ChristenUnie


Roel Kuiper: Maak een einde aan de economie van de ongedekte cheque

Roel Kuiper: Maak een einde aan de economie van de ongedekte cheque

dinsdag 01 september 2009 14:53 In zijn toespraak over vertrouwen als moreel kapitaal deed Roel Kuiper suggesties om lessen te trekken uit de financiele crisis. Ten eerste stelt hij dat de staatsschuld niet verder op moet lopen. Ten tweede dient sociaal ondernemerschap gesteund en aangemoedigt te worden. Daarnaast stelde Kuiper dat er oog moet zijn voor sociale verbanden en gezinnen. Maar bovenal moet men zich realiseren dat men in afhankelijkheid leeft van God. "Daaruit te putten is de grootste morele kracht van een samenleving".

Toespraak Roel Kuiper Christelijk Sociaal Congres - 28 augustus 2009

De crisis is in zekere zin begonnen met Lenin's advies aan de marxistische arbeider. Die kreeg van hem te horen: "Vertraue, aber prüfe nach". Op een andere plaats klinkt het nog steviger: "Nichts auf Wort glauben, aufs strengste prüfen". Dat zou de aanpak zijn "der marxistischen Arbeiter". Onze accountants en alle controleurs van de economie zijn als de marxistische arbeiders die deze aanpak volgen. `Vertrouwen is goed, controle is beter', is immers hun adagium. Alles controleren. Iedereen die een beetje de discussies volgt, weet dat we tegenwoordig weer flink kritisch worden op deze controlitis. Kees Cools schreef er een boek over onder de titel Controle is goed, vertrouwen is beter. Zijn punt is dat we mensen niet beter maken door ze te controleren, maar door ze te vertrouwen, ruimte te geven om te groeien. Je kunt apparaten en systemen controleren, maar mensen, bedrijven en samenlevingen groeien op basis van vertrouwen. Als je in een vliegtuig stapt wil je wel graag dat ze de het toestel van tevoren controleren. Maar als je thuis je kind steeds controleert, zal deze na een poos zeggen: "waarom vertrouw je me niet?".

Als wij vandaag spreken over het `herstel van vertrouwen' gaat het niet zomaar over het herstel van de markt of het herstel van `business as usual'. We zullen een weg moeten vinden uit een paar lastige dilemma's, zoals die van de schijnzekerheden van onze controlezucht. Herstel van vertrouwen betekent dat we het sociaal en moreel kapitaal van de samenleving opnieuw moeten waarderen en benutten. Daarin moet het ons gaan om echte saamhorigheid en trouw. We moeten het `vertrouwen weer voeden', zoals een psalmwoord zegt. Als je het kunt voeden, kan het ook groeien. Het vertrouwen voeden kan alleen als we betrekkingen herstellen en in ere houden die daaraan bijdragen. Vertrouwen wordt gevoed wanneer mensen voor elkaar instaan en zorg hebben voor elkaar. Vertrouwen is beter. Hier staan we bij een kern van het christelijk denken. Vertrouwen halen we niet uit onszelf, wij kunnen vertrouwen geven, wanneer we weten wat het is om vertrouwen te ontvangen. Over die kern van de zaak wil ik het vanmiddag hebben. Daarna wil ik weer terug naar onze politieke en maatschappelijke vragen en de nieuwe verhouding tussen markt, overheid en samenleving.

Vertrouwen als kernvraag

Laten we eerst de kwestie nog eens verbreden. Vertrouwen, zo hebben we in de laatste decennia ontdekt, is een cruciaal begrip voor samenlevingen. In de wetenschappelijke literatuur is er veel over te doen. Het is al enige tijd geleden dat Fukuyama zijn baanbrekende boek over Trust (1995) schreef en het onderwerp daarmee breed onder de aandacht bracht. Fukuyama maakte in dat boek een onderscheid maakt tussen landen die gekenmerkt worden door `low trust' en landen die een klimaat van `high trust' kennen. Inmiddels lijkt de hele wereld in een spiraal van `low trust' terecht gekomen. Daarom wordt er ook zoveel over geschreven. Er is een vloed aan literatuur over het thema in tal van disciplines: vertrouwen in relaties, in merken, bedrijven, politiek vertrouwen, enzovoort.

In een onzekere wereld wordt vertrouwen als vanzelf een thema. Het is niet zo dat het in de achter ons liggende periode helemaal aan vertrouwen ontbrak. In sommige dingen staken we erg veel vertrouwen. Er was bijvoorbeeld een enorm vertrouwen in de werking van de markt. Die moest het helemaal gaan doen en ons van alles voorzien. Ik herinner me dat tien jaar geleden vrijwel iedereen begon aan zijn `mandje aandelen'. Goedbedoelende adviseurs zeiden dat het `dom' zou zijn als je niet meedeed. De beurskoersen gingen alleen maar omhoog en wie zou er niet een gokje wagen? Inmiddels weten we dat de koersen niet alleen door plafonds breken, maar ook terugstuiteren van plafonds en dat mensen zo snel mogelijk hun mandje aan het leegmaken zijn.

We hebben vertrouwd op banken met reputaties en mensen die betrouwbaar leken. Hoe beschaamd kun je daarmee uitkomen. Vest op prinsen geen betrouwen, maar ook niet op hun medewerkers. We leken op die middeleeuwse ridder die op kruistocht ging en het beheer van zijn kasteel toevertrouwde aan zijn knecht. Voor vertrek zei hij: "Ik ga nu op kruistocht en weet niet of ik levend terugkom. Ik heb honderd duizend dukaten opgeborgen in een kluis en geef je de sleutel. Die mag je gebruiken als ik over tien jaar nog niet terug ben. Dan is mijn kapitaal voor jou". Hij was nog maar net de slotbrug over of daar rende de knecht hem achterna. "Mijnheer, ik denk dat u de verkeerde sleutel hebt achtergelaten".

Banken en financiële instellingen hebben het vertrouwen van de burger in de soliditeit van instellingen en systemen opgerekt en tot het uiterste geëxploiteerd. Zij keren nu op hun schreden terug, maar de risico's die genomen zijn moeten worden afgedekt. Wat eerst bij banken gebeurde, gebeurt nu bij overheden. Zij gebruiken ons vertrouwen in hen en nemen de risico's over. Vooral de Amerikaanse overheid stelt het vertrouwen tot het uiterste op de proef stellen. Op dit moment is de staatsschuld in Amerika zo opgelopen dat deze 200.000 dollar per Amerikaan bedraagt. Het pad waarop we gaan is griezelig en risicovol en loopt alleen tot een goed einde als samenlevingen de risico's weer van overheden overnemen. Daarvoor moeten samenlevingen stabiel zijn en een sterk besef van onderling vertrouwen kennen (`high trust'). En daar zit het probleem.

Over wat voor soort vertrouwen moeten samenlevingen beschikken om de risico's van de wereldeconomie en de globalisering te kunnen opvangen? Wat voor soort vertrouwen zorgt voor `high trust'? Waar berust dat vertrouwen op? Het soort vertrouwen dat we nodig hebben om samenlevingen stabiel en verbonden te maken noem ik het `moreel kapitaal' van de samenleving. Over de vorming - of het herstel - ervan wil ik het hebben. Vertrouwen is uiteindelijk niet een economisch of sociaal vraagstuk, maar een moreel vraagstuk en daarmee tevens een morele opgave.

Enkele opvattingen over `vertrouwen'

Belangrijke vraag: wat is vertrouwen eigenlijk? Laten we kort enkele opvattingen de revue laten passeren.

Volgens sommigen is vertrouwen noodzakelijk geworden in een modern tijdperk, waarin mensen nieuwe rollen aannemen. Door de specialisatie in het arbeidsproces moeten mensen erop aan kunnen dat anderen doen wat van hen verwacht wordt. We zijn allemaal een schakeltje in een groot proces en om dat grote proces te laten lopen, moeten we elkaar vertrouwen. De precieze plaats in dat proces kan ook worden omschreven en vastgelegd in regels, protocollen en contracten, waar mensen zich aan dienen te houden. Vertrouwen is het geloof dat de ander zich houdt aan wat is afgesproken. Op deze manier bouwt zich ook het vertrouwen op in de werking van instellingen en systemen. Niet zelden zijn instellingen de plaats waar we mensen trainen om onderdeel te kunnen zijn van een vruchtbaar arbeidsproces.

Vertrouwen hoort echter niet alleen bij het arbeidsproces en het zakelijk verkeer, maar ook bij de meer alledaagse sociale processen. Een aantal jaren gelden publiceerde de WRR het rapport `Vertrouwen in de buurt'. De titel was goed gekozen. Daar waar mensen met elkaar samen-leven is vertrouwen nodig. Een belangrijke manier waarop dat tot stand komt is door wederkerigheid. Ik leen mijn ladder uit aan de buurman in het vertrouwen dat hij deze een keer terugbrengt. Dit besef kan zich verbreden tot een `trust atmosphere': iedereen vertrouwt iedereen. We leven met `goed volk'. Een mooi voorbeeld hiervan tref je aan in sommige streken waar mensen producten aan de weg verkopen. In een stalletje aan de weg staan kistjes fruit met een geldbusje ernaast. Je wordt geacht je geld daar achter te laten en de verkoper gaat er van uit dat mensen eerlijk zijn, het busje niet leeghalen en dus te vertrouwen zijn. Een `trust atmosphere' is ook wat Fukuyama bedoelt met `high trust'. Het schijnt dat bedrijven en instellingen sterker worden als iedereen elkaar vertrouwt (en niet sommigen). In een situatie van `low trust' vertrouwt men de sociale omgeving niet, alleen de eigen familie wordt vertrouwd.

Er is nog een vorm van vertrouwen en die is het meest fundamenteel. Dat is het vertrouwen dat er anderen zijn die voor je in staan. Anderen die er op een onvoorwaardelijke manier voor je zijn. Nu raken we de existentiële kern van de kwestie. Wij zijn kwetsbare, sterfelijke mensen. Wij hebben het nodig te weten wie er voor ons is, als het leven moeilijk wordt en we niet op eigen kracht verder kunnen. Vertrouwen berust uiteindelijk op het besef dat ons leven gedragen wordt. Die les leren we al jong en begeleidt ons gedurende ons hele leven. Kinderen vertrouwen erop dat hun ouders er voor hen zijn, voor hen zorgen. Huwelijkspartners beloven elkaar bijstand en zorg, wat er ook gebeurt. Vertrouwen is het geloof dat de ander je niet in de steek zal laten als het erop aan komt. Ik geloof dat wij uiteindelijk allemaal deze vorm van vertrouwen moeten kennen om in staat te zijn een `trust atmosphere' te kunnen bouwen. Deze vorm van vertrouwen noem ik het `moreel kapitaal' van een samenleving. Ze gaat namelijk terug op ons vermogen ons in liefde en solidariteit te verbinden met anderen. Ze doet een beroep op onze bereidheid te zorgen voor anderen. Wij hebben het allemaal nodig te weten dat er mensen zijn die voor ons in staan. Het diepste probleem van onze samenleving is dat dit besef bij grote groepen burgers is aangetast. De gebrokenheid en onzekerheid, de eenzaamheid en godverlatenheid is zo groot dat veel mensen niet meer weten wie er voor hen in staat. Dat lost zich niet op met camera's, politie, een uitkering, het vertrek van mensen die ons niet bevallen. Dit vraagt om de ontplooiing van het moreel kapitaal van de samenleving.

Zo onderscheid ik drie vormen van vertrouwen: een contractuele, een mutuele en een die gebaseerd is op trouw. Let erop dat er bij vertrouwen altijd `iets tegenover' moet staan. Er moet (a) geleverd worden, (b) bereidheid tot uitwisseling en (c) iemand die voor ons instaat. Sommigen hebben de eerste twee wel aangeduid als `confidence' en de laatste als `trust'. Bij `confidence' vertrouw je op de werking van afspraken en systemen. Maar het vertrouwen blijft voorwaardelijk. Zak je door de basis van regels en afspraken heen dan is er niets meer. `Trust' gaat dieper. Dit vertrouwen leeft vanuit het besef dat mijn leven gedragen wordt. Dit wijst ook op ons tekort. Geen mens kan uiteindelijk het leven van anderen dragen. God heeft dat in Jezus Christus gedaan. Het interessante is dat deze derde vorm van vertrouwen niet vreemd is aan het concrete leven. Het wordt er zelfs verondersteld. Mensen willen uiteindelijk van een ander weten of er op hem of haar gerekend kan worden, of hij doet wat hij zegt, instaat voor zijn belofte, zal zorgen als het nodig is. Dat gaat verder dan het opvolgen van regels en procedures in een controle-systeem. Dit gaat over verantwoordelijkheid dragen voor de situatie. Durkheim noemt dit `moreel kapitaal' `pre-contractueel': het gaat vooraf aan al onze afspraken en wederkerigheidsrelaties.

