vragen van het lid Kox over Getuigen van Jehovah in Eritrea
Beantwoording vragen van het lid Kox over Getuigen van Jehovah in Eritrea
Kamerbrief | 26 augustus 2009
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Kox over Getuigen van Jehovah in Eritrea. Deze
vragen werden ingezonden op 13 juli 2009 met kenmerk 144136-u.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Kox (SP) over Getuigen van Jehovah in Eritrea.
Vraag 1
Is het u bekend dat in Eritrea in 1994 bij presidentieel besluit het
Staatsburgerschap ontnomen werd van alle in het land wonende Getuigen
van Jehovah omdat deze niet deelnamen aan een landelijk referendum en
militaire dienst weigerden?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Is het u bekend dat momenteel tenminste 42 Getuigen van Jehovah in
Eritrese gevangenissen zitten, om redenen die met hun religie van doen
zouden hebben?
Antwoord
Dit aantal is genoemd in een rapportage van de Watch Tower Bible and
Tract Society of Pennsylvania. Het is niet mogelijk om exacte en
verifieerbare gegevens over het aantal gedetineerde Getuigen van
Jehovah te achterhalen. De Eritrese overheid geeft geen informatie
over de aantallen Getuigen van Jehovah die gedetineerd zijn. Bovendien
is volgens Eritrea niet de religie van de betrokkenen de reden van hun
detentie, maar het feit dat Getuigen van Yehovah hun dienstplicht niet
vervullen.
Vraag 3
Is het u bekend dat zich onder de in gevangenschap verkerende Getuigen
van Jehovah zich sinds 27 mei 2005 de 75-jarige Tekle Tesfai bevindt,
die
Nederlands staatsburger zou zijn?
Antwoord
Ja. De heer Tekle Tesfai heeft behalve de Nederlandse, ook de Eritrese
nationaliteit.
Vraag 4
Bent u bekend met berichten van de Europese Associatie van Getuigen
van Jehovah dat de heer Tesfai in gevangenschap een erg slechte
gezondheid heeft en daar aan ernstige ondervoeding lijdt?
Antwoord
De heer Tesfai wordt maandelijks door een medewerker van de
Nederlandse ambassade bezocht en krijgt dan tevens zijn maandelijkse
gedetineerden-schenking overhandigd. Hiervan wordt door zijn vrouw
onder andere extra voedsel gekocht. De heer Tesfaiverkeert in een
redelijke gezondheid en lijdt niet aan ondervoeding. Wel heeft de heer
Tesfai last van reuma, waarvoor hij medicijnen ontvangt en zijn de
omstandigheden in een Eritrese gevangenis voor een
vijfenzeventigjarige zwaar.
Vraag 5
Bent u bereid zich in verbinding te stellen met de bevoegde
autoriteiten in Eritrea en hen te vragen hoe de gevangenschap van
Getuigen van Jehovah zich verhoudt met de uit 1996 daterende Grondwet
van Eritrea, die bepaalt in art. 14 (2) dat niemand gediscrimineerd
mag worden vanwege zijn religie en in art. 19 (4) dat een iedere de
vrijheid heeft zijn religie vrij te beoefenen en bekend te maken?
Antwoord
Zoals ik regelmatig ook aan de Tweede Kamer bericht -nog op 9 maart
2009, kenmerk DAF-231/09 en 9 december 2008, kenmerk DAF-1537/08- komt
Nederland in reguliere contacten met de Eritrese autoriteiten
voortdurend op het onderwerp mensenrechten terug, en stelt daarbij ook
de vrijheid van religie aan de orde.
In januari en mei van dit jaar zijn er in Eritrea op (hoog) ambtelijk
niveau met de betrokken autoriteiten gesprekken gevoerd over de
mensenrechtensituatie in het land. Daarnaast zijn deze zaken aan de
orde gekomen tijdens de artikel 8-dialoog die de Europese Unie met de
Eritrese autoriteiten voerde op 5 maart jl.
Tevens zal ik de mensenrechtenambassadeur verzoeken tijdens een
eerstvolgend bezoek -dat mogelijk eind dit jaar of begin volgend jaar
kan plaatsvinden- zaken als de vrijheid van godsdienst en
mensenrechten aan de orde te stellen.
Vraag 6
Bent u bereid om specifieke voorstellen aan de autoriteiten in Eritrea
te
doen teneinde de spoedige vrijlating van de Nederlandse staatsburger
Tekle Tesfai te bewerkstelligen?
Antwoord
Tijdens de hierboven genoemde bezoeken is de situatie van de heer
Tesfai specifiek aan de orde gesteld, ook op het hoogste niveau.
Tevens heeft de ambassade een verzoek om vervroegde vrijlating van de
heer Tesfai aan de betreffende instanties gestuurd. Hoewel hierop tot
op heden nog niet is gereageerd, wordt de zaak actief bepleit in alle
relevante contacten met Eritrese autoriteiten.
Ministerie van Buitenlandse Zaken