Ministerie van Buitenlandse Zaken

Richtlijnen voor de Koninkrijksdelegatie naar de 64e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York

Kamerbrief inzake Richtlijnen voor de Koninkrijksdelegatie naar de 64e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York

Kamerbrief | 31 augustus 2009

Hierbij treft u de Richtlijnen aan voor de Koninkrijksdelegatie naar de 64e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.

Algemeen

De 64e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) vindt plaats tegen de achtergrond van een wereldwijde financieel-economische crisis. Deze crisis vindt plaats op een moment dat ook de klimaat- en voedselcrisis alle aandacht blijven vragen. In feite zijn deze problemen onderling steeds meer verweven geraakt. Bij groeiende mondiale uitdagingen en toenemende interdependentie is internationale samenwerking essentieel om veel problemen het hoofd te kunnen bieden en effectief te kunnen opereren.

Multilateralisme is een leidend principe van het buitenlands beleid van het Koninkrijk. Het Koninkrijk ziet een duidelijk belang in de ondersteuning en verbetering van de Verenigde Naties (VN) en van afzonderlijke VN-organisaties, die als spil van het multilaterale stelsel fungeren. Om deze rol te kunnen blijven waarmaken, dient de VN geloofwaardig en doelmatig te zijn en te blijven.

Het behoud van de geloofwaardigheid en de doelmatigheid van de VN verlangt ook inspanningen van de VN-lidstaten. Door de financieel-economische crisis staan begrotingen van rijke landen onder druk, waardoor hun bijdragen aan internationale samenwerking dreigen terug te lopen. Hierdoor kan de financiering van tal van noodzakelijke maatregelen in gevaar komen. Het blijft van groot belang dat de lidstaten de VN voldoende middelen verschaffen om haar taken te kunnen vervullen.

Ontwikkelingslanden zien door de crisis hun mogelijkheden slinken om zich op eigen kracht verder te ontwikkelen. Zij dreigen het grootste slachtoffer te worden van een crisis waar zij part noch deel aan hebben. In dit licht wordt het realiseren van de Millenium Development Goals (MDG's) een nog grotere uitdaging. Bij aanvang van de 65e AVVN in 2010 zal een MDG-top plaatsvinden in het kader van tien jaar MDG's. In de 64e sessie van de AVVN zal besloten worden over de modaliteiten van deze top.

In juni j.l. vond de VN-conferentie over de financiële en economische crisis en de gevolgen voor ontwikkelingslanden plaats (Kamerbrief, DVF/IF-193/09). Hiermee is een brug geslagen tussen de G20 topbijeenkomsten, de Bretton Woods Instellingen en de VN. Het Koninkrijk heeft hieraan substantieel bijgedragen en zal zich blijven inzetten voor een succesvolle uitwerking van de tijdens de conferentie gemaakte afspraken.

Het Koninkrijk zal tijdens de 64e AVVN onder andere de boodschap uitdragen dat rijke landen juist nu 0,7% van hun bruto nationaal product aan ontwikkelingssamenwerking zouden moeten besteden. Volgens het Koninkrijk is dat nodig om het hoofd te bieden aan prangende mondiale vraagstukken waaronder voedselzekerheid en internationale gerechtigheid.

De 64e AVVN wordt geopend op 15 september aanstaande en voorgezeten door de heer Ali Treky uit Libië. Het General Debate van de AVVN begint op 23 september. De nieuwe voorzitter wil tijdens zijn voorzitterschap nadrukkelijk aandacht besteden aan hervorming van de VN als organisatie en meer in het bijzonder van de VN-Veiligheidsraad (VNVR) als orgaan. Andere prioriteiten van de voorzitter zijn klimaatverandering, armoedebestrijding, de financieel-economische crisis en mensenrechten.

De inzet van het Koninkrijk tijdens de AVVN verloopt, zoals gebruikelijk, in belangrijke mate via de Europese Unie (EU). Het door de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen op 15 juni dit jaar aangenomen EU Priorities Paper (bijlage 1) geldt daarom als leidraad voor deze Richtlijnen. De EU heeft, onder andere, het klimaat, wereldwijd economisch herstel, de MDG's, conflictpreventie, vredesopbouw en mensenrechten als haar prioriteiten voor de 64e AVVN genoemd.

Binnen de prioriteitsstelling van de EU legt het Koninkrijk eigen accenten en deze brief gaat daar nader op in. Deze brief behandelt nadrukkelijk niet de agenda van de VNVR, die vooral onderwerpen inzake internationale vrede en veiligheid behandelt. Hoewel het Koninkrijk geen lid is van de VNVR, blijft het ernaar streven ook bij te dragen aan de discussies binnen dit forum. Het doet dat bijvoorbeeld door deel te nemen aan open debatten van de VNVR.

Mensenrechten

Het Koninkrijk zal zich tijdens de 64e AVVN sterk maken voor resoluties die aansluiten bij het beleid zoals geformuleerd in de Mensenrechtenstrategie. Zo zal het zich in de Derde Commissie inzetten voor resoluties die de EU (mede)indient, waaronder die over vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en over kinderrechten.

In de Derde Commissie wil het Koninkrijk ook, zoals gebruikelijk, concrete mensenrechtensituaties bespreken. Hiertoe zullen in EU-verband opnieuw resoluties over Myanmar (Birma) en Noord-Korea worden ingediend. Het Koninkrijk zal samen met de EU een eventuele Canadese resolutie over Iran ondersteunen.

Zoals gebruikelijk zal het Koninkrijk samen met Frankrijk ook dit jaar in de Derde Commissie een resolutie indienen over geweld tegen vrouwen. Dit jaar zal de resolutie aandacht vragen voor bestrijding door de VN en VN-organisaties van geweld tegen vrouwen. Het streven is deze resolutie bij consensus aangenomen te krijgen.

Verder zal het Koninkrijk bepleiten dat de bestrijding van mensenhandel vooral gebaat is bij meer praktische samenwerking en het toepassen van bestaande mechanismen en afspraken. Het Koninkrijk zal zich niet verzetten tegen voorstellen voor een wereldwijd actieplan tegen mensenhandel of een strategiedocument daarover, als hiervoor een meerderheid bestaat.

In de openingsweek van de AVVN organiseert het Koninkrijk met de Verenigde Staten en Brazilië op ministerieel niveau een side event over geweld tegen meisjes. Dit evenement beoogt politieke aandacht te geven aan zowel deze problematiek als aan het mandaat van de Speciale Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal voor geweld tegen kinderen. De bijeenkomst wil tevens de uitwisseling bevorderen van kennis en ervaring inzake de aanpak van geweld tegen meisjes.

Daarnaast zal het Koninkrijk het side event van het Zweedse EU-voorzitterschap over homoseksualiteit, biseksualiteit en transgender ondersteunen. Dit evenement bouwt voort op een Nederlands-Franse verklaring die oproept om homoseksualiteit te decriminaliseren. Inmiddels hebben 67 landen zich bij deze verklaring aangesloten en het Koninkrijk wil tijdens de AVVN ook andere landen bewegen dat te doen.

Ten slotte zal het Koninkrijk in de openingsweek van de AVVN het Facultatieve Protocol bij het VN-verdrag over Economische, Sociale en Culturele Rechten ondertekenen. Daarnaast bekrachtigt het Koninkrijk tijdens de AVVN het Facultatieve Protocol inzake Kinderen en Gewapend Conflict.

Vredesmissies en conflictpreventie

Conflictsituaties en de toestand in fragiele staten vragen om een sterke rol van de VN. Tijdige behandeling in de VNVR en bemiddeling door de VN kunnen conflicten helpen voorkomen. Daarom bepleit het Koninkrijk dat er binnen de VN meer structurele aandacht komt voor conflictpreventie. Waar nodig zal het Koninkrijk aandringen op een vergroting van de capaciteiten voor conflictpreventie binnen de VN. Het zal bovendien de implementatie van de aanbevelingen uit het rapport van de Secretaris-Generaal over vredesopbouw na conflicten nauwgezet volgen en, zo mogelijk, bespoedigen.

Verder speelt de VN een cruciale rol bij vredeshandhaving door middel van vredesmissies, soms in samenwerking met regionale organisaties zoals de Afrikaanse Unie (AU). Het Koninkrijk wil de VN beter toerusten om het hoofd te kunnen bieden aan de sterk toegenomen omvang en complexiteit van vredesoperaties. Tegelijkertijd zal het bij de VN blijven aandringen op een doelmatige besteding van middelen voor vredesoperaties. In het licht van VNVR-resoluties 1325 en 1820 zal het Koninkrijk opnieuw aandacht vragen voor de positie van vrouwen in conflictsituaties.

Ten slotte is het essentieel dat inspanningen voor verbetering van de veiligheidssituatie, opbouw van de staat en sociaaleconomische ontwikkeling elkaar versterken. In (post-)conflictsituaties is de lokale capaciteit doorgaans zeer gering, waardoor er grote behoefte bestaat aan goede coördinatie en samenwerking tussen actieve spelers ter plaatse. Het Koninkrijk acht het van belang dat de samenwerking tussen en binnen de drie pijlers van de VN (veiligheid, mensenrechten en ontwikkeling) sterk verbetert. Speciale aandacht zal uitgaan naar verdere implementatie van de One UN-werkwijze en het bevorderen van nauwere samenwerking tussen DPA (Department of Political Affairs), OCHA (Office for the Coordination of Humanitarian Affairs) en UNDP (UN Development Programme). Voorts zal het Koninkrijk zich tijdens de komende AVVN inzetten om adequate, flexibele financiering van post-conflict wederopbouw zeker te stellen, als follow-up van de internationale conferentie die in juli jl. over dit thema in Den Haag plaatsvond. In dat kader worden thans samen met gelijkgezinde donoren en de belangrijkste organisaties (o.a. Wereldbank, UNDP, World Food Programme, World Health Organization, UNICEF) best practices in kaart gebracht met betrekking tot opzet en werkwijze van multi-donor trustfondsen. Nederland zet zich hierbij in voor een verbeterde toegang van NGO's en de private sector tot wederopbouwfondsen.

Klimaat

De dag voor de opening van de 64e AVVN organiseert de Secretaris-Generaal in New York een bijeenkomst op hoog niveau over klimaatverandering. Voor regeringsleiders is dit de laatste gelegenheid om hierover te discussiëren vóór de VN-klimaattop in december dit jaar in Kopenhagen. Het Koninkrijk heeft grote waardering voor dit initiatief van de Secretaris-Generaal en zal aan de bijeenkomst deelnemen. Het Koninkrijk zal in Kopenhagen inzetten op een ambitieuze, billijke en alomvattende overeenkomst en dit ook in New York uitdragen. De overeenkomst moet volgens het Koninkrijk onder meer rekening houden met de behoeften van de minst ontwikkelde landen en van de kleine eilandstaten in ontwikkeling.

De inzet van het Koninkrijk ten aanzien van het tegengaan van klimaatverandering is:

* beperking van de gemiddelde mondiale temperatuurstijging tot maximaal 2°C, waartoe de wereldwijde CO2-uitstoot uiterlijk in 2050 moet zijn gehalveerd ten opzichte van 1990;
* bindende, eerlijk verdeelde en verifieerbare reductiedoelen voor ontwikkelde landen, waardoor in 2020 ten opzichte van 1990 de CO2-uitstoot 25 tot 40% is verminderd;

* een alomvattend klimaatregime waarin ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden gemeenschappelijk, maar naar vermogen bijdragen aan uitstootbeperking;

* verdere ontwikkeling van een mondiale koolstofmarkt, daarmee verbonden mechanismen, ondersteunend nationaal beleid en de rol van het bedrijfsleven;

* financiering, capaciteitsopbouw alsook technologieontwikkeling en
-overdracht door ontwikkelde landen voor meetbare, rapporteerbare en verifieerbare mitigatie en adaptatie in ontwikkelingslanden;
* publieke financiering voor ontwikkelingslanden die internationaal zoveel mogelijk dient te geschieden met nieuwe en additionele middelen, ten einde te voorkomen dat er minder fondsen beschikbaar zijn voor het bereiken van de MDG's.

* een effectief uitvoeringskader om de aanpassing aan de negatieve gevolgen van klimaatverandering in ontwikkelingslanden aan te pakken;

* een doelmatige en eerlijke internationale financiering van mitigatie- en adaptatiemaatregelen en van technologieoverdracht waarbij de lasten worden verdeeld op basis van de criteria `verantwoordelijkheid voor emissies' en `draagkracht';
* koolstofarme ontwikkelingsstrategieën voor mitigatie en klimaatbestendige ontwikkelingsplannen voor adaptatie als basis voor klimaatfinanciering door ontwikkelde landen;
* tegengaan van ontbossing en bosdegradatie als onderdeel van koolstofarme ontwikkeling in ontwikkelingslanden; en
* verdere internationale regulering van de uitstoot van internationale lucht- en scheepvaart.

De internationale financiering die, aanvullend op binnenlandse financiering, nodig is voor mitigatie, adaptatie en capaciteitsopbouw in ontwikkelingslanden kan oplopen tot een bedrag van 100 miljard USD in 2020. Deze financiering, die afkomstig is uit zowel de koolstofmarkt als internationale publieke ondersteuning, dient te starten in 2010. Om dit richtbedrag zo robuust mogelijk te laten zijn is het van belang om met name de kosten voor adaptatie beter in beeld te brengen. Mede om die reden onderschrijft het Koninkrijk het belang van studies naar de kosten van adaptatie in ontwikkelingslanden, en financiert het Koninkrijk een studie van de Wereldbank daarnaar. De ontwikkelde landen dienen hun bereidheid te tonen om de benodigde steun te verlenen om ontwikkelingslanden optimaal voor te bereiden op het verkrijgen van financiering voor hun acties.

Op het gebied van governance kan een coördinerend mechanisme onder de United Nations Framework Convention on Climate Change de bestaande structuur complementeren, erkennende dat de financiële steun uit meerdere bronnen kan komen en besteed zal worden door verschillende uitvoerende organen, inclusief nationale overheden.

In verband met een gelijk speelveld is het belangrijk dat Nederland en de EU blijven streven naar een internationaal klimaatakkoord, waarin ook de internationale lucht- en zeescheepvaart is opgenomen, zodat eventuele internationale concurrentieproblemen voor alle sectoren zoveel mogelijk worden beperkt. Eventuele handelsmaatregelen dienen dan ook bij voorkeur in een internationaal klimaatakkoord te worden vervat.

Voedselzekerheid

Het Koninkrijk is bijzonder bezorgd over het effect van de financieel-economische crisis op de voedselzekerheid in de wereld. Het steunt mede daarom de VN Task Force on the Global Food Crisis en zal tijdens de AVVN actief deelnemen aan de discussie over de mondiale voedselprijzen. Ondanks een verbetering ten opzichte van 2008 zijn de voedselprijzen nog steeds zeer hoog en aan schommelingen onderhevig. Hierdoor en door jarenlange tekortschietende investeringen in de landbouw bevinden zich nu een miljard mensen onder de hongergrens. De bereikte voortgang voor wat betreft de MDG 1 (armoedebestrijding en voedselzekerheid) dreigt daarmee in gevaar te komen.

Het Koninkrijk zal benadrukken dat voedselzekerheid hoog op de internationale politieke agenda moet staan en dat concrete actie is vereist, lokaal, regionaal en mondiaal. Kwetsbare landen dienen een voedselzekerheidsstrategie te ontwikkelen, waarbinnen landbouwinvesteringen, kennisoverdracht, training en de lokale economie een centrale plaats innemen. Verder moeten landbouw en voedselzekerheid weer een vooraanstaande plaats krijgen binnen ontwikkelingssamenwerking (OS), zoals verwoord in de gezamenlijke notitie van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking `Landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid'.

Voor het Koninkrijk zijn dit al belangrijke prioriteiten. Nederland besteedt hieraan nu 10% van zijn OS-budget en is hiermee internationaal koploper. De doelstelling is om een bijdrage te leveren aan armoedebestrijding op het platteland in ontwikkelingslanden via kennisoverdracht gericht op productiviteitsverbetering, winstgevendheid en duurzaamheid. Ook op dit gebied loopt het Koninkrijk voorop. De middelen worden ingezet op een vijftal sporen: onderzoek en innovatie gericht op productiviteitsverbetering in een veranderende klimatologische context, publieke dienstverlening en instituties, duurzame ketenontwikkeling, verbeterde markttoegang, voedselzekerheid en overdrachtsmechanismen. Nederland gaf tijdens de G8 in Aquila aan ondanks de financieel-economische crisis de inspanningen op het gebied van voedselzekerheid voort te zetten en de komende drie jaar voor 2 miljard dollar aan ODA aan dit thema uit te zullen geven.

One UN

Het afgelopen jaar is veel vooruitgang geboekt bij de implementatie van de One UN-werkwijze. Zo is een akkoord bereikt over scheiding van de coördinerende en operationele verantwoordelijkheden van UNDP, versterking van de positie van Resident Coordinator als leider van het VN-landenteam en nieuwe richtlijnen voor de landenprogramma's in ontwikkelingslanden. Daarnaast is begonnen met de implementatie van een actieplan om alle ondersteunende processen binnen de VN te harmoniseren.

Het Koninkrijk is voornemens om tijdens de 64e AVVN samen met het VK en Noorwegen een leidende rol te blijven spelen bij het bevorderen van de One UN-werkwijze. Gedrieën zal in alle ontwikkelingslanden waarin een nieuw VN-meerjarenprogramma moet worden opgesteld, het gesprek worden aangegaan met de lokale overheid en het VN-landenteam om hen te stimuleren er een echt gezamenlijk (One UN) programma van te maken. Het Koninkrijk zal de VN-hoofdkantoren middels financiële bijdragen in staat stellen de ondersteunende processen te harmoniseren en druk uitoefenen voor versnelde uitvoering van het actieplan. Daarnaast zal het Koninkrijk zich inzetten voor versterkte VN-brede samenwerking in post-conflict situaties, tussen de VN-ontwikkelingsorganisaties, het VN-secretariaat en de VN-vredesmissies.

Het Koninkrijk wil het One UN-concept hoog op de agenda houden en bevorderen dat de 64e AVVN besluit tot een spoedige evaluatie van de ervaringen opgedaan in de pilotlanden.

Gender

Gender is een beleidsprioriteit van het Koninkrijk en dus dringt het er binnen de VN op aan hieraan voldoende aandacht te schenken. Daarnaast wil het Koninkrijk met enkele gelijkgezinde landen komen tot de snelle oprichting van een nieuwe gendereenheid binnen de VN door bestaande genderinstellingen samen te voegen. De nieuwe eenheid zal zowel normatieve als operationele taken moeten gaan vervullen en onder leiding moeten komen van een Ondersecretaris-Generaal. Als een resolutie hierover nog tijdens de 63e AVVN wordt aangenomen, dan zal het Koninkrijk tijdens de 64e AVVN de beslissingen over concrete vorm en structuur nauwgezet volgen en zich actief inzetten om de gendereenheid daadwerkelijk gerealiseerd te krijgen. Verder zal het Koninkrijk aandacht blijven vragen voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen en zal het financiële steun blijven bieden aan enkele VN-programma's die zich op deze problematiek richten.

VN-conferentie over de financieel-economische crisis

Tijdens de VN-conferentie over de financieel-economische crisis en de gevolgen daarvan voor ontwikkeling in juni dit jaar zijn maatregelen afgesproken om ontwikkelingslanden te steunen. Uw Kamer is hierover in juli jongstleden per brief geïnformeerd. Daarnaast is tijdens de conferentie een agenda voor de toekomst overeengekomen. Het gaat daarbij onder meer om verbetering van de effectiviteit en coherentie van de VN, een grotere stem voor opkomende economieën en ontwikkelingslanden bij de internationale financiële instellingen, de wenselijkheid van nader onderzoek naar de mogelijkheid en haalbaarheid van een efficiënter reservevalutasysteem, het afwijzen van protectionistische maatregelen, en meer nadruk op het herstel van werkgelegenheid en fundamentele arbeidsnormen (het tijdens de International Labour Conference 2009 aangenomen Global Jobs Pact en de follow-up van de Decent Work Agenda).

Voor de uitvoering van de agenda wordt een werkgroep geformeerd die de onderwerpen uit het slotdocument uitwerkt en daaraan opvolging geeft. De werkgroep zal rapporteren aan de 64e AVVN. Het Koninkrijk vindt dat ontwikkelingslanden niet de prijs voor de crisis moeten betalen. Derhalve wil het betrokken blijven bij het vervolg van de conferentie, zal het tijdens de AVVN aandacht vragen voor noodzakelijke vervolgstappen en erop aandringen dat onder andere de VN bijdraagt aan het bestrijden van de crisis. Mede daarom organiseert het Koninkrijk tijdens de openingsweek van de 64e AVVN een side event over het vervolg van de VN-conferentie over de financieel-economische crisis.

Gezondheid

Het Koninkrijk legt voor wat betreft seksuele en reproductieve gezondheid en rechten evenals HIV-aids de nadruk op preventie, kwetsbare groepen alsmede versterkte, duurzame gezondheidszorg. In dit verband geeft het Koninkrijk bijzondere aandacht aan de positie van vrouwen. Adequatere toegang tot reproductieve gezondheidsmiddelen en dienstverlening, inclusief gezinsplanning en veilige abortus, staan hierbij centraal. Onvoldoende toegang van vrouwen tot seksuele en reproductieve gezondheidszorg veroorzaakt onder meer een hoge moedersterfte. Voor wat betreft het tegengaan van moedersterfte (MDG 5) is wereldwijd nauwelijks vooruitgang geboekt. Tijdens de 64e AVVN zal het Koninkrijk resoluties in lijn met het beleid inzake gezondheid ondersteunen.

Verder hecht het Koninkrijk groot belang aan innovatieve financiering van gezondheidszorg en om die reden heeft het ook zitting in de High Level Task Force on Innovative Funding in Health. De inzet in dit verband is `meer geld voor gezondheid en meer gezondheid voor het geld'.

Internationale rechtsorde en internationale gerechtigheid

Voor het Koninkrijk blijft in het algemeen de bevordering van de rule of law binnen landen en de internationale rechtsorde een prioriteit. In dat verband is het bijzonder belangrijk dat de Rule of Law-eenheid binnen het VN-secretariaat goed kan functioneren. Het Koninkrijk blijft er dan ook voor waken dat deze eenheid voldoende financiering uit het reguliere budget krijgt.

Het Koninkrijk zal blijven streven naar algemene aanvaarding van de rechtsmacht van het Internationaal Gerechtshof. Momenteel hebben 66 staten de rechtsmacht van dit Hof aanvaard. Het Koninkrijk volgt in een aantal landen met aandacht de ontwikkelingen die mogelijk leiden tot de aanvaarding van de rechtsmacht van het Internationaal Gerechtshof en ondersteunt deze zo mogelijk.

Naar aanleiding van het jaarlijkse rapport van het Internationaal Strafhof aan de Verenigde Naties, zal het Koninkrijk ook tijdens de 64e AVVN een resolutie over het Strafhof coördineren. Naast samenwerking met het Hof zal deze resolutie onder meer aandacht besteden aan de voorbereiding van de Herzieningsconferentie in de eerste helft van volgend jaar.

Met de EU zal het Koninkrijk tijdens de AVVN wederom inzetten op versterking van het Internationaal Strafhof, algemene aanvaarding van zijn rechtsmacht en universele toepassing van het Statuut van Rome. Het aantal landen dat partij is bij het Statuut bedraagt nu 110 (30 Afrikaanse, 14 Aziatische, 24 Latijns-Amerikaanse, 17 Oost-Europese en 25 Westerse staten). Het Koninkrijk volgt ook in dit geval in enkele landen aandachtig de ontwikkelingen die kunnen leiden tot aanvaarding van de rechtsmacht van het Strafhof en ondersteunt deze zo mogelijk.

Op aandringen van de AU is het onderwerp universele jurisdictie voor de 64e AVVN geagendeerd, te behandelen door de Zesde Commissie. Met de EU wil ook het Koninkrijk de discussie daarover zo juridisch mogelijk houden. Het wil namelijk vermijden dat deze discussie politiseert en wordt gebruikt om de vervolging van enkele Afrikaanse verdachten door het Internationaal Strafhof en Europese rechtbanken aan de kaak te stellen.

Terrorismebestrijding

De komende AVVN zal de besprekingen over een alomvattend VN-verdrag inzake internationaal terrorisme voortzetten. Een dergelijk verdrag is bedoeld als aanvulling op bestaande verdragen tegen specifieke vormen van terrorisme. De besprekingen verlopen echter al geruime tijd erg moeizaam, omdat de standpunten van de VN-lidstaten uiteen lopen. Dit geldt in het bijzonder de reikwijdte van het verdrag. Overeenkomstig het verzoek van de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken wordt uw Kamer voorafgaand aan het Algemeen Overleg over de 64e AVVN nader schriftelijk geïnformeerd over de voortgang van de onderhandelingen, meer in het bijzonder over de dertiende sessie van het ad-hoc comité. Tijdens de 64e AVVN zal het Koninkrijk zich in EU-verband blijven inzetten voor afronding van de onderhandelingen over dit verdrag.

Responsibility to Protect

Het Koninkrijk blijft groot belang hechten aan de uitwerking en de implementatie van het concept Responsibility to Protect (R2P). Het heeft met de EU tijdens de 63e AVVN het rapport van de Secretaris-Generaal over R2P verwelkomd, omdat het een goede basis biedt om het concept in de praktijk te brengen. Helaas is dit debat zonder resultaat gebleven, maar het concept is daardoor niet van tafel. Het Koninkrijk blijft zich binnen de AVVN inzetten voor R2P, omdat het concept kan helpen om misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven, etnische zuivering en genocide tegen te gaan. Volgens het Koninkrijk is in relatie tot R2P de samenhang tussen preventie, internationale assistentie en reactie van groot belang. Voor het laatste aspect is het essentieel dat met name de VNVR, zo nodig, zijn verantwoordelijkheid neemt.

Ontwapening en non-proliferatie van massavernietigingswapens

Volgens het Koninkrijk blijven internationale afspraken over ontwapening en over non-proliferatie van massavernietigingswapens essentieel voor het bevorderen van vrede en veiligheid. Het debat over ontwapening en non-proliferatie heeft onlangs een nieuw elan gekregen, mede door het aantreden van een nieuwe Amerikaanse regering. Het Koninkrijk zal zich inspannen om dit elan te bestendigen en te versterken, ook binnen de AVVN.

In de aanloop naar de Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag in 2010 zal het Koninkrijk zich sterk blijven maken voor vooruitgang in fora die non-proliferatie en kernontwapening bespreken, zoals de Eerste Commissie, het Internationaal Atoomenergie Agentschap en de Ontwapeningsconferentie. In dit verband verwelkomt het Koninkrijk het dit jaar bereikte akkoord in de Ontwapeningsconferentie over een werkprogramma. Hiermee wordt de weg vrijgemaakt voor onderhandelingen over een verdrag inzake een verbod op de productie van splijtstof voor ontploffingsdoeleinden (FMCT).

In de Eerste Commissie zal het Koninkrijk initiatieven voor een resolutie inzake het FMCT steunen. Daarnaast zal het zich blijven inzetten voor de spoedige inwerkingtreding van het alomvattend Kernstopverdrag. Voorts zullen initiatieven ter bevordering van het veilig gebruik van de ruimte worden aangemoedigd en ondersteund. Hierbij concentreert het Koninkrijk zich onder meer op resolutie 63/68 betreffende `maatregelen ter bevordering van transparantie en onderling vertrouwen in ruimteactiviteiten'.

Conventionele wapenbeheersing

Vanwege de instelling van de gouvernementele expertgroep voor de driejaarlijkse evaluatie van het VN-wapenregister heeft het Koninkrijk vorig jaar de gebruikelijke resolutie over transparantie in bewapening ingediend. Dat zal het tijdens deze AVVN wederom doen. Door middel van deze resolutie keurt de AVVN de bevindingen en aanbevelingen van de expertgroep goed. Verder wil het Koninkrijk dit jaar de resolutie inzake de gegevensuitwisseling over nationale regelgeving ten aanzien van wapenexport opnieuw indienen. Bovendien zal het Koninkrijk andermaal de jaarlijks terugkerende resoluties met betrekking tot kleine wapens en ontmijning steunen. De door de 63e AVVN ingestelde Open-ended Working Group voor een internationaal wapenhandelsverdrag zal dit jaar voor het eerst aan de AVVN rapporteren. Het Koninkrijk is een uitgesproken voorstander van een dergelijk verdrag en zal een resolutie ter bevordering ervan ondersteunen.

VN-begroting

Voor het einde van dit jaar moet de 64e AVVN overeenstemming bereiken over de VN-begroting voor 2010 - 2011. Binnen en buiten de EU zal het Koninkrijk zich inzetten voor voorspoedige begrotingsonderhandelingen. Verder bepleit het Koninkrijk zowel dat lidstaten voor de begroting voldoende middelen ter beschikking stellen als dat de VN zelf begrotingsdiscipline betracht. Het Koninkrijk staat, in beginsel, welwillend tegenover voorstellen om de budgettaire flexibiliteit te vergroten. Binnen de VN-begroting kan namelijk niet of nauwelijks met middelen worden geschoven. Hierdoor kan de organisatie onvoldoende inspelen op nieuwe ontwikkelingen en veranderende prioriteiten.

Contributies

De 64e AVVN moet nieuwe contributieschalen vastleggen voor zowel de reguliere begroting als voor de begroting voor vredesmissies. De contributies voor de laatste verschillen van die voor het reguliere budget, doordat ontwikkelingslanden minder betalen ten koste van de permanente leden van de VNVR, die de AVVN een speciale verantwoordelijkheid voor de financiering van vredesoperaties toeschrijft. Onder meer de EU heeft de afgelopen tijd geprobeerd modellen te introduceren die als nieuwe basis kunnen dienen voor het vaststellen van de contributies. Dit onderwerp ligt echter gevoelig in de toch al gepolitiseerde Vijfde Commissie. Hierdoor is nog geen vooruitgang geboekt in de onderhandelingen over een aanpassing van de contributieschalen.

Het Koninkrijk meent dat een betere methodiek om de contributieschalen te bepalen mogelijk is. Daarbij acht het hogere contributies voor grote, rijkere landen in ontwikkeling billijk. Dit is ook in lijn met de afgelopen jaren door die landen gerealiseerde economische groei. De contributieschaal van het Koninkrijk bedraagt momenteel 1,873% van zowel de reguliere begroting als van die voor vredesmissies en zal naar verwachting licht dalen.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Drs. A.G. Koenders