijn primair verantwoordelijk om de diensten juist en
inzichtelijk in rekening te brengen, zoals zij die hebben geleverd.
Uit het oogpunt van kostenbesparing en als service richting
verzekerden loopt het declaratieverkeer in toenemende mate
rechtstreeks tussen de zorgaanbieder en de zorgverzekeraar. De
zorgaanbieder of de zorgverzekeraar zou een kopie van de rekening aan
de patiënt kunnen sturen. Beide partijen geven echter aan dat het
doorsturen van (kopieën) van rekeningen naar patiënten tot hoge
administratieve lasten leidt. Vanzelfsprekend hebben zorgverzekeraars
ook er belang bij het voorkomen van onterechte of onjuiste betalingen.
Zorgverzekeraars maken een afweging tussen de gevallen dat het loont
om de rekening naar de patiënt door te sturen en in welke gevallen het
niet loont. Ik kan mij voorstellen dat de zorgverzekeraar in kan
schatten dat de kans op fouten bijvoorbeeld groter is bij bepaalde
typen zorg of bij bepaalde zorgaanbieders. De afweging of de
administratieve lasten van het versturen opwegen tegen de mogelijke
besparingen die voortvloeien uit de `check' die de patiënt verricht op
de rekening is primair aan de zorgverzekeraar. Het dwingend
voorschrijven van bepaalde handelingen aan zorgverzekeraars, wordt
beperkt door Europese regelgeving. Of de maatregelen reëel zijn hangt
af van de proportionaliteit en ik verwacht dat het dwingend
voorschrijven van het doorsturen van rekeningen als niet proportioneel
wordt bevonden. Zoals gezegd, ga ik er vanuit dat het niet nodig is en
zorgverzekeraars dit instrument zelf inzetten waar zij dit kansrijk
achten. Ik wil hieraan toevoegen dat ik het doel dat de heer Zijlstra
voor ogen staat, te weten dat verzekerden de gelegenheid krijgen de
rekeningen over hun zorggebruik te beoordelen, in zijn algemeenheid
kan onderschrijven. Ik zal de strekking daarvan tijdens het
eerstvolgende bestuurlijk overleg met Zorgverzekeraars Nederland
bespreken.
Overigens sturen zorgverzekeraars nu periodiek declaratieoverzichten
naar hun verzekerden of bieden deze op aanvraag aan. Naast het
declaratieoverzicht, bieden steeds meer verzekeraars ook de
mogelijkheid aan hun verzekerden om de declaratiegegevens via internet
te raadplegen. Dit is een laagdrempelige manier om de kosten
transparant te maken. Uit onderzoek van ZN blijkt dat door het
toezenden van declaratieoverzichten of kopieën van nota's aan
verzekerden relatief weinig fouten of slordigheden in declaraties
worden ontdekt.
Compensatie eigen risico
Tijdens het AO Zorgverzekeringswet op 2 juli j.l. heb ik toegezegd dat
ik de Kamer inzicht zal geven in de grootste knelpunten die zich
voordoen bij de toepassing van de farmaceutische kostengroepen (FKG's)
voor de compensatieregeling eigen risico en die bij het CAK bekend
zijn.
De bij de toepassing van FKG's ervaren knelpunten laten zich herleiden
tot het feit dat deze primair zijn ontwikkeld ten behoeve van de
risicoverevening en niet voor de compensatie eigen risico. Er was en
is geen gestandaardiseerde en operationele definitie beschikbaar van
de groepen chronisch zieken en gehandicapten die voor compensatie van
het verplicht eigen risico in aanmerking komen. Door het ontbreken van
die definitie is er ook geen landelijk bestand aanwezig van de te
compenseren verzekerden. Hiervoor moest dus een oplossing worden
gevonden.
Uitgangspunt daarbij is geweest dat gebruik moet worden gemaakt van
reeds aanwezige gegevensbestanden, die op uniforme wijze worden
geregistreerd en die automatisch beschikbaar zijn. Voorwaarde hierbij
is ook geweest dat de verzekerde deze compensatie niet zelf hoeft aan
te vragen, maar deze automatisch - dus zonder daarvoor een aanvraag in
te dienen - krijgt toegekend. Deze randvoorwaarden zijn gesteld om
redenen van beschikbaarheid, snelheid en beheersing van
uitvoeringskosten/administratieve lasten van deze compensatieregeling.
Binnen het bestek van deze randvoorwaarden is besloten om voor de
afbakening van de groepen verzekerden die voor compensatie verplicht
eigen risico in aanmerking komen, gebruik te maken van de FKG's. De
FKG's zijn ontworpen als onderdeel van het systeem van
risicoverevening en zijn ook daarop ingericht. De samenstelling van de
stofnamenlijst van de voor de FKG's relevante medicijnen, heeft dan
ook plaatsgevonden met het oog op een zo goed mogelijk instrument in
het kader van de risicoverevening.
Dit knelpunt leidt in de praktijk tot de volgende problemen.
- FKG's omvatten niet alle chronische ziekte.
De FKG's omvatten niet alle chronische ziektes waarvoor langdurig
medicijngebruik noodzakelijk is. Zo zijn bijvoorbeeld chronische
aandoeningen die relatief niet vaak voorkomen, niet in FKG's
ondergebracht omdat deze in het kader van de risicoverevening van
zorgverzekeraars van gering (financieel) belang zijn.
Dit leidt ertoe dat patiënten die lijden aan een relatief weinig
voorkomende chronische aandoening waarvoor geen FKG bestaat, niet in
aanmerking komen voor compensatie voor het verplicht eigen risico.
- FKG's omvatten geen magistraal bereide geneesmiddelen en
kliniekverpakkingen
Voor risicoverevening tellen de magistraal bereide geneesmiddelen en
de kliniekverpakkingen van geneesmiddelen niet mee voor de
vaststelling van de FKG's. Omdat de zorgverzekeraars voor de indeling
van verzekerden in FKG's voor de compensatieregeling eigen risico
dezelfde farmaciegegevens aanleveren als zij voor de risicoverevening
aan het College voor zorgverzekeringen (CVZ) verstrekken, omvatten
deze farmaciegegevens niet de magistraal bereide geneesmiddelen en
kliniekverpakkingen. Verzekerden die vanwege hun chronische aandoening
in een jaar meer dan 180 standaarddagdoseringen aan magistrale
geneesmiddelen of geneesmiddelen in de vorm van kliniekverpakkingen
krijgen afgeleverd, worden daardoor niet in een FKG ingedeeld.
- Einddatum aanlevering farmaciegegevens door zorgverzekeraars
Voor de indeling van verzekerden in FKG's ten behoeve van de
compensatie eigen risico, leveren de zorgverzekeraars dezelfde
farmaciegegevens aan die zij ook voor de risicoverevening aan het CVZ
verstrekken.
Farmaciedeclaraties, die na die afsluitdatum worden ontvangen, kunnen
niet meer worden meegenomen bij de FKG-vaststelling voor de
risicoverevening en evenmin bij de indeling van verzekerden in FKG's
ten behoeve van de compensatieregeling verplicht eigen risico.
Indien een verzekerde bezwaar (of vervolgens beroep) aantekent en
daarbij aan het CAK toestemming geeft om bij zijn verzekeraar na te
gaan of de gegevens over de aan hem voor rekening van de Zvw
afgeleverde geneesmiddelen kloppen, wordt gecontroleerd of er bij de
betreffende nog sprake is van nagekomen farmaciedeclaraties. Indien
dat het geval is wordt nagegaan of deze nagekomen farmaciedeclaraties
alsnog leiden tot indeling in een FKG en of dat leidt tot recht op
compensatie.
In het kader van de Wtcg is een Taskforce verbetering afbakening Wtcg
ingesteld, met de opdracht om betere afbakeningscriteria te
ontwikkelen. Als deze Taskforce dit najaar met voorstellen komt, zal
ik in overleg met de staatssecretaris nauwgezet bezien of en hoe deze
voorstellen van de Taskforce ook tot verbetering van de
afbakeningscriteria voor de compensatieregeling eigen risico kunnen
leiden.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport