Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
2009Z14736
Antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Biskop, Jan de Vries en Van Toorenburg
(allen CDA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mw. Van
Bijsterveldt-Vliegenthart, en de minister voor Jeugd en Gezin over het bericht "13-jarige wil
de wereld rondzeilen". (Ingezonden 14 augustus 2009)
1
Vraag:
Bent u bekend met het bericht "13-jarige wil de wereld rondzeilen" 1) waarin de leerling
aangeeft twee jaar lang solo rond de wereld te zeilen?
Antwoord:
Ja.
Vraag:
Zijn deze feiten waar? Zo ja, deelt u de mening dat dit een onverantwoord voornemen is?
Antwoord:
De betrokken dertienjarige heeft inderdaad het plan opgevat bedoelde wereldreis te maken.
Wij vragen ons met u af of dit voornemen, gezien de leeftijd van het meisje en het feit dat zij
zich bij deze reis niet laat begeleiden door voor haar welzijn verantwoordelijke volwassenen,
verantwoord is.
De in dit bericht beschreven mening van het Watersportverbond dat er geen wettelijke regels
zijn die bepalen of een kind alleen op wereldreis mag gaat voorbij aan de bepalingen van de
Leerplichtwet 1969 (hierna: Leerplichtwet). Doel van de leerplicht is het waarborgen van het
(universele) recht op onderwijs. De Leerplichtwet borgt dat alle leerplichtige kinderen in
Nederland aan onderwijs moeten deelnemen. Het legt deze verplichting tot inschrijving op
een school en geregeld schoolbezoek op aan de ouders van leerplichtige kinderen. De
verplichting tot geregeld schoolbezoek geldt eveneens voor het kind dat de leeftijd van 12 jaar
heeft bereikt. De handhaving van de Leerplichtwet is een wettelijke taak van de gemeente (de
leerplichtambtenaar) waarin de leerling woont. De Leerplichtwet bepaalt dat een kind
ingeschreven moet staan bij een school in de zin van die wet en daar ook daadwerkelijk
onderwijs volgt. De wet geeft een aantal mogelijkheden tot (tijdelijke) vrijstelling hiervan.
Artikel 11 van de Leerplichtwet noemt een aantal situaties dat tot vrijstelling van de
verplichting tot geregeld schoolbezoek kan leiden. Geen van de in dit artikel genoemde
gronden is aanwezig, ook niet de grond onder g, die betrekking heeft op `andere gewichtige
omstandigheden'. Daarbij moet het gaan om omstandigheden die buiten de wil van de jongere
en de ouders liggen. De keuze om een tweejarige wereldreis te maken ligt echter binnen de
wil van de betrokken leerling en haar ouder(s).
Artikel 15 van de Leerplichtwet biedt de mogelijkheid tot vrijstelling van de verplichte
inschrijving bij een school wegens het volgen van ander onderwijs. Voorwaarde voor een
dergelijke vrijstelling is de toestemming van burgemeester en wethouders om op afstand de
leerplicht te vervullen. Toestemming kan alleen worden verleend als er sprake is van
bijzondere omstandigheden, en als wordt aangetoond dat de leerplichtige voldoende onderwijs
geniet. Bij dit laatste zijn vraagtekens te plaatsen indien een voorgenomen reis zeer concrete
beperkingen met zich meebrengt voor het contact met leraren, de kwaliteit en de kwantiteit
van het onderwijs.
De vader van de betrokken leerling heeft aan de leerplichtambtenaar kenbaar gemaakt dat zijn
kind havo-lessen wil volgen via de Wereldschool en huiswerk per e-mail zal versturen. De
Wereldschool verzorgt onderwijs voor Nederlandstalige kinderen van drie tot achttien jaar
die in het buitenland verblijven. Het biedt de mogelijkheid om volledig onderwijs thuis te
verzorgen of in combinatie met een lokale of internationale school. Gegeven de
leefomstandigheden die de geplande solozeiltocht met zich meebrengt, lijkt ook de
Wereldschool niet te kunnen zorgen voor voldoende onderwijs. Een groot deel van de
leermiddelen bestaat uit 'gewone' school- en leesboeken, schriften en ander tastbaar
leermateriaal. Het is de vraag of een leerling voldoende toegang heeft tot deze tastbare
leermiddelen bij verblijf gedurende twee jaar op een zeilschip dat het kind zelf moet besturen.
Bovendien betekent onderwijs zowel het vergaren van kennis, als het opdoen van sociale
vaardigheden die nodig zijn om een zelfstandige plek in de samenleving te kunnen verwerven.
Aan dit onderdeel van goed onderwijs kan een afwezigheid van twee jaar wegens een
soloprestatie onvoldoende bijdragen.
Naast overwegingen met betrekking tot de leerplicht zijn de relevante bepalingen uit de
kinderbeschermingswetgeving hierbij aan de orde.
Deze overwegingen leiden tot de conclusie dat het solozeilen rond de wereld door een kind
niet in overeenstemming is met het door ouders of voogden te behartigen belang van het kind,
in dit geval het volgen van onderwijs in de leerplichtige leeftijd. Daarnaast is het de vraag of
een 13-jarige in staat mag worden geacht de gevaren die een zeilreis van 2 jaar met zich
meebrengt, in alle gevallen adequaat tegemoet zal kunnen treden. Minderjarigen zijn
aangewezen op de zorg en bescherming van hun ouders of voogden; zij zullen deze taak op
enigerlei wijze vorm moeten geven.
2
Vraag:
Deelt u de mening dat ook deze leerling recht heeft op volwaardig en goed onderwijs en
daarom moet worden voorkomen dat door deze leerling en haar ouders twee jaar lang de
Leerplichtwet wordt ontlopen?
Antwoord:
Ja; alle kinderen hebben recht op onderwijs; de ouders of voogden zijn ervoor
verantwoordelijk dat kinderen dit recht verzilveren. Waar dat niet gebeurt moet een
minderjarige kunnen rekenen op een overheid die zich inspant voor waarborging van dat
recht.
Vraag:
Bent u daarom bereid om de gemeente Wijk bij Duurstede, nu de leerplichtambtenaar ook
negatief heeft geadviseerd, aan te spreken op een spoedige en adequate handhaving van de
Leerplichtwet?
Antwoord:
Het kabinet heeft zich geïnformeerd over de aanpak van de gemeente Wijk bij Duurstede van
het voornemen van een leerplichtige leerling een soloreis te gaan maken, en van het verzoek
van de vader om zijn kind twee jaar aan het onderwijs in Nederland te onttrekken. De
gemeente heeft dat verzoek getoetst aan de Leerplichtwet en geconstateerd dat deze geen
mogelijkheden biedt voor het gevraagde verlof. Hiermee voorziet de gemeente in een
adequate handhaving van de Leerplichtwet.
3
Vraag:
Kan de Leerplichtwet worden ontlopen omdat de leerling zich buiten de Nederlandse
territoriale wateren begeeft? Zo ja, acht u dat gewenst en vraagt dat geen aanpassing van de
wet- en regelgeving?
Antwoord:
De Leerplichtwet richt zich tot de ouders van leerplichtige kinderen. De ouders van de
betrokken leerling blijven dus op grond van de Leerplichtwet verplicht om er voor te zorgen
dat hun leerplichtige kind als leerling van een school staat ingeschreven en deze school
geregeld bezoekt. Aanpassing van wet- en regelgeving is derhalve niet aan de orde.
4
Vraag:
Werkt de school van de leerling, ondanks het negatieve advies van de leerplichtambtenaar,
door een speciaal programma mee aan het tweejarig verzuim van de leerling? Zo ja, bent u
bereid om via de Inspectie van het Onderwijs de school aan te spreken op haar
verantwoordelijkheid voor het naleven van de Leerplichtwet? Bent u bereid de school,
vanwege de verkeerde voorbeeldwerking, af te laten zien van een speciaal programma?
Antwoord:
Voor zover bekend werkt de school van de betrokken leerling niet aan een dergelijk
programma en voert de school de Leerplichtwet naar behoren uit.
5
Vraag:
Wat is uw oordeel over het bericht dat de Raad van de Kinderbescherming geen reden ziet om
in te grijpen omdat de ouders instemmen met de solowereldreis van de leerling? Hoe oordeelt
u in het algemeen over deze overweging? Deelt u de mening dat het onverantwoord is om als
ouders een kind niet alleen twee jaar het recht op onderwijs te onthouden maar ook aan de
bijbehorende risico's bloot te stellen? Bent u daarom bereid om te bevorderen dat alle
noodzakelijke (dwang)maatregelen worden ingezet om te voorkomen dat het voornemen tot
een solowereldreis ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd?
Antwoord:
De procesgang wat betreft de handhaving van de leerplicht begint op de eerste schooldag van
de betrokken leerling, maandag 31 augustus. Mocht het kind niet op school verschijnen, dan
zal de school een verzuimmelding doen aan de leerplichtambtenaar. Naar aanleiding van die
melding zal de leerplichtambtenaar een onderzoek starten naar de reden van deze afwezigheid
en de ouders, evenals het kind zelf (indien aanwezig), proberen te bewegen alsnog te voldoen
aan de leerplicht. Als blijkt dat de leerling daadwerkelijk is vertrokken, zal de
leerplichtambtenaar de ouders van het kind oproepen voor een gesprek. Als nadien ouders en
kind nog steeds niet voldoen aan de leerplicht, zal de leerplichtambtenaar proces-verbaal
opmaken van haar bevindingen en dit aan de Officier van Justitie zenden. Vervolgens bepaalt
het Openbaar Ministerie of en wanneer het tot vervolging overgaat.
Een parallelle procesgang betreft het onderzoek dat de Raad voor de Kinderbescherming
inmiddels instelt naar de wijze waarop de ouders hun verantwoordelijkheid voor hun dochter
nemen. De Raad heeft inmiddels besloten de kinderrechter te vragen om een
kinderbeschermingsmaatregel op te leggen, waarbij de ouders het gezag wordt ontnomen (een
voorlopige voogdij) subsidiair het gezag van de ouders wordt beperkt (een voorlopige
ondertoezichtstelling).
1) Algemeen Dagblad, 8 augustus 2009: "13-jarige wil de wereld rondzeilen"