Energieraad
2 september 2009
RAPPORT
'Investeringsklimaat voor energie-infrastructuur moet veel beter'
In de energiesector zijn de komende jaren miljardeninvesteringen nodig
in de infrastructuur voor gas en elektriciteit. Het
investeringsklimaat voor de netwerkbedrijven moet sterk verbeteren om
ervoor te zorgen dat deze investeringen tijdig worden gedaan. Basis
voor deze investeringen zou een nationaal energie-infrastructuurplan
moeten zijn. Netwerkbedrijven moeten de zekerheid krijgen dat de
werkelijke kapitaalslasten van investeringen volgens dit plan in de
tarieven mogen worden doorberekend. Dit vergt aanpassing van de
regelgeving en van de taak van de toezichthouder, aldus het advies De
ruggengraat van de energievoorziening dat is aangeboden aan de
minister van Economische Zaken.
De netwerkbedrijven, verantwoordelijk voor de gas- en
elektriciteitsinfrastructuur, staan aan de vooravond van belangrijke
investeringen. Investeringen die nodig zijn om de gewenste
veranderingen naar een meer duurzame energiehuishouding te realiseren,
de positie van Nederland op de Europese energiemarkt te verstevigen en
voor het vervangen van belangrijke delen van de netten die aan het
einde van hun levensduur zijn.
Hoewel de huidige regelgeving rond de netwerkbedrijven tot op heden
bevredigend heeft gewerkt, ontmoedigt zij het investeren voor de
toekomst. Dit is een gevolg van de veel te gedetailleerde wetgeving en
de eenzijdige nadruk op het verlagen van de tarieven voor het gebruik
van deze netten. De Raad heeft al eerder een vraagteken gezet bij dit
beleid. De kosten van de energie-infrastructuur maken immers maar een
beperkt deel uit van de energierekening voor de klant.
In het advies doet de Raad aanbevelingen voor verbeteringen. Omdat
netwerkbedrijven in overheidshanden blijven, bepleit de Raad een
herijking van de taakverdeling tussen de toezichthouder en de
(overheids-)aandeelhouders. Zo is de Raad van mening dat voor het
beoordelen van het maatschappelijk nut en de noodzaak van
investeringen een, onder verantwoordelijkheid van het ministerie van
Economische Zaken opgesteld, energie-infrastructuurplan de basis zou
moeten vormen. In dit plan worden de investeringen in de
infrastructuur voor de komende 10 jaar uitgewerkt voor de gereguleerde
investeringen. Gereguleerde investeringen zijn die investeringen
waarvan de kosten doorberekend worden in de gereguleerde tarieven.
Hierbij worden de doelstellingen van het nationale energiebeleid
afgewogen tegen de gevolgen hiervan voor de noodzakelijke
infrastructuur. De Raad adviseert de netwerkbedrijven zekerheid te
bieden dat de werkelijke financieringslasten van investeringen die in
het plan zijn opgenomen doorberekend mogen worden in de tarieven.
De taak van de toezichthouder (in dit geval de Energiekamer van de
Nederlandse Mededingingsautoriteit, NMa) zou, naast zijn werk rond de
mededinging, beperkt moeten worden tot het efficiencytoezicht op de
operationele kosten van de netwerkbedrijven en op de realisatie van de
in het energie-infrastructuurplan opgenomen gereguleerde
investeringen.
De Raad is overigens van mening dat de netwerkbedrijven zelf actiever
zouden moeten worden met niet-gereguleerde investeringen (de
investeringen waarvan de kosten niet door de gereguleerde tarieven
worden gedekt).
Als onderdeel van dit advies presenteert de Raad ook de eerste
deeluitkomsten van een Kema-studie over de inpasbaarheid van grote
hoeveelheden windenergie. De studie, waarin de Energieraad
participeert, bevestigt het vermoeden van de Raad dat boven de 6000 MW
geïnstalleerde windenergie in Nederland problemen ontstaan tijdens
periodes van veel wind en weinig vraag naar elektriciteit (de
daluren), omdat het overschot aan elektriciteit waarschijnlijk niet
geheel kan worden geëxporteerd. De Raad bepleit een onderzoek naar
opties om de flexibiliteit van het systeem te verhogen zoals opslag,
(gelijkstroom-) verbindingen met het buitenland of flexibilisering van
basislastvermogen door bijvoorbeeld kolenvergassing.