Ministerie van Economische Zaken
Toelichting externe inhuur
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft uw Kamer met de
brief van 24 juni 2009 (Tweede kamer 2008-2009, 31701, nr. 21) geïnformeerd
over het sturingsinstrument voor externe inhuur. Uw Kamer is daarbij toegezegd
dat ministeries, die in 2008 meer aan externe inhuur hebben uitgegeven dan de
gestelde norm van 13%, per brief uitleg geven over de hoogte van het
percentage.
Over 2008 bedragen de inhuuruitgaven als percentage van de totale personele
uitgaven van mijn ministerie 22%. Hieronder licht ik dit percentage toe.
De definitie, die ten grondslag ligt aan het sturingsinstrument voor externe
inhuur, schrijft voor dat inhuur wordt bepaald door de uitgaven aan externe
inhuur te relateren aan het totaal van de personele uitgaven en de uitkomst
daarvan als percentage uit te drukken. De totale personele uitgaven zijn
gedefinieerd als de som van de uitgaven voor ambtelijk personeel en de uitgaven
voor extern ingehuurd personeel.
Op basis van deze definitie heeft mijn ministerie in 2008 een inhuurpercentage
van 22% gerealiseerd. Abstraherend van de baten-lastendiensten SenterNovem
en de EVD bedraagt het inhuurpercentage voor EZ 12,6%, hetgeen lager is dan de
gestelde norm van 13%. SenterNovem en de EVD maken, naast de vaste
ambtelijke bezetting, gebruik van in tijd, samenstelling en omvang wisselende
inzet van externe inhuur (de zogenaamde flexibele schil). Hiermee kunnen de
diensten het aantal medewerkers en de benodigde kennis en expertise snel en
flexibel aanpassen aan veranderingen in de omvang en samenstelling van
opdrachten die zij uitvoeren voor EZ en andere ministeries en overheden.
Daarnaast is in 2008 het aantal en de omvang van de opdrachten zowel vanuit EZ
als andere ministeries en overheden toegenomen om invulling te geven aan de
pijlers van het beleidsprogramma van het Kabinet (zo is het uitgekeerde
beleidsgeld bij SenterNovem toegenomen van ¤ 1,3 mld in 2007 naar ¤ 2,4 mld in
2008, onder meer ten gevolge van de SDE-regeling). Deze opdrachten komen
bovenop de bestaande taken. Dit betekent dat ook meer capaciteit nodig is voor
uitvoering ervan. Hierbij wordt gedeeltelijk, mede vanwege het tijdelijke karakter
van de werkzaamheden en de taakstelling van de rijksdienst, een beroep gedaan
op de flexibele schil van externe inhuurkrachten, met een hoger inhuurpercentage
als gevolg.
Een belangrijk deel van de uitvoering bij SenterNovem en de EVD geschiedt in
opdracht van partijen buiten EZ, te weten andere ministeries en derden (EU en
andere overheden). In 2008 bestond de gezamenlijke omzet1 van SenterNovem
en de EVD voor 57% uit bijdragen van opdrachtgevers binnen EZ, voor 23% uit
bijdragen van opdrachtgevers binnen VROM, voor 16% uit bijdragen van andere
ministeries en voor 3% uit bijdragen van derden (met name provincies en EU).
De behoefte aan flexibel beschikbaar en inzetbaar personeel en het gegeven dat
uitvoeringsorganisaties van EZ in belangrijke mate werken voor de gehele
rijksdienst, verklaart waarom de uitgaven van EZ voor externe inhuur relatief
groot zijn. Onderstaande tabel illustreert dit.
*) uitgaven aan externe inhuur naar rato van het aandeel van de opdrachtgevers in de
totale gerealiseerde omzet in 2008.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken
1 Vergoeding aan baten-lastendiensten voor de kosten van uitvoering van opdrachten.
Opdrachtgevers van SenterNovem en de
EVD
Inzet van externe inhuur als
% van totale inhuur 2008 *)
EZ 57,1%
VROM 23,4%
V&W 6,7%
BuZa 6,6%
LNV 1,9%
Overige ministeries (VWS, BuZa, BZK, SZW, FIN) 1,3%
Overige EU 1,0%
Overige opdrachtgevers 2,0%
Totaal 100%