De crisis van het vertrouwen

Het probleem van onze moderne wereld is dat we vertrouwen hebben weggeorganiseerd. We hebben de processen van wederkerigheid, waarin vertrouwen groeit tussen mensen, laten overnemen door de overheid of de markt. We hebben vertrouwen als `trust' helemaal opgesloten in de privé-sfeer en laten verslonzen. Vandaag durven we het weer openlijk te hebben over wat een goede opvoeding eigenlijk doet en welke betekenis dat voor de samenleving heeft. Tenslotte zijn we sterk gaan leunen op contractueel vertrouwen, vertrouwen als confidence, het voorwaardelijk vertrouwen, dat inderdaad, zo zien we in de huidige bankencrisis, iets heel betrekkelijks heeft. Je bent de slotbrug nog niet over of ze hebben de kluis al opengebroken.

Het vertrouwen waar over gesproken wordt is eigenlijk niets anders dan een risico-inschatting geworden. Iedere actie is met risico's omgeven. Uiteindelijk gok je op iets dat de beste uitkomst lijkt van een proces van calculeren. Net zoals Pascals `gamble for God'. Maar echt vertrouwen is dit niet. En als alle afspraken en sociale interacties staken, wie komt er dan voor ons op? Er is een verarmde wereld ontstaan waarin ons moreel kapitaal verkwijnt en niet meer de kans krijgt te groeien. Hoe kunnen we het moreel kapitaal, onze morele steun aan elkaar, onze bereidheid te zorgen voor mens en wereld, weer laten toenemen?

Oplossingen

We zeggen steeds dat we lering moeten trekken uit de crisis. Het kabinet sprak van een morele agenda. Welnu, hoe zou die er uit kunnen zien? Ik noem een paar voorname punten die op deze agenda moeten staan.

1. Zorg er voor dat financiele transacties in relatie blijven staan tot reële economische ontwikkelingen. Maak een eind aan de economie van de ongedekte cheque. De oplossing ligt niet in het laten oplopen van schulden, van geld dat er niet is. Het vertrouwen in de economie en in de banken keert niet terug als uitgaven, investeringen en beleggingen fictief blijken te zijn. Er moet `iets tegenover staan'. Wil financieel vertrouwen echt zijn, dan is een stabiele en reële waarde nodig van echt geld.
2. Heb oog voor de maatschappelijke opbrengst van ondernemingen en economische activiteiten en spreek daarover met sociale partners. Het moet niet alleen gaan om het halen van economische targets, maar ook om sociale. De versmalling van de economie tot het managen van geldstromen heeft het vertrouwen in mensen weggenomen. Voer een discussie over de maatschappelijke en sociale bijdrage van ondernemingen. Steun bedrijven die aan `sociaal ondernemerschap' doen.

3. Heb oog voor het vormen van gemeenschappen die overzichtelijk zijn en waar processen van wederkerigheid weer kunnen bloeien. Dat betekent een veel kleinschaliger organisatie van de samenleving, het samenbrengen van functies in een lokale omgeving. Meer samenhang tussen economische, ecologische en sociale processen. Energie- en voedselproductie kunnen `Act locally', denk en werk coöperatief. Dit draagt ook bij aan duurzaamheids- en klimaatdoelstellingen.

4. Versterk de verbanden waar moreel kapitaal wordt overgedragen. De plekken waar mensen voor elkaar zorgen en er voor anderen zijn, moeten we koesteren. Dat betekent ook het koesteren van gezinnen, maar ook kerken, waar deze een vitale rol kunnen spelen in hun omgeving.

5. Besef vooral dat wij niet het vertrouwen aan onszelf kunnen geven dat de wereld helemaal in orde te maken is. Koester geen utopische dromen. Besef dat wij kwetsbare mensen zijn die in afhankelijkheid leven. Voor een samenleving is het belangrijk te weten dat onze inspanning om trouw te zijn en er te zijn voor anderen, uiteindelijk berust in ons vertrouwen in God, die in zijn verbondstrouw belooft dat Hij er voor ons zal zijn. Daaruit te putten is de grootste morele kracht van een samenleving. Laat die boodschap ook vooral worden uitgedragen.

Zie ook een bericht hierover in het Reformatorisch Dagblad of het boek van Roel Kuiper: Moreel kapitaal. De verbindingskracht van de samenleving