Gemeente Utrecht


SV 2009 nr. 101 over het creëren van een leerstoel identiteit en burgerschap.


2009 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
101 Vragen van de heer drs. C.J. Verhoef
(ingekomen 1 september 2009)


Utrecht is een vooruitstrevende stad waar hard gewerkt wordt om Utrecht te profileren als universiteitstad, Utrecht als een gezellige stad, Utrecht als culturele stad en Utrecht als een stad waar allochtone en autochtone er naar streven om de culturele tegenstelling niet te laten leiden tot maatschappelijke tegenstellingen.

Inmiddels is er in Rotterdam en in de wetenschappelijke wereld iets bijna ongekends gebeurd. De stad trekt de subsidie van de leerstoel van Professor Tariq Ramadan in. Bijna gelijktijdig ontslaat de universiteit hem als professor.
De actie lijkt inhoudelijk teveel op verkiezingsretoriek. Waarschijnlijk ingegeven door het feit dat er over een half jaar gemeenteraadsverkiezingen zijn. Ook al doet de heer Wilders maar in twee gemeenten mee en mevrouw Verdonk in mogelijk meer, de aan de landelijke partijen gelieerde plaatselijke fracties willen hun tanden laten zien. Zij willen tonen hoe zij de zuiverheid van het Nederlands moslimbeleid bewaken.

Het zijn zo langzamerhand dezelfde taferelen die er in de Koude Oorlog speelden. Alleen was toen het volgens het Westen het kwaad van de satan het communisme en nu is dat dan (extreem) Moslimgeloof.

Voor Burger en Gemeenschap is het ongekend dat de politiek gewild of ongewild invloed uitoefent op de academische vrijheid. In de Middeleeuwen kwam dat nog wel eens voor. Maar die tijd hebben we hier toch gehad?

Een van de reden voor ontslag zou het optreden van de heer Ramadan op de door de staat gefinancierde Iraanse televisie zijn. Tot op heden hebben wij nergens kunnen lezen dat hij het regime gesteund heeft. Wel heeft hij in zijn programma verschillende denkbeelden aan het woord gelaten. Mogelijk niet de meest extreme, maar hij laat de kijkers toch over grenzen heen kijken.

In plaats van een dergelijk persoon gelijk in de verdomhoek te plaatsen zou het goed zijn om juist een dergelijk persoon te prijzen en te hopen dat hij enerzijds die brug van begrip mee kan helpen bouwen tussen de Nederlanders en de buitenlanders (in de landelijke discussies tegenwoordig bijna geheel toegespitst op de moslims) en anderzijds toch die discussie in Iran kan bewerkstelligen die het regime meer democratisch maakt.

Op grond van het voorgaande heeft Burger en Gemeenschap de volgende vragen:
1. Vindt het college dat de politiek zich direct of indirect nimmer mag bemoeien met de academische vrijheid?
2. Vindt het college dat Utrecht bij uitstek een plaats is waar de academische vrijheid hoog in het vaandel staat?
3. Vindt het college dat Utrecht hiermee een voorbeeld voor Nederland kan zijn?
4. Is de gemeente Utrecht bereid om aan het bestuur van de universiteit van Utrecht te vragen of hij bereid is om de leerstoel identiteit en burgerschap, zoals die op de Eramus Universiteit was, ingevuld in Utrecht voort te zetten?
5. Is de gemeente Utrecht bereid om deze leerstoel dan te financieren?


---- --