vragen van het lid Verdonk over het werkbezoek van de burgemeester van
Rotterdam aan Marokko
Beantwoording vragen van het lid Verdonk over het werkbezoek van de
burgemeester van Rotterdam aan Marokko
Kamerbrief | 21 augustus 2009
Graag bied ik u hierbij, mede namens de de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door het lid Verdonk over het werkbezoek van de
burgemeester van Rotterdam aan Marokko. Deze vragen werden ingezonden
op 3 juli 2009 met kenmerk 2009Z13500.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Verdonk (Verdonk) over het werkbezoek van de
burgemeester van Rotterdam aan Marokko.
Vraag 1
Is het waar dat tijdens dit overleg door de burgemeester van Rotterdam
met de Marokkaanse minister werd gesproken over onder andere de
dubbele nationaliteit?
Antwoord
Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op vraag 6 van de leden Ten
Broeke en De Krom.
Vraag 2
Is het gebruikelijk dat een burgemeester als gesprekspartner spreekt
met een minister?
Antwoord
Het is niet gebruikelijk dat een burgemeester de officiële
gesprekspartner is van een minister. Dit wil echter niet zeggen dat
burgemeesters en ministers niet met elkaar spreken tijdens
buitenlandse bezoeken.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de burgemeester van Rotterdam, die niet alleen
de Nederlandse maar ook de Marokkaanse nationaliteit bezit, hiermee
een volstrekt verkeerd signaal afgeeft?
Vraag 4
Deelt u de mening dat de burgemeester van Rotