Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen Overleg Midden-Oosten 1 september 2009

Kamerbrief inzake Algemeen Overleg Midden-Oosten 1 september 2009

Kamerbrief | 27 augustus 2009

Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 14 juli 2009 en 27 juli 2009 met respectievelijk kenmerk 2009Z13258/2009D34887 en kenmerk 2009A3089 om een brief over het rapport van Amnesty International 'Operation Cast Lead: 22 Days of Death and Destruction' en over de actuele situatie in het Midden-Oosten, alsmede een stand van zaken van de onderzoeken naar operatie Cast Lead.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Drs. A.G. Koenders


1. Inleiding

In deze brief willen wij u nader informeren over de ontwikkelingen die zich in het Midden-Oosten hebben voltrokken na onze bezoeken aan de regio, waarover de Kamer is geïnformeerd in onze brieven van 10 juli en 21 augustus 2009 (kamerstuk 23 432, nr 301 resp. DAM 497/09). In deze brief zal, in aanvulling op de brief van 10 juni jl. (kamerstuk 23 432, nr. 300), ook worden ingegaan diverse onderzoeken naar de operatie Cast Lead van Breaking the Silence, Human Rights Watch, de VN Hoge Commisaris voor de Mensenrechten, de Commissie-Goldstone en in het bijzonder de rapporten van Amnesty International en van het Israëlische leger.

Deze brief dient tevens ter annotatie van de Gymnich-agenda, alwaar zal worden gesproken over de stand van zaken in het vredesproces en de rol van de EU daarin. In dat kader zal tevens nader worden ingegaan op de afsluiting van een Associatieakkoord tussen de EU en Syrië.


2. MOVP

De diplomatieke inspanningen van de VS zijn momenteel vooral gericht op de herstart van directe onderhandelingen. Daarbij is de aandacht gericht op het Israëlische nederzettingenbeleid, maar de Amerikaanse inzet beperkt zich hier niet toe: de VS probeert gelijktijdige beweging te bewerkstelligen van alle partijen waaronder ook nadrukkelijk de landen in de bredere regio. Een moratorium op de bouw van nederzettingen zou vergezeld moeten gaan met stappen van Arabische zijde. Daarbij kan worden gedacht aan concessies op economisch-, politiek- of cultureel-maatschappelijk terrein.

Een goed voorbeeld van gelijktijdige - en elkaar versterkende - stappen van beide zijden is de voortgang die door de Palestijnse Autoriteit (PA), met actieve steun van de VS en de EU, is geboekt in het verbeteren van de veiligheid en in de strijd tegen terreur op de Westelijke Jordaanoever enerzijds en het Israëlische besluit om een aantal wegversperringen op de Westelijke Jordaanoever te verwijderen en om voorlopig af te zien van militaire invallen in de grotere steden die onder het Palestijnse zelfbestuur vallen, anderzijds.

De nieuwe dynamiek die als gevolg van de nieuwe Amerikaanse betrokkenheid is ontstaan zou verder versterkt kunnen worden als de EU duidelijk zou kunnen maken wat ze bij kan bijdragen aan de implementatie van een uiteindelijk vredesakkoord. Klassieke EU-instrumenten als financiële steun, leningen, markttoegang kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Ook zou de EU moeten nagaan wat de mogelijkheden zijn voor aanvullende militaire en civiele EVDB-missies in de Palestijnse Gebieden (PG), die kunnen bijdragen aan het vergroten van de veiligheid van Israël en een Palestijnse staat, zodra het Israëlische leger zich heeft teruggetrokken. Daarom heeft minister Verhagen in de RAZEB van juni 2009 de Europese Commissie en HV Solana opgeroepen een begin te maken met het inventariseren van dit soort opties en de uitwerking daarvan, zodat de lidstaten deze kunnen bespreken.


3. Diverse onderzoeken Cast Lead

Op dit moment zijn nog niet alle onderzoeken afgerond. Daarom kan alleen gerapporteerd worden over de huidige stand van zaken met betrekking tot diverse rapportages.


- Amnesty International (AI)

Op 2 juli 2009 heeft AI een 117 pagina's tellend rapport uitgebracht over vermeende schendingen van het internationaal recht, met name het humanitair oorlogsrecht, door partijen gepleegd ten tijde van Cast Lead. Het rapport is niet gebaseerd op eigen waarneming van gevechtshandelingen, maar op veldonderzoek van AI dat heeft plaatsgevonden van 17 januari tot 3 februari jl.

AI komt tot zware beschuldigingen aan het adres van Israël en Hamas, die wijzen op schendingen van het humanitair oorlogsrecht. Tevens wordt gesteld dat veel Israëlische aanvallen militaire doelen hadden en geen disproportioneel letsel of schade toebrachten aan omstanders en als zodanig binnen de internationaal geldende rechtsnormen vielen.

Israël en Hamas hebben afwijzend gereageerd op het rapport. Het Israëlische leger noemt het "questionable and objectionable", vooral omdat het voorbij zou gaan aan de gebeurtenissen in de voorafgaande negen jaar, waarin onophoudelijk raketten op Israël zijn afgevuurd. Een woordvoerder van Hamas heeft de beschuldigingen die tegen de organisatie zijn gericht verworpen en het rapport "unfair" genoemd, ook al omdat AI niet met Hamas zou hebben gesproken.

Het is moeilijk een eindoordeel te vellen over het onderzoek van AI en de regering richt zich in het vervolg vooral op de aanbevelingen aan de partijen. De regering wil overigens niets afdoen aan de bevindingen van het rapport t.a.v. het optreden van Israël en Hamas. Het zou wel wenselijk zijn geweest meer informatie te verkrijgen over een aantal zaken. Zo zou bijvoorbeeld meer aandacht voor de stelling dat Hamas met opzet burgerdoelen en militaire doelen zou hebben vermengd en burgers als menselijk schild heeft gebruikt op zijn plaats zijn geweest. AI vermeldt in het rapport overigens dat veel gevechtshandelingen niet in strijd waren met het humanitair oorlogsrecht en dat niet alle Palestijnse slachtoffers zijn gevallen in onrechtmatige aanvallen.

AI doet negen aanbevelingen aan het adres van Israël en vijf aan Hamas. De aanbevelingen aan Israël kunnen grotendeels door Nederland onderschreven worden, met name waar het gaat om het doen van verder eigen onderzoek, medewerking aan de commissie-Goldstone en ratificatie van het Statuut van Rome (Internationaal Strafhof), respectievelijk het Eerste Additionele Protocol bij de Geneefse Conventies. De oproep tot het betalen van schadevergoeding hangt samen met de vraag of er sprake is geweest van schendingen van het recht. Het zal uiteindelijk aan direct betrokkenen zijn om vorderingen tot schadevergoeding in te dienen.

De aanbevelingen gericht op Hamas zijn alle zinvol en noodzakelijk. Zij gaan evenwel voorbij aan het voortdurende Palestijnse schisma als oorzaak van de nu bestaande crisis. Een oproep aan Hamas om zich weer te voegen naar het wettig gezag over de PG, zou de eerste en belangrijkste bijdrage leveren aan normalisering van de toestand in en rondom Gaza.


- Israëlische regering

Medio juli 2009 bracht Israël een eigen rapport inzake operatie Cast Lead uit, waarbij wordt ingegaan op de feitelijke en juridische aspecten van de operatie. Het rapport behandelt niet alleen het optreden van Israël zelf, maar ook dat van Hamas.

Het ruim 160 pagina's tellende rapport gaat gedetailleerd in op de verplichtingen van strijdende partijen op basis van het humanitair oorlogsrecht. In het rapport betreurt Israël de burgerslachtoffers en de schade aan burgerobjecten die zijn ontstaan als gevolg van het Israëlische optreden in Gaza. De verantwoordelijkheid hiervoor wordt echter geheel bij Hamas gelegd, met verwijzing naar de bewuste tactiek van Hamas om aanvallen vanuit locaties in of nabij burgerobjecten te laten plaatsvinden. In het rapport kwalificeert Israël de aanvallen en manieren van oorlogvoering van Hamas als oorlogsmisdaden.

Daarentegen stelt Israël dat, op basis van het eigen onderzoek tot nu toe, niet is vast komen te staan dat het Israëlische leger burgers of burgerobjecten bewust zou hebben aangevallen. In het rapport wordt teruggeblikt op een aantal specifieke incidenten, waarbij VN instellingen, medische faciliteiten of veel burgers geraakt zijn door militaire aanvallen. Van oorlogsmisdaden aan Israëlische zijde zou echter geen sprake zijn. Daarbij wordt aangetekend dat veel onderzoeken naar incidenten nog niet zijn afgerond en dat het rapport derhalve niet compleet kan zijn.

In het rapport gaat Israël ook in op het gebruik van bepaalde munitie, zoals wit fosfor, waarbij wordt gesteld dat dit conform de regels van het internationaal recht is aangewend. Ook wordt weergegeven wat Israël heeft gedaan om in de humanitaire noden van de Gazaanse burgerbevolking te voorzien.

Wij verwelkomen dat Israël met een eerste analyse is gekomen en dat onderzoek wordt vervolgd. Opgemerkt kan worden dat, ten aanzien van bepaalde aantijgingen aan het adres van Hamas, meer onderbouwing wenselijk was geweest, bijvoorbeeld over het vermeende gebruik van menselijke schilden. De uitkomsten van de nog lopende onderzoeken zullen voorts moeten uitwijzen of de voorlopige conclusies in dit rapport gedragen worden.


- Breaking the Silence

De Israëlische NGO Breaking the Silence (BTS) heeft op 15 juli 2009 een rapport uitgebracht met 54 anonieme getuigenissen van ongeveer 30 Israëlische militairen die betrokken waren bij de operatie Cast Lead. In de getuigenissen wordt gesproken over het gebruik van menselijke schilden, witte fosfor, vernietiging van gebouwen en over de gevechtsinstructies die werden gehanteerd door het Israëlische leger. De soldaten spreken verder over moreel verval binnen het leger. Het Israëlische leger heeft afwijzend gereageerd op het rapport omdat de anonieme getuigenissen niet gecontroleerd zouden zijn op feitelijke juistheid.


- Human Rights Watch (HRW)

Op 6 augustus publiceerde HRW een rapport over de raketbeschietingen vanuit Gaza op Israël. Volgens het rapport zijn hierdoor, sinds november 2008, drie Israëlische burgers gedood en tientallen anderen verwond. Daarnaast is door de beschietingen veel schade aangericht en zagen burgers zich gedwongen hun huizen te verlaten. Door de aanvallen worden ongeveer 800.000 Israëlische burgers bedreigd, deze voortdurende dreiging heeft geleid tot psychische klachten onder veel inwoners van Zuid-Israël. HRW roept Hamas op de beschietingen te beëindigen en de daders (waaronder ook Hamas-strijders) te vervolgen. HRW stelt vast dat ook de Palestijnse burgerbevolking in gevaar wordt gebracht door de raketten, getuige ook de twee Gazaanse burgers die door een afgedwaalde raket omkwamen in december 2008. Daarnaast stelt HRW dat de raketten vaak worden afgeschoten vanuit dichtbevolkt gebied.

Nederland kan de aanbevelingen die HRW doet aan Hamas grotendeels ondersteunen. Helaas heeft Hamas echter tot nog toe niet aangetoond bereid te zijn het eigen optreden tijdens Cast Lead kritisch te willen bezien, hetgeen het onwaarschijnlijk maakt dat gehoor zal worden gegeven aan HRW's oproep tot vervolging van verantwoordelijken en het aanpassen van strijdmethoden.

Op 13 augustus publiceerde HRW een rapport over zeven incidenten waarbij in totaal 11 burgers door het Israëlische leger zouden zijn gedood, terwijl zij een witte vlag toonden - of deel uitmaakten van een groep waarin een witte vlag werd getoond - om duidelijk te maken dat ze geen strijders waren. HRW stelt dat eigen onderzoek ter plaatse overtuigende aanwijzingen heeft opgeleverd dat Israëlische militairen onvoldoende maatregelen hebben genomen om onderscheid te maken tussen burgers en strijders en - in het ergste geval - doelbewust op burgers hebben geschoten. Israël heeft kritiek geuit op de door Human Rights Watch gehanteerde onderzoeksmethode: de geloofwaardigheid van de getuigen zou onvoldoende onderzocht zijn en de getuigen zouden niet vrij zijn om zich tegen het Hamas regime uit te spreken, hetgeen hun verklaringen zou hebben beïnvloed. HRW heeft in antwoord op deze kritiek aangegeven dat per incident meerdere getuigen zijn gehoord om de betrouwbaarheid en consistentie van individuele getuigenverklaringen vast te stellen. Daarnaast stelt de organisatie ook andere bronnen te hebben geraadpleegd, zoals medische dossiers en forensische bewijzen. Volgens HRW zijn Gazanen niet bang om zich uit te spreken tegen het Hamas regime waarbij gerefereerd wordt aan de rapporten van 10 april over politiek geweld door Hamas en dat over de raketbeschietingen vanuit Gaza op Israël.


- Mensenrechtenraad

De VN - Fact Finding missie onder leiding van Richard Goldstone, die in opdracht van de VN-Mensenrechtenraad (MRR) onderzoek doet naar de Gaza oorlog heeft de hoorzittingen, die werden gehouden in Gaza en Geneve, afgerond. In Geneve werden op 6 en 7 juli jl. inwoners van Zuid-Israël, wapenexperts, Palestijnse advocaten en de vader van de in 2006 ontvoerde Israëlische militair Gilad Shalit gehoord. De commissie zal nu schriftelijke vragen voorleggen aan de Israëlische regering en aan Hamas. Het eindrapport zal naar verwachting in september aan de Mensenrechtenraad worden gepresenteerd.

Op 10 augustus publiceerde de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten een rapport dat niet alleen ingaat op operatie Cast Lead, maar ook op de mensenrechtensituatie op de Westelijke Jordaanoever. Met betrekking tot Cast Lead stelt de Hoge Commissaris dat er "prima facie" bewijs is voor ernstige schendingen van het humanitair oorlogsrecht en mensenrechten. Daarbij worden drie specifieke voorbeelden genoemd, waarvan twee ook reeds beschreven worden in het Amnesty International rapport. Op korte passages over raketbeschietingen door Hamas en intra-Palestijns geweld na, is het rapport uitsluitend gericht op Israëlisch optreden. De aanbevelingen zijn echter wel algemener gesteld. Het rapport zal, tezamen met het Goldstone rapport, aan de Mensenrechtenraad worden gepresenteerd.


4. Humanitaire situatie Palestijnse Gebieden

De humanitaire situatie in Gaza en op de Westbank blijft onverminderd zeer ernstig. Door importrestricties kan wederopbouw van huizen en gebouwen die tijdens de militaire operatie Cast Lead zijn vernietigd of beschadigd niet plaatsvinden. De elektriciteitsvoorziening is gebrekkig evenals de toegang tot stromend water en sanitatievoorzieningen. Door de voortdurende blokkade zijn meer dan 1 miljoen mensen in Gaza afhankelijk van voedselhulp. Ondanks Israëlische toezeggingen voor ongehinderde toegang voor voedsel blijven beperkingen van kracht. Op de exporten die mede door Nederlandse inspanningen mogelijk zijn gemaakt na, kunnen boeren hun landbouwproducten niet uitvoeren en zijn zij veelal genoodzaakt om in Gaza verbouwde producten met verlies op de lokale markt te verkopen. Vissers kunnen de rijke visgronden van Gaza niet bereiken, omdat in januari 2009 de viszone werd beperkt tot drie zeemijlen.

Zoals in de reisverslagen van onze recente bezoeken is beschreven hebben wij bij Israël nogmaals aangedrongen op verbetering van de toegang tot Gaza en verbetering van de bewegingsvrijheid op de Westbank.

Onlangs heeft Israël de import van enkele vrachtwagens met bouwmateriaal toegestaan. Dat is een positieve ontwikkeling, maar volstrekt onvoldoende om de grote behoeften op dit terrein te dekken. Daarnaast heeft Israël gevolg gegeven aan de toezegging om zaailingen toe te laten tot de kuststrook. Hiermee kunnen de door Nederland gesteunde Gazaanse boeren in staat worden gesteld een nieuw oogstseizoen voor te bereiden. Israël heeft verder besloten de openingstijden voor de grensovergang tussen de Westbank en Jordanië (de Allenby brug) te verruimen waardoor hopelijk meer export en import van en naar de Westbank mogelijk wordt. Toegang en bewegingsvrijheid voor de Palestijnse bewoners blijft echter ook op de Westbank een groot probleem.

Zoals ook bleek tijdens het bezoek van minister Koenders aan Gaza leidt het uitblijven van mogelijkheden tot wederopbouw, hoge werkloosheid en daarmee samenhangende afhankelijkheid van humanitaire hulp tot groeiende uitzichtloosheid onder de bevolking. Nederland zal er bilateraal en in EU-verband, in nauwe afstemming met de VS, op blijven aandringen dat verdere maatregelen worden genomen om de situatie in Gaza en in de Westbank te verbeteren. Dit is ook van belang om radicalisering in de Palestijnse Gebieden te beteugelen.


5. Interne Palestijnse ontwikkelingen: Fatah congres en geweld in Gaza


- Fatah Congres

Het zesde congres in de geschiedenis van Fatah, dat van 4 tot 15 augustus werd gehouden in Bethlehem, werd vrijwel geheel gedomineerd door de verkiezing van de leden in het Centrale Comité en de Revolutionaire Raad. In een later stadium zullen naar alle waarschijnlijkheid formele conclusies getrokken worden met betrekking tot het officiële Handvest van Fatah.

Hoewel de machtsverhoudingen in het Centrale Comité nog uitgekristalliseerd zullen moeten worden, ziet het er naar uit dat President Abbas op een meerderheid kan rekenen voor zijn gematigde koers. De officiële lijn van de partij blijft een twee-staten-oplossing, te realiseren via onderhandelingen met Israël. Gezien de vele stromingen binnen Fatah kan dit worden gezien als een belangrijke overwinning voor Abbas en een positieve ontwikkeling in het licht van de hervatting van de vredesbesprekingen waar de internationale diplomatie nu op gericht is.

Het congres heeft zich niet uitgesproken over wijzigingen in het Handvest van Fatah, dat dus in beginsel de optie voor gewapend verzet open heeft gehouden. Abbas maakte echter in zijn toespraak duidelijk dat voor hem uitsluitend alle internationaalrechtelijk toegestane vormen van verzet mogelijk zijn, waarbij zijn voorkeur uitgaat naar onderhandelingen. Tegelijkertijd is de verdere opbouw van de Palestijnse staatsinstellingen bevestigd als beleidsprioriteit.

Het congres nam een harde toon aan met betrekking tot Hamas, dat Fatah-leden uit Gaza had belet het congres bij te wonen. Desondanks gaven Abbas en sommige nieuw gekozen leden van het Centrale Comité te verstaan dat interne Palestijnse verzoening nog steeds een prioriteit is.

Een ander belangrijk thema voor het Centrale Comité is de verdergaande her- of omvorming van Fatah, van een bevrijdingsbeweging tot een politieke partij. Op het congres is dit niet expliciet aan de orde gesteld, maar de praktijk van het congres laat zien dat belangrijke stappen in die richting wel zijn gezet. De verkiezing van de leden van het Centrale Comité is open geweest en geschiedde voor de ogen van TV-camera's, ondanks procedurele bezwaren van sommigen (inclusief beschuldigingen van verkiezingsfraude). Ook de wijze waarop de toekomstige koers van Fatah tot stand komt, is onderworpen aan een proces dat rekening zal moeten houden met de belangrijkste stromingen binnen Fatah. Een ander voorbeeld van toegenomen transparantie is dat ook Israëlische journalisten aanwezig konden zijn.


- Intern geweld Gaza

Op 14 en 15 augustus zijn bij gevechten in Gaza tussen Hamas en de radicaal-islamitische strijdgroep Jund Ansar Allah (JAA) naar schatting tussen de 24 en 28 mensen om het leven gekomen en is een groot aantal anderen gewond geraakt. JAA, dat volgens persberichten geïnspireerd zou worden door Al Qaeda, was al langer kritisch over het Hamas bewind omdat de Sharia rechtspraak niet werd ingevoerd en vanwege het naleven van het staakt-het-vuren met Israël. Directe aanleiding voor de gevechten was het uitroepen van het islamitisch emiraat door de leider van JAA, Abdul-Latif Moussa, die bij de gevechten om het leven is gekomen.

Palestijnse mensenrechtenbewegingen in Gaza hebben het Hamas optreden veroordeeld en opgeroepen tot een onderzoek naar de gewelddadigheden. Het grote aantal doden dat bij de confrontatie is gevallen, waaronder naar verluidt ook burgers, is zorgwekkend. Ook het feit dat groepen als deze zich op dergelijke wijze manifesteren is reden tot zorg en het bevestigt eens te meer de noodzaak van spoedig herstel van de autoriteit van de PA over Gaza.


6. Syrië

De Syrische relatie met Libanon en met Irak lijkt te zijn verbeterd, getuige o.a. de positieve reactie van Syrie op de verkiezingen juni jl. in Libanon, het bezoek in april jl. door de Syrische premier Mohammed Naji Otri aan Bagdad en het recente tegenbezoek van de Iraakse premier Al-Malki aan Damascus. Daarnaast heeft Syrië bereidheid getoond tot nieuwe onderhandelingen op het Israëlich-Syrische spoor, zo ook tijdens het recente bezoek van minister Verhagen aan Damascus. De nieuwe Amerikaanse regering vaart duidelijk een andere koers dan de vorige, waarbij nadrukkelijker gebruik wordt gemaakt van `uitgestoken-hand diplomatie'. Helaas laat tegelijkertijd de mensenrechtensituatie nog altijd te wensen over, wat o.a. blijkt uit de recente arrestatie van mensenrechtenadvocaat Muhannad Hassani.

Binnen de EU is veel steun voor spoedige ondertekening van het EU-Syrië Associatieakkoord. Zoals Minister Verhagen in het verslag van zijn bezoek aan Damascus uiteengezet heeft, blijft Nederland echter bezorgd over de mensenrechtensituatie in Syrië. Nederland ziet overigens graag dat stappen van de EU synchroon lopen met die van de VS en dat deze stappen algemeen gepercipieerd worden als ondersteunend aan het vredesproces en de dialoog met Syrië, ook op mensenrechtengebied. Minister Verhagen zal deze visie ook tijdens het Gymnich-overleg kenbaar maken.


7. Appreciatie

De kernboodschap die wij tijdens onze bezoeken aan de regio in juni hebben afgegeven is nog steeds actueel: Nederland is voorstander van spoedige hervatting van de bilaterale besprekingen van Israël met de Palestijnen in de context van bestaande akkoorden en verplichtingen. Onderhandelingen tussen de partijen dienen plaats te vinden in het perspectief van de oplossing van finale-statuskwesties (Jeruzalem, nederzettingen, vluchtelingen, grenzen, veiligheid en water). Daarom is bij Israël krachtig aangedrongen op stopzetting van de bouw van nederzettingen en ontmanteling van de illegal outposts. Daarnaast is wederom aangedrongen op verdere openstelling van de Gazaanse grenzen voor humanitaire transporten en voor normaal goederen- en personenverkeer.

Verbetering van de levensomstandigheden in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever is cruciaal, ook om een geschikt klimaat te creëren voor hervatting van vredesbesprekingen. In dat licht is het bemoedigend dat sinds juni enkele positieve ontwikkelingen te melden zijn over toegang tot Gaza en bewegingsvrijheid op de Westelijke Jordaanoever.

Het is essentieel dat alle partijen maatregelen nemen om een herstart van het vredesproces mogelijk te maken. Dat betekent dat ook de Arabische landen vertrouwenwekkende maatregelen moeten nemen. Daarnaast is ook hereniging van de PG onder leiding van de PA, op basis van de kwartetvoorwaarden, een voorwaarde. In dat licht is het positief dat President Abbas tijdens het recente Fatah congres steun heeft gekregen voor zijn koers ten aanzien van Israël en dat hij heeft aangegeven dat verzoening met Hamas een belangrijke prioriteit blijft.

Duidelijk is dat de doelstellingen van Israël en de Palestijnen voor de finale status regeling nog weinig overlappingen vertonen. De wijze waarop partijen hun verlangens formuleren, maakt dat druk van buitenaf noodzakelijk blijft. De internationale gemeenschap, in de vorm van het Kwartet (VS, EU, VN, Rusland) met de VS duidelijk in de hoofdrol dient dan ook nauwe betrokkenheid te blijven tonen. Daarnaast is ook regionale inbedding van het MOVP via het Arabisch Vredesinitiatief (AVI) wenselijk. Het AVI moet als stimulans voor Israël werken om tegemoetkomend te zijn: vrede met de Palestijnen leidt tot vrede met de gehele Arabische wereld.

Nederland zal zich blijven inspannen voor een zo effectief mogelijke inbreng van de EU. Formulering van concrete bijdragen die de EU zou kunnen leveren aan de implementatie van een finale status regeling kan van grote waarde zijn om partijen te helpen bij het sluiten van de moeilijke compromissen die noodzakelijk zullen zijn.

Nederland zal de onderzoeken van verschillende organisaties en instanties, en vooral die van Israël zelf nauwgezet blijven volgen en aandringen op Israëlische medewerking bij onafhankelijke internationale onderzoeken in VN-verband, zoals het onderzoek van de Commissie-Goldstone. Het is van belang dat partijen in het conflict zelf -Hamas en Israël- om onderzoek te doen naar vermeende misstanden die door de eigen troepen zijn begaan. Hamas heeft daartoe geen enkel initiatief getoond. Israël heeft inmiddels een eerste onderzoek gedaan zoals hierboven is beschreven.

Pagina 9 van 9