Provincie Noord-Holland

GS stellen rapport luchtkwaliteit IJmond vast


2-9-2009

Gedeputeerde Staten hebben het datarapport luchtkwaliteit IJmond 2008 vastgesteld. Uit dit rapport blijkt dat de luchtkwaliteit in de regio IJmond over het algemeen voldoet aan de normen.

Voor de meeste stoffen zijn de concentraties ten opzichte van voorgaande jaren vrijwel gelijk gebleven. De concentratie Benzo(a)Pyreen (B(a)P) is gedaald. Voor fijnstof blijft de concentratie op alle meetpunten binnen de jaarnorm, maar wordt de dagnorm op sommige meetpunten overschreden.

B(a)P
B(a)P is de belangrijkste en meest bekende PAK-verbinding. PAKs staan vooral in de belangstelling vanwege de daaraan toegedichte kankerverwekkende eigenschappen. Zoals hierboven genoemd is de concentratie B(a)P afgenomen ten opzichte van voorgaande jaren en voldoet nu aan de norm. De afname kan worden verklaard vanuit maatregelen die Corus in 2008 heeft genomen. Maatregelen die de provincie in de vergunning voor Corus had opgenomen zoals het vervangen van ovendeuren, ramen en stijlen maken daar onderdeel van uit.

Fijnstof
Er zijn geen overschrijdingen van de jaarnorm, maar op de meetlocatie Bosweg in Wijk aan Zee is wel een stijging te zien van de dagnorm ten opzichte van voorgaande jaren. Op dit meetpunt hoeft niet aan de grenswaarden te worden voldaan, omdat het meetpunt op het Corusterrein ligt en zich buiten een gebied met vaste bewoning bevindt. Op meetpunt de Banjaert in Wijk aan Zee moet wel getoetst worden en wordt ook nog niet voldaan aan de dagnorm. Het aantal overschrijdingsdagen per jaar is wel gedaald ten opzichte van 2007.

Acties provincie
Naar aanleiding van het overschrijden van de dagnorm op meetlocatie de Banjaert en het feit dat de gemeten dagoverschrijding niet overeen komt met de uitkomsten van de berekeningen uit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), start de provincie een aantal acties, zoals een onderzoek, intensiever toezicht en een aantal aanpassingen aan het meetnet.

Onderzoek
Het NSL is een Rijksprogramma dat ertoe moet leiden dat in heel Nederland aan de luchtkwaliteitseisen zal worden voldaan. In het NSL is berekend dat er in de IJmond geen overschrijdingen in de woonomgeving voorkomen.
De provincie start een onderzoek dat moet leiden tot een verklaring van het verschil tussen meten en berekenen en antwoord moet geven op de vraag wat de afzonderlijke bronnen zoals scheepvaart, verkeer, industrie, waaronder Corus en andere bronnen bijdragen aan de hoeveelheid fijn stof in de woonomgeving.

Extra toezicht
De gemeten overschrijdingen in de jaarrapportage luchtkwaliteit 2008 zijn naast de meldingen van Corus over afwijkende bedrijfssituaties gelegd. Er blijkt geen relatie te zijn. De provincie heeft daarom als eerste onderdeel van het onderzoek de toezichtfrequentie in de IJmond geĂŻntensiveerd. Hierbij wordt ook gebruikgemaakt van de online meetgegevens op www.luchtmetingen.noord-holland.nl. Het extra toezicht moet leiden tot meer inzicht in de oorzaak van de overschrijdingen van de dagnorm in de regio.

Aanpassingen meetnet
Nog dit jaar worden in het meetnet een aantal verbeteringen aangebracht. De fijnstof (PM10) monitoren worden vervangen. En op de provinciale meetpunten wordt uiterlijk in 2010 gestart met het meten van de extra fijne fijnstofdeeltjes, de voor de gezondheid meest relevante PM2,5.

Achtergrond
Hoewel de provincie hiertoe niet verplicht is, meet zij al vele jaren op eigen initiatief op een aantal locaties in de IJmond de luchtkwaliteit. Samen met twee (stof)meetpunten van Corus vormen deze meetpunten het meetnet IJmond. Het gaat om metingen van onder meer stikstofdioxiden, zwaveldioxide, koolmonoxide, fijnstof en Benzo(a)Pyreen (B(a)P). Het provinciaal meetnet van de provincie is een aanvulling op het Landelijk Meetnet Lucht (LML) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.
Het LML geeft de provincie niet voldoende informatie over de regio IJmond. De provinciale metingen worden uitgevoerd om inzicht te krijgen in de luchtverontreinigende componenten in het gebied, het volgen van trends, het vaststellen van de bijdrage van de lokale bronnen aan de luchtverontreiniging en het toetsen aan normen voor zowel beleid als vergunningverlening.