Ministerie van Economische Zaken
Uitspraak NCP over oliedepot van Shell-dochter Filippijnen
31 augustus 2009 | persbericht | Maatschappelijk Verantwoord
Ondernemen
In het kader van de klachtenprocedure van de OESO richtlijnen voor
multinationale ondernemingen heeft het Nederlandse Nationaal Contact
Punt (NCP) een eindverklaring uitgebracht over een melding inzake
Shell-dochter `Pilipinas Shell Petroleum Corporation' (PSPC).
De OESO richtlijnen zijn aanbevelingen op het gebied van
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) van de 30 lidstaten van
de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en
11 andere landen. De naleving van de richtlijnen wordt bevorderd door
een mechanisme voor geschillenbeslechting. Hiervoor hebben alle
betrokken landen een NCP opgericht dat meldingen behandelt. Anders dan
in andere landen opereert het Nederlandse NCP onafhankelijk van de
overheid. De leden van het NCP vormen een weerspiegeling van breed
gedefinieerde maatschappelijke belangen.
Volgens de melders had PSPC de richtlijnen geschonden door de lokale
overheid in de Filippijnen te manipuleren en informatie achter te
houden met betrekking tot milieu- en volksgezondheidsrisico's van het
oliedepot. Het NCP stelt in zijn eindverklaring dat:
* ongepaste bemoeienis met lokale besluitvorming niet is aangetoond;
* de gezondheids- en veiligheidssituatie conform internationale
normen is;
* het Shell oproept transparant informatie te verstrekken en tijdig
te communiceren met lokale partijen.
Toelichting
De melding is in juni 2006 bij het NCP ingediend door de organisatie
'Fenceline Community for Human Safety and Environmental Protection' in
Manilla, samen met Milieudefensie/Friends of the Earth. Volgens de
melders zou PSPC geen aanstalten maken om een verordening van de
gemeente Manilla uit te voeren om een oliedepot te verplaatsen uit de
dichtbevolkte wijk Pandacan. De Shell-dochter zou de lokale overheid
hebben gemanipuleerd om te kunnen blijven opereren in Pandacan.
Bovendien zou het bedrijf informatie over gezondheids- en
veiligheidsrisico's achterhouden en onvoldoende plannen hebben om deze
risico's weg te nemen.
Volgens de melders zijn hiermee de OESO Richtlijnen geschonden die
stellen dat een bedrijf geen uitzonderingspositie mag bedingen bij
bijvoorbeeld milieu-, gezondheid- en veiligheidswetgeving. Ook moet er
volgens de richtlijnen informatie openbaar worden gemaakt over de
risico's van een bedrijf voor zijn werknemers en omwonenden.
In februari 2008 stelde het Filippijnse hooggerechtshof dat de
verordening van de gemeente Manilla uitgevoerd moest worden. Gezien
het hoofddoel van de klagers, de verplaatsing van het depot, bood dit
uitzicht op een gezamenlijk startpunt voor een oplossing, zeker toen
PSPC publiekelijk verklaarde dat het 'inzag dat een permanent verblijf
in de wijk Pandacan in Manila, in het licht van de huidige stedelijke
ontwikkeling in het gebied, niet langer mogelijk was'.
Het NCP heeft vervolgens in Manilla feitenonderzoek gedaan en
geprobeerd om binnen het kader van de OESO-Richtlijnen een
toekomstgerichte dialoog op gang te brengen.
Toen de gemeente Manilla in mei 2009 echter de verordening introk en
een nieuwe verordening uitgaf die het oliedepot toestond om te
blijven, wilde PSPC niet langer onderhandelen als verplaatsing van het
oliedepot het uitgangspunt zou zijn. Vanaf dat moment hadden de
melders geen vertrouwen meer in een positief resultaat van het
bemiddelingsproces, waardoor het NCP genoodzaakt was om de
eindverklaring op te stellen.
Het NCP stelt dat het niet heeft kunnen constateren dat PSPC de lokale
besluitvorming heeft gemanipuleerd. Eind 2008 bleek uit onderzoek van
de Milieudienst Rijnmond (DCMR), in opdracht van het NCP, dat de
huidige situatie van het oliedepot in Pandacan niet ongezond of
onveilig is. Het NCP is echter wel van mening dat door PSPC niet is
voldaan aan de OESO standaarden voor openheid over niet-financiële
informatie, inclusief milieuverslaglegging. Het concludeert dat de
Shell-dochter meer pro-actief en transparant zou moeten communiceren
met al haar stakeholders over haar motieven, strategie en overwegingen
zodat het vertrouwen van de omwonenden in het depot wordt versterkt.
Over de OESO-richtlijnen
De OESO-richtlijnen maken duidelijk wat de Nederlandse overheid van
bedrijven in het buitenland verwacht op het gebied van Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen (MVO). Ze bieden een handvat voor gedragscodes
van ondernemingen om met maatschappelijke kwesties als kinderarbeid,
milieu en corruptie om te gaan. Ruim veertig landen hebben een NCP.
Nederland heeft als enige een onafhankelijk operend NCP met eigen
budget en mankracht. Dit NCP bestaat uit Frans Evers (vz), Joske
Bunders, Herman Mulder en Lodewijk de Waal.
Verwante informatie
* Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen