Verdeling MZI-locaties
31 augustus 2009 - kamerstuk
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 31 augustus 2009
Betreft Verdeling MZI-locaties
Geachte Voorzitter,
Op 21 oktober 2008 is het Convenant transitie mosselsector en natuurherstel
Waddenzee ondertekend (Kamerstukken II 2008/09, 29 675, nr 50). Dit
convenant is nader uitgewerkt in het Plan van Uitvoering convenant transitie
mosselsector en natuurherstel Waddenzee, welke ik u op 4 maart 2009 heb doen
toekomen (Kamerstukken II 2008/09, 29 675, nr 64).
In dit convenant hebben de betrokken natuurorganisaties, de Producentenorganisatie
van de Nederlandse Mosselcultuur en ondergetekende afspraken
gemaakt over de transitie van de mosselsector en natuurherstel in de Waddenzee.
De mosselsector zal conform deze afspraken de bodemberoerende visserij in
stappen afbouwen, waarbij de mosselsector de ruimte geboden zal worden om dit
mosselzaad uit andere bronnen te compenseren.
Het belangrijkste alternatief voor de bodemvisserij vormen op dit moment de
mosselzaadinvanginstallaties (MZI's).
Zoals ik u vorig jaar in mijn brief van 1 oktober (29684, 29675 nr. 72) heb
bericht, zal de eerste opschalingsfase voor MZI's in 2010 van start gaan. In
dezelfde brief heb ik aangegeven dat ik hecht aan een zorgvuldig proces om tot de
juiste beleidskeuzes inzake deze opschaling te komen. Een proces waarin diverse
betrokkenen, belanghebbenden en bestuurders hun inbreng kunnen geven en wat
draagvlak moet creëren voor deze opschaling.
Het afgelopen jaar heeft er een intensief consultatieproces plaatsgevonden. Deze
consultaties richten zich met name op het vinden van geschikte locaties voor
MZI's die op voldoende draagvlak kunnen rekenen. Dit proces wordt in september
afgerond. Begin oktober zal ik u over mijn beleidsbesluit omtrent de opschaling
informeren.
Om de opschaling in het voorjaar van 2010 daadwerkelijk vorm te geven, moeten
er echter nu al besluiten worden genomen. Het betreft hier specifiek de
besluitvorming over welke ondernemers straks in aanmerking komen voor een
locatie om een MZI te mogen exploiteren.
Deze besluitvorming is reeds nu nodig om het benodigde vergunningentraject en
de voorbereiding daarvan voor aanvang van het seizoen 2010 tijdig af te ronden.
Met deze brief wil ik u informeren over mijn besluit daaromtrent.
Hierbij onderscheid ik drie groepen:
1. de ondernemers uit de mosselsector: zij die een visvergunning hebben om in
het voor- en najaar op mosselen te mogen vissen en die getroffen worden
door de stapsgewijze sluiting van de bodemvisserij.
2. de huidige ondernemers die de afgelopen jaren met MZI's hebben
geëxperimenteerd: hiertoe behoren ondernemers uit de mosselsector en
ondernemers van buiten de mosselsector. Deze ondernemers hebben veelal
grote investeringen gedaan en hebben als "voorloper" de MZI's tot een
serieus alternatief voor de bodemvisserij ontwikkeld.
3. overige vissers die door de plaatsing van MZI's in hun bedrijfsvoering beperkt
kunnen worden. Het betreft hier met name de kleinschalige vissers die met
vaste vistuigen en staandwant vissen en de garnalenvissers.
Het gaat hier om het verdelen van de schaarse ruimte voor een activiteit,
waarvoor de belangstelling groot is. Mijn besluit is daarom gebaseerd op een
grondige en zorgvuldige afweging van alle relevante aspecten, die naar mijn
oordeel het meeste recht doet aan de belangen van alle betrokken.
Besluit
Met betrekking tot bovenstaande groepen heb ik het volgende besluit genomen.
Ondernemers uit de mosselsector
De ondernemers uit de mosselsector hebben op basis van het "mosselconvenant"
een transitieverplichting. Conform de afspraken uit het mosselconvenant zullen zij
stapsgewijs de bodemvisserij afbouwen. Dit betekent tegelijkertijd dat hen de
ruimte geboden moet worden om op een andere wijze aan mosselzaad te komen.
Zij komen daarom in de eerste plaats in aanmerking voor de straks uit te geven
MZI-locaties. De locaties die hen toebedeeld worden, zullen van zodanige omvang
zijn dat zij naar verwachting voldoende ruimte bieden om de stapsgewijze sluiting
van de bodemvisserij te compenseren.
Huidige experimenteerders
De huidige MZI-experimenteerders hebben innovaties geïnitieerd en daarvoor
investeringen gedaan, waardoor de beoogde transitie van de mosselsector
mogelijk is gemaakt. Deze experimenteerders moeten in staat gesteld worden om
de door hen gedane investeringen terug te verdienen.
Vanwege het grote aantal variabelen die de terugverdientijd bepalen, heb ik
gekozen voor een generieke tegemoetkoming. Deze houdt in dat de huidige
experimenteerders gedurende een overgangstermijn van vier jaar een vergunning
krijgen om een MZI te exploiteren. De experimenteerders krijgen een zodanige
ruimte vergund die nodig is voor de MZI-installatie(s) waarmee zij in 2008 en
2009 geëxperimenteerd hebben.
Overige vissers
Er zijn twee groepen vissers die met name door de plaatsing van MZI's getroffen
worden. Zij verliezen visgronden.
Dit zijn de garnalenvissers en de kleinschalige visserij, zoals de vaste vistuig
vissers, geïntegreerde vissers en staandwant vissers. Zij hebben zich na hun
aanvankelijke terughoudendheid constructief opgesteld bij de keuzes om te
komen tot MZI-locaties. Met name de kleinschalige vissers hebben hun
belangstelling uitgesproken voor kleinschalige MZI-activiteiten.
Ik ben bereid om te kijken hoe ik het voor deze kleinschalige vissers mogelijk kan
maken dat zij binnen hun huidige visserijactiviteiten op kleine schaal mosselzaad
kunnen invangen. Het kleinschalige karakter hiervan verhoudt zich niet tot de
grootschalige opschaling van MZI's en heeft een regionale inbedding. Ik heb
daarom de gedeputeerde Hollenga van de provincie Groningen gevraagd om in het
kader van de regionale visie op een duurzame visserij in de Waddenzee die
momenteel onder zijn leiding wordt opgesteld, met een beleidsadvies voor deze
groep vissers te komen. Voor de Oosterschelde heb ik eenzelfde verzoek
neergelegd bij de gedeputeerde Poppelaars.
Met de garnalensector heb ik onlangs afspraken gemaakt over een traject naar
een duurzame garnalenvisserij en de manier waarop mijn ministerie dit traject
kan ondersteunen. Ik heb toegezegd dat ik ¤ 2 mln beschikbaar stel voor dit
verduurzamingstraject en dat ik tevens een deel van het benodigde onderzoek zal
faciliteren.
Vervolgproces
Op korte termijn zullen de ondernemers uit de mosselsector en de
experimenteerders geïnformeerd worden over de achtergronden van de hierboven
genoemde besluiten, het verdere proces rond de uitgifte van de nog nader bekend
te maken locaties en het traject naar de individuele vergunningverlening toe.
Tevens wordt in september een wijziging van de Uitvoeringsregeling Visserij
gepubliceerd met daarin de criteria voor vergunningverlening. Het streven is dat
de vergunningaanvragen uiterlijk 1 november worden ingediend.
Investeringsregeling
De stapsgewijze afbouw van de bodemvisserij naar andere vormen van invang
van mosselzaad vraagt veel van de mosselsector, ook financieel.
Daarom wil ik de omschakeling naar mosselzaadinvanginstallaties ondersteunen
middels een investeringsregeling. Deze zal medio oktober worden geopend zodra
het definitieve beleidsbesluit naar uw Kamer is gestuurd.
Tot slot
In de afgelopen maanden is er in een intensief proces gezamenlijk gewerkt aan
het beleid voor de opschaling van MZI's. En dit proces loopt nog steeds. Hierbij
spelen zeer veel verschillende belangen een rol.
Dit proces is tot nu toe in een goede samenwerking verlopen. Ook zeer veel
regionale bestuurders hebben vanuit een positieve instelling meegekeken hoe de
concrete opschaling van MZI's in de verschillende wateren plaats kan vinden.
De overweging om uw Kamer nu al separaat te informeren wordt ingegeven door
de tijdsplanning van de uitvoering van het mosselconvenant, zoals ook met uw
Kamer is besproken.
Directie Agroketens en
Visserij
Beleidscluster
Datum
31 augustus 2009
Onze referentie
AKVV/2009/2931
Pagina 4 van 4
De opschaling van MZI's, waarbij in het voorjaar van 2010 de vistuigen
daadwerkelijk in het water liggen, is daarin een eerste maar zeer belangrijke stap.
De komende tijd zal alles in het werk gesteld worden om de vergunningen voor
2010 rond te krijgen. Voor de tijdige afronding van het vergunningentraject is het
tevens van belang dat de mosselsector met een gezamenlijk visplan komt.
Ik verwacht dat met dit besluit een belangrijke stap in de transitie van de
mosselsector kan worden gezet.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit