4. Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Smilde en Aasted
Madsen-Madsen van Stiphout over dubbele verzekering van
gezinsleden van Duitse (postactieve) ambtenaren die woonachtig
zijn in Nederland
Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Smilde en Aasted Madsen-Madsen
van Stiphout over dubbele verzekering van gezinsleden van Duitse
(postactieve) ambtenaren die woonachtig zijn in Nederland
Kamerstuk, 21 augustus 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z-2922017
21 augustus 2009
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Smilde
en
Aasted Madsen-Madsen van Stiphout (beiden CDA) over dubbele
verzekering van gezinsleden van Duitse (postactieve) ambtenaren die
woonachtig zijn in Nederland (ingezonden 19 maart 2009).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat gezinsleden van Duitse
(postactieve) ambtenaren, die woonachtig zijn in Nederland, dubbel
verzekerd zijn?
Antwoord 1
Ja, het is mogelijk dat betrokkenen een dubbele dekking tegen
ziektekosten hebben. De Europese sociale zekerheidsverordening
(Verordening) coördineert juist de wettelijke sociale
zekerheidsstelsels in Europa om te voorkomen dat mensen dubbel of in
het geheel niet gedekt zijn. Die coördinatie werkt echter in dit geval
niet voldoende als gevolg van de beslissing van Duitsland om betrokken
onder de Duitse wetgeving te houden voor wat betreft het recht op
"Beihilfe". Overigens staat er voor betrokkenen (voor zover zij ouder
zijn dan 18 jaar) tegenover die dubbele dekking geen dubbele betaling
van premie. De betreffende gezinsleden zijn immers voor hun vergoeding
ten laste van de "Beihilfe" aan Duitsland geen premie verschuldigd.
Vraag 2
Waarom leidt een afgeleid recht op "Beihilfe" met een aanvullende
"Privatversicherung", ondanks het feit dat daaraan dezelfde rechten
gekoppeld zijn, niet tot ontheffing van de Nederlandse zorgplicht voor
de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de AWBZ?
Antwoord 2
De Verordening bevat aanwijsregels om vast te stellen welke wetgeving
dient te worden toegepast op personen die werken of gewerkt hebben.
Deze aanwijsregels, in samenhang met een inschrijving van Duitsland op
Bijlage VI bij de Verordening, leiden ertoe dat op een enkel- of
dubbelgepensioneerde postactieve Duitse ambtenaar die in Nederland
woont de Duitse wetgeving van toepassing blijft als de betreffende
ambtenaar na zijn pensionering onafgebroken in Duitsland verzekerd is
geweest. Op hun in Nederland wonende niet (post)actieve gezinsleden is
echter geen aanwijsregel van toepassing. Op grond van de Nederlandse
nationale wetgeving zijn zij als ingezetenen in Nederland
verzekerings- en premieplichtig voor de volksverzekeringen, waaronder
de AWBZ, en daarmee ook verzekerings- en premieplichtig voor de Zvw.
Daarnaast houden zij op grond van de Duitse wetgeving een afgeleid
recht op "Beihilfe".
De Europese Commissie heeft mij desgevraagd doen weten dat een eigen
recht voorrang heeft op een afgeleid recht als gezinslid. Dit
standpunt van de Europese Commissie is onlangs nog bevestigd door de
Rechtbank Amsterdam in zijn uitspraak van 19 mei 2009 (zaaknummer AWB
08/589 ZFW).
Verder merk ik op dat de "Beihilfe"-regeling met een aanvullende
"Privatversicherung" niet dezelfde dekking biedt als de Zvw en de
AWBZ. De "Beihilfe"-regeling voorziet slechts in een vergoeding van
70% van de kosten van (alleen) curatieve zorg. De aanvullende
"Privatversicherung" die in Duitsland kan worden afgesloten, ziet niet
op een aanvulling van de dekking tot het niveau van de dekking van de
Zvw en de AWBZ, maar louter op een aanvulling van de vergoeding van de
kosten van curatieve zorg. De `Beihilfe-regeling biedt dus geen
dekking die vergelijkbaar is met de gecombineerde dekking van de Zvw
en de AWBZ.
Vraag 3
Is het niet vreemd dat, als de postactieve Duitse ambtenaar sterft,
zijn partner ineens wel de ontheffing krijgt, omdat er dan sprake is
van een rechtstreeks recht?
Antwoord 3
Het overlijden van de postactieve Duitse ambtenaar leidt niet tot een
wijziging van de toepasselijke wetgeving voor zijn partner. Ook leidt
het niet tot een ontheffing van de AWBZ-verzekering en de
verzekeringsplicht voor de Zvw.
Vraag 4
Bent u zich ervan bewust dat deze mensen hun aanvullende
"Privatversicherung" niet kunnen verlengen, als zij ook elders
verzekerd zijn en dat zij niet automatisch geaccepteerd worden als zij
zich later weer aanmelden i.v.m. terugkeer naar Duitsland of het
verwerven van het rechtstreeks recht op "Beihilfe" door het overlijden
van de (postactieve) ambtenaar?
Antwoord 4
Het kan voorkomen dat de Duitse aanvullende verzekering bepaalde
voorwaarden stelt inzake verlenging van de verzekering en acceptatie.
Het gaat hier echter om een particuliere verzekering waarop de
Europese Schaderichtlijnen van toepassing zijn. De mogelijkheden voor
overheidsinterventie, of dit zoals in casu nu de Duitse overheid is of
de Nederlandse, zijn dientengevolge uiterst beperkt.
Vraag 5
Bent u bereid in het kader van de richtlijn EEG 1408/71 het
onderscheid tussen direct en afgeleid recht op `Beihilfe' te laten
vervallen, omdat dit eigenlijk ook conflicteert met vrije woonkeuze
van Europese onderdanen?
Antwoord 5
Het onderscheid tussen een eigen recht en een afgeleid recht op
"Beihilfe" vloeit voort uit de Duitse wetgeving. Het staat Duitsland
vrij zijn wetgeving naar eigen goeddunken in te richten.
Overigens conflicteert dit onderscheid tussen een eigen recht en een
afgeleid recht niet met de vrije woonkeuze van Europeanen: een ieder
is in beginsel vrij zich te vestigen waar hij of zij wil. De
omstandigheid dat betrokkenen voor hun ziektekostenverzekering premie
verschuldigd zijn, is naar mijn mening geen ongerechtvaardigde
belemmering van het vrije verkeer van personen in de zin van het
EG-verdrag.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport