CENTRAAL PLANBUREAU
Onderwerp: persbericht
Nummer: 21
Datum: 1 september 2009
CPB presenteert boek 'De grote recessie'
De grote recessie
Het Centraal Planbureau over de kredietcrisis
Door Casper van Ewijk en Coen Teulings
Vandaag, dinsdag 1 september 2009, heeft het Centraal Planbureau (CPB) het boek De grote recessie gepresenteerd in perscentrum Nieuwspoort. In dit op een breed publiek gerichte boek gaat het Centraal Planbureau in op het ontstaan en de gevolgen van de kredietcrisis.
Hoe kon een relatief kleine schok op de Amerikaanse woningmarkt de ineenstorting van de wereldhandel veroorzaken? Gaat de recessie nog lang duren? En wat zijn de economische gevolgen op langere termijn? Maar ook: wat moeten we eraan doen? Hoe zinvol is de revival van het keynesiaanse denken? Biedt een verbetering van het toezicht op de financiële markten soelaas? En, heel belangrijk: welke gevolgen heeft de crisis voor burgers wat betreft hun inkomen, pensioen, huis, baan? Betekent de kredietcrisis het einde van het kapitalisme?
Veel vragen, waarop de auteurs Casper van Ewijk en Coen Teulings ook veel antwoorden bieden in het boek.
Unicum: publieksgerichte CPB-publicatie in de boekhandel
In deze bijzondere tijden heeft het Centraal Planbureau voor een bijzondere aanpak gekozen, waarbij toegankelijkheid voor een breed publiek voorop staat. CPB-publicaties zijn normaal gesproken vooral gericht op politici, beleidsmakers bij departementen en internationale instellingen, sociale partners, journalisten en collega-onderzoekers. De kredietcrisis heeft een enorme impact gehad op het functioneren van onze samenleving. Dat leidt in brede kring tot vragen over de oorzaken en achtergronden van de kredietcrisis en tot herbezinning op bestaande instituties. Nog nooit hebben zoveel mensen zo intensief over economische ontwikkelingen gediscussieerd. Het CPB wil graag bijdragen aan deze discussie met analyses die toegankelijk zijn voor geïnteresseerde burgers. Daarom ook is dit CPB-boek nu via de boekhandel verkrijgbaar, iets wat voor 'normale' CPB-publicaties nooit het geval is. Bovendien is vandaag ook een aparte website over De grote recessie (
Ter illustratie enige onderwerpen die in De grote recessie aan de orde komen:
Kredietcrisis: het onmogelijke dat toch mogelijk bleek
De afgelopen halve eeuw hebben veel mensen een kredietcrisis beschouwd zoals mensen in vroeger eeuwen een zwarte zwaan zagen: een theoretisch mogelijkheid, maar ook niet meer dan dat. Elke zwaan die je zag was toch wit? Sinds het begin van de grote depressie in 1929, nu precies tachtig jaar geleden, hebben we een dergelijke samenloop van gebeurtenissen niet meer meegemaakt. De verleiding was groot om te denken dat een kredietcrisis zich in de praktijk niet meer zou kunnen voordoen, dat we de grote economische onzekerheid onder controle hadden. Sommigen dachten zelfs dat er een einde was gekomen aan de conjunctuur: het kon alleen nog maar beter worden.
De hele wereld, inclusief het CPB, heeft het afgelopen jaar hardhandig geleerd dat een onwaarschijnlijk, inktzwart scenario echt werkelijkheid kan worden. Nu de wereldeconomie in uitzonderlijk zwaar weer is gekomen, schieten de gebruikelijke economische inzichten tekort. Staan we dan helemaal met lege handen als we de grote recessie willen begrijpen? Alleen al in de afgelopen eeuw zijn er in diverse landen meer dan honderd van dergelijke crises geweest. Uit de ervaring met die crises valt veel wijsheid te putten.
Langdurige gevolgen voor nationaal inkomen en overheidsbegroting
Eén van de lessen uit eerdere crises is dat Nederland naar verwachting langdurig armer zal zijn dan we zonder de kredietcrisis zouden zijn geweest: het bbp-verlies bedraagt nu al 9% en het valt niet te verwachten dat die achterstand snel wordt ingelopen. Tegelijkertijd betekent het niet meer dan dat Nederland nu qua bruto nationaal product (bbp) terug is op het niveau van 2006, en ook toen was het in Nederland best aardig toeven. De werkloosheid zal de komende jaren echter verder oplopen.
Gevolg is ook dat de overheid forse begrotingsproblemen krijgt die ons nog jaren zullen achtervolgen. Zelfs als de netto inkomens van alle Nederlanders evenredig met het bbp omlaag gaan, dan nog neemt het gat tussen inkomsten en uitgaven van de publieke sector structureel minimaal met een half tot anderhalf procent toe. Immers, de zeer forse vermogensverliezen van huishoudens en pensioenfondsen zorgen voor lagere belastinginkomsten, terwijl de gestegen staatsschuld leidt tot hogere uitgaven (rentelasten). Op korte termijn kan de economie extra bezuinigingen van de overheid niet goed hebben, maar op langere termijn moet dit gat worden gedicht. Het is belangrijk dat de overheid nu al een geloofwaardige strategie ontwikkelt om dat voor elkaar te krijgen.
Meer toezicht nodig op banken én op toezichthouders
Het epicentrum van de crisis ligt in de financiële sector. Met het faillissement van Lehman Brothers op 15 september 2008 barstte de toen al een jaar voortwoekerende kredietcrisis in alle hevigheid los. Voor wie er nog aan twijfelde, heeft dat faillissement nogmaals duidelijk gemaakt dat het eigenlijk onmogelijk is een grote bank failliet te laten gaan. Een faillissement ondergraaft het vertrouwen in het hele bankwezen. Juist omdat iedereen weet dat banken bijna altijd gered worden, is de verleiding van bankiers groot om extra veel risico te nemen. Als het goed gaat, vaart de zilvervloot binnen; als het fout gaat, dekt de belastingbetaler de schade. Daarom moet de samenleving zich met regulering en strikt toezicht beveiligen tegen deze neiging van bankiers om als het zo uitkomt teveel risico te nemen. Dat vereist een aparte faillissementswetgeving voor banken, die er nu niet is. Die wetgeving moet toezichthouders in staat stellen om herkapitalisatie van een bank af te dwingen, desnoods onder het dreigement van nationalisatie. De vraag is hoe je ervoor kunt zorgen dat toezichthouders een prikkel hebben om slagvaardig op te treden. Het helpt om toezichthouders voor te schrijven ook marktsignalen (zoals de risicopremie op bankobligaties) te betrekken bij hun beoordeling: als de markt de kredietwaardigheid van een bank in het geding acht, moet de toezichthouder heel goede argumenten hebben om niet in te grijpen. Dergelijke zaken zijn binnen Europa slecht geregeld, terwijl ze eigenlijk alleen op Europees niveau goed te regelen zijn.
Conclusie De grote recessie: Financiële markten hebben gefaald, maar marktmechanisme blijft essentieel
De kredietcrisis heeft dus ernstig falen blootgelegd in het functioneren en de regulering van financiële markten. Er is aan de regulering sinds de crisis van de jaren dertig veel verbeterd: zonder dat was het nu allemaal nog veel erger geweest. Toch bleek dat nog onvoldoende. Is de kredietcrisis daarmee een falen van de totale kapitaalmarkt, of nog algemener, van de markteconomie als systeem? Nee. De afgelopen decennia hebben opnieuw laten zien hoe veerkrachtig het marktmechanisme is. China en India hebben er volop van geprofiteerd. Het marktmechanisme zal nog wel even blijven bestaan. Of Europa daarvan wil blijven profiteren? De tijd zal het leren.
Overzicht van hoofdstukken in De grote recessie:
1. Ontstaan van de bankencrisis
2. Hoe een klein probleem groot werd
3. De wereldhandel in z'n achteruit
4. Tijdelijke crisis, blijvende schade?
5. De woningmarkt in crisistijd
6. Vallen en weer opstaan op de arbeidsmarkt
7. Alle remmen los!
8. Wie draagt het pensioenverlies?
9. Banken aan de ketting
10. Kredietcrisis en klimaatcrisis: de ene crisis lost de andere niet op
11. Hoeveel pijn doet de crisis?
12. Leren van de crisis
Het boek 'De grote recessie: het Centraal Planbureau over de kredietcrisis' is te verkrijgen bij de boekhandel en te bestellen bij uitgeverij Balans (
Centraal Planbureau