Ingezonden persbericht


LTO wil fundamentele discussie over verhouding mens en dier

Er is een fundamentele discussie nodig over de verhouding tussen mens en dier. Belangrijk is niet alleen wat onder het begrip 'intrinsieke waarde' van het dier wordt verstaan, maar ook is een wetenschappelijke onderbouwing ervan nodig. In de nieuwe wet worden belangen als integriteit en eigenheid immers meegewogen naast die op het terrein van bijvoorbeeld volksgezondheid, voedselvoorziening en handel.

Dit bracht Albert Jan Maat, voorzitter van LTO Nederland, vanmiddag naar voren in de Tweede Kamer tijdens een hoorzitting over de Wet Dieren. LTO vindt dat dieren als landbouwhuisdier gebruikt mogen worden voor voedselproducten als vlees, eieren en melk. Met de mogelijke uitsluiting van diercategorieën voor productiedoeleinden dient dan ook zeer terughoudend te worden omgegaan.

LTO is voorstander van deze nieuwe kaderwet, die vijf bestaande wetten op het gebied van welzijn, gezondheid en het houden van dieren gaat vervangen en leidt tot een vereenvoudiging van regels. Het houden van dieren en het welzijn van dieren wordt nu in één wet geregeld en er komt één handhavingsysteem met een duidelijk sanctieregime.

Maat kondigde wel aan dat zijn organisatie erg kritisch zal zijn op de invulling van de diverse Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB), die zullen volgen: ,,Investeren in de veehouderij om de duurzaamheid en het welzijn van dieren te verbeteren is lange termijnwerk. Dergelijke investeringen mogen echter niet afhankelijk worden van politieke dagkoersen." Het wetsvoorstel mag niet leiden tot onzekerheid bij ondernemers, die anders afzien van nieuwe investeringen of deze op de lange baan schuiven.

De LTO-voorzitter benadrukte dat in het debat de concurrentieverhoudingen op een open markt niet uit het oog mag worden verloren; die internationale oriëntatie geldt volgens Maat voor alle sectoren van de huidige veehouderij. Dialoog, een pro-actieve opstelling en markt zijn volgens LTO de kernbegrippen. De landbouworganisatie is ervan overtuigd dat een gezamenlijke aanpak van leidende partijen in de markt en maatschappij kansen biedt voor de veehouderij op de lange termijn.