4. Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Van Gerven en Leijten
over zorgverzekeraars en willekeur bij de ziektekostenverzekering
Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Van Gerven en Leijten over
zorgverzekeraars en willekeur bij de ziektekostenverzekering
Kamerstuk, 21 augustus 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DZ-K-U-2943976
21 augustus 2009
Geachte voorzitter,
Mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Van Gerven en
Leijten (SP) over zorgverzekeraars en willekeur bij de
ziektekostenverzekering (2009Z13846).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Vraag 1
Wat is uw reactie op het rapport `Verstand van verzekeren' van de
Nierpatiënten Vereniging Nederland (NVN)? 1)
Vraag 2
Onderschrijft u het standpunt dat zowel voor de verzekeraar als de
patiënt volstrekt duidelijk moet zijn waar patiënten in het
basispakket recht op hebben?
Antwoord 1 en 2
Ik onderschrijf het standpunt van de NVN dat het duidelijk moet zijn
waar nierpatiënten volgens het basispakket recht op hebben. Deze
duidelijkheid moet echter door de zorgverzekeraars verstrekt worden.
In de onderstaande antwoorden licht ik dit nader toe.
Vraag 3
In hoeverre kunnen en mogen er verschillen bestaan? Kunt u toelichten
- als er verschillen mogen bestaan - op basis van welke wet- en
regelgeving dit geoorloofd is?
Antwoord 3
De Zorgverzekeringswet (Zvw) draagt verzekeringsplichtigen op om zich
(privaatrechtelijk) te verzekeren. De rechten en plichten van de
verzekerde en zorgverzekeraar vloeien niet voort uit de wet, maar uit
de zorgverzekering.
De inhoud en de omvang van de te verzekeren prestaties is op grond van
de Zvw geregeld. Wie de zorg verleent, waar die zorg wordt verleend en
onder welke procedurele voorwaarden, is de verantwoordelijkheid van de
zorgverzekeraars.
De zorgverzekeraars leggen de rechten en plichten uit de Zvw vast in
hun modelovereenkomsten. Deze modelovereenkomsten worden vervolgens
door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) getoetst aan de Zvw.
De verschillen tussen zorgverzekeraars kunnen en mogen betrekking
hebben op de uitvoering van de Zvw, waaronder bijvoorbeeld de
leverancier van het hulpmiddel, het preferente geneesmiddel en het
moeten hebben van voorafgaande toestemming/machtiging.
Vraag 4
Is er niet teveel beleidsvrijheid of is de wet niet te onduidelijk? Zo
neen, waarom niet?
Antwoord 4
Nee, de inhoud en de omvang van de te verzekeren prestaties is immers
op grond van de Zvw geregeld. Zoals ik hiervoor heb aangegeven, toetst
de NZa de modelovereenkomsten. Bij die toets betrekt de NZa het
College voor zorgverzekeringen (CVZ). Het CVZ is door de wetgever
aangewezen als pakketbeheerder en verduidelijkt onder andere welke
prestaties, gezien de wettelijke voorschriften, onder de Zvw vallen.
Vraag 5
Kunt u duidelijkheid verschaffen over alle op bladzijde 6 van het
onderzoek genoemde zaken waarover twijfel bestaat of ze al dan niet
voor vergoeding in aanmerking komen? Kunt u dit per kwestie aangeven,
zodat volstrekte duidelijkheid bestaat of iets wel of niet wordt
vergoed? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5
Zoals ik hiervoor heb aangegeven, is het de verantwoordelijkheid van
de zorgverzekeraars om in hun modelovereenkomsten duidelijk te
omschrijven welke zorg vergoed wordt en welke voorwaarden daarvoor
gelden. De zorgverzekeraars zijn het met de NVN eens dat de Zvw op een
uniforme wijze moet worden geïnterpreteerd. Zorgverzekeraars Nederland
(ZN) gaat daarom in gesprek met de NVN om de verschillen in de
vergoeding van zorg aan nierpatiënten op te heffen.
Vergoeding van kosten van de redelijkerwijs te verrichten aanpassingen
in- en aan de woning bij thuisdialyse, kosten verbruik extra
elektriciteit en water bij thuisdialyse, warmtetas voor opwarmen
spoelvloeistof bij CCPD en CAPD, inklapbare infuusstandaard,
lichttherapie UVA en UVB thuis en in het ziekenhuis en medisch
noodzakelijke gebitssanering vanwege niertransplantatie komen voor
vergoeding in aanmerking voor zover de verzekerde daarop is
aangewezen.
Onder de genoemde medicijnen vallen tevens apotheekbereidingen en
zogenoemde zelfzorgmiddelen. Zelfzorgmiddelen komen in beginsel niet
voor vergoeding in aanmerking. Voor een aantal zelfzorgmiddelen geldt
dat als de verzekerde langer dan zes maanden op zo'n middel is
aangewezen ter behandeling van een chronische aandoening, het middel
wel voor vergoeding in aanmerking komt, conform de voorwaarden in
bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering (Rzv). Op de site van het
CVZ, www.medicijnkosten.nl, is per medicijn aangegeven of dat voor
vergoeding in aanmerking komt.
Vraag 6
Wie dient de kosten te vergoeden bij aanpassen van de eigen woning bij
thuisdialyse en de kosten van verbruik van extra electriciteit en
water bij thuisdialyse?
Antwoord 6
Kosten voor het aanpassen van de eigen woning vanwege thuisdialyse
komen voor vergoeding in aanmerking. In artikel 2.36, aanhef en
onderdeel b, Rzv is de te verzekeren prestatie omschreven. Geregeld is
dat het gaat om de vergoeding van de kosten van de aanpassingen die
redelijkerwijs moeten worden verricht.
Vraag 7
Hoe kan het dat er zoveel onduidelijkheid bestaat over het vergoeden
van algeldraat en epo? Klopt het dat het College voor
zorgverzekeringen (CVZ) zegt dat deze niet worden vergoed en
Zorgverzekeraars Nederland (ZN) wel? Wie heeft er gelijk in deze?
Antwoord 7
Algeldraat is een zelfzorgmiddel en is uitgesloten van de te
verzekeren prestatie krachtens de Zvw en komt daarom niet voor
vergoeding in aanmerking (zie ook de website www.medicijnkosten.nl).
EPO komt onder voorwaarden wel voor vergoeding voor rekening van de
zorgverzekering in aanmerking. Deze nadere voorwaarden zijn echter
algemeen omschreven. De toetsing van deze nadere voorwaarden is ter
beoordeling door de zorgverzekeraar. Zorgverzekeraars hebben de
mogelijkheid om bij het CVZ hierover advies in te winnen.
Vraag 8
Komen de medicijnen calciumcarbonaat (kauwtablet van 1,25 gram),
natriumbicarbonaat, jodiumoplossing 1% FNA, emlacrème en algeldraat
die eerder expliciet zijn genoemd in de brief van ZN d.d. 31 augustus
2007 als middelen die wel voor vergoeding in aanmerking komen vanuit
de basisverzekering voor vergoeding in aanmerking? 2) Zo neen, waarom
niet?
Antwoord 8
Calciumcarbonaat kauwtabletten van 1,25 mg en emlacrème zijn als te
verzekeren prestatie aangewezen op grond van artikel 2.8 eerste lid,
onderdeel a, Bzv. Zoals in antwoord 15 is aangegeven, kan de
zorgverzekeraar een preferent middel aanwijzen.
Natrium bicarbonaat drank (Natrii Hydrogenocarbonas), en Jodium
oplossing 1% FNA vallen als apotheekbereidingen onder de
geneesmiddelen, bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, onderdeel b, Bzv.
Ook deze middelen vallen dus onder de te verzekeren prestaties.
Algeldraat kauwtabletten van 500 mg worden niet vergoed voor rekening
van de zorgverzekering, zoals ik in antwoord 7 heb beschreven.
Vraag 9
Komen gebitssanering bij nierpatiënten, lichttherapie en een
inklapbare infuusstandaard voor vergoeding in aanmerking? Zo neen,
waarom niet?
Antwoord 9
Op basis van artikel 2.7, eerste lid, onderdeel c, Besluit
zorgverzekering (Bzv) valt gebitssanering bij niertransplantatie onder
het te verzekeren pakket indien niertransplantatie zonder die sanering
aantoonbaar onvoldoende resultaat zal hebben.
Lichttherapie kan tot de te verzekeren prestaties behoren
(geneeskundige zorg, artikel 2.4 Bzv). Het is aan de behandelend arts
om op basis van de geldende richtlijnen te beoordelen of het in een
voorkomend geval verantwoord/aangewezen is de therapie bij de
betrokkene thuis te laten plaatsvinden.
De infuusstandaard kan voor vergoeding in aanmerking komen op basis
van artikel 2.36, eerste lid, onderdeel d, Rzv. Dit artikel regelt dat
de overige gebruiksartikelen die redelijkerwijs nodig zijn bij
thuisdialyse onder hulpmiddelen als bedoeld in artikel 2.6 Bzv vallen
en zo onder het te verzekeren pakket vallen.
Vraag 10
In hoeverre zijn voor de in vraag 5-9 genoemde zaken machtigingen
nodig? Kunt u zodanige duidelijkheid verschaffen dat machtigingen niet
meer nodig zijn dan wel tot een minimum worden beperkt en willekeur
tussen verzekeraars wordt vermeden?
Antwoord 10
Het is aan de zorgverzekeraars om in hun modelovereenkomst vast te
leggen aan welke procedurele voorwaarden, zoals machtigingen, moet
worden voldaan om de zorg vergoed te krijgen. Ik ga ervan uit dat
zorgverzekeraars geen onnodige machtigingen verlangen.
Vraag 11
Vindt u het niet wenselijk dat noodzakelijke uitgaven van
nierpatiënten die tot de noodzakelijke zorg kunnen worden gerekend
betreffende zorg, hulpmiddelen, medicijnen en vervoerskosten voor
vergoeding in het basispakket in aanmerking komen? Zo neen, welke
overwegingen liggen daaraan ten grondslag? Is dit niet discriminatoir
ten opzichte van andere patiënten die noodzakelijke zorg wel vergoed
krijgen? Is hier geen sprake van willekeur? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 11
Alle noodzakelijk te verzekeren zorg zit voor nierpatiënten in het
basispakket, zoals onder meer uit antwoord 5 blijkt.
Vraag 12
Bent u bereid het positieve advies van het CVZ van april 2008 over het
vergoeden van de kosten van hulp van de mantelzorger aan de thuis
dialyserende over te nemen en dit op te nemen in het basispakket? Zo
neen, waarom niet?
Antwoord 12
Het gaat hierbij om verpleegkundige zorg in de thuissituatie. Deze te
verzekeren prestatie is op grond de Zvw geregeld (artikel 2.11 Bzv)
voor zover het gaat om verpleegkundige zorg die noodzakelijk is in
verband met medisch-specialistische zorg. Het CVZ bereidt op dit
moment een nader advies voor betreffende de vergoeding van verpleging
in de eigen omgeving. Dit advies wacht ik af.
Vraag 13
Wat gaat u doen met de aanbevelingen van het CVZ met betrekking tot de
door de NVN gesignaleerde problematiek? 3)
Antwoord 13
Aangezien het CVZ geen nieuwe aanbevelingen aan mij heeft gestuurd, ga
ik ervan uit dat zij in het krantenartikel van 7 juli 2009 doelt op de
aanbevelingen uit het Pakketadvies 2008.
In dit pakketadvies adviseert het CVZ allereerst buiten twijfel te
stellen dat de onderdelen a, b en c van artikel 2.36 Rzv ook
betrekking hebben op CAPD. De regelgeving is op dit punt aangepast
(artikel 2.36, tweede lid). Daarnaast adviseert het CVZ `de overige
gebruiksartikelen die redelijkerwijs nodig zijn bij de thuisdialyse'
als te verzekeren prestatie onder te brengen in artikel 2.36 Rzv. Ook
dit advies heb ik opgevolgd (artikel 2.36, eerste lid, onderdeel d).
Tenslotte adviseert het CVZ te voorzien in de mogelijkheid dat
zorgverzekeraars een vergoeding kunnen bieden voor de verpleegkundige
zorg die mantelzorgers verlenen bij de thuisdialyse. Op dit advies ben
ik in antwoord 12 al ingegaan.
Vraag 14
Spelen de door NVN gesignaleerde problemen ook bij andere patiënten
met chronische aandoeningen zoals reuma en diabetes? Hebben u
dergelijke signalen ook bereikt? Bent u bereid hiernaar nader
onderzoek te doen?
Antwoord 14
Nee, mij hebben geen signalen bereikt over problemen bij andere
patiënten met chronische aandoeningen. Het is de verantwoordelijkheid
van de zorgverzekeraars om ook richting deze groepen patiënten met
chronische aandoeningen duidelijk te communiceren welke zorg vergoed
wordt.
Vraag 15
In hoeverre speelt het door verzekeraars gevoerde preferentiebeleid
een rol bij de hierboven geschetste problematiek? Hoe beoordeelt u het
verzoek van de NVN en de CG-Raad om voorlopig geen grote wijzigingen
in zake de basiszorg en het preferentiebeleid door te voeren? 4)
Antwoord 15
Het door verzekeraars gevoerde preferentiebeleid kan een rol spelen
bij de vergoeding van medicijnen. Het preferentiebeleid, zoals dat nu
in het Bzv is geregeld, houdt in dat wanneer er meerdere middelen met
dezelfde werkzame stof door mij zijn aangewezen, de zorgverzekeraars
altijd minimaal één middel met de betreffende werkzame stof als het te
vergoeden middel moet aanwijzen. Indien een arts echter van mening is
dat behandeling met een als preferent aangewezen geneesmiddel medisch
niet verantwoord is, dan heeft de betrokken verzekerde gewoon
aanspraak op het voorgeschreven niet-preferente geneesmiddel dan wel
op vergoeding van de kosten daarvan.
Op dit moment heb ik geen plannen om wijzigingen in de basiszorg aan
te brengen. Met betrekking tot wijzigingen in het preferentiebeleid
zal ik na de zomer een nader standpunt aan de Kamer doen toekomen. Dit
heb ik in het algemeen overleg van 25 juni 2009 over het
geneesmiddelenbeleid (Kamerstukken II 2008/09, 29 477, nr. 101)
toegezegd.
1) Nierpatiënten Vereniging Nederland. Verstand van Verzekeren.
Februari 2009
2) Zorgverzekeraars Nederland. Brief 31 augustus 2007 inzake overleg
met Nierpatiëntenvereniging Nederland inzake de uitvoering
Zorgverzekeringswet
3) Algemeen Dagblad. Willekeur bij verzekering. 7 juli 2009
4) Brief aan de minister van VWS en de commissie VWS. CG-Raad en NVN;
Utrecht, 23 juni 2009
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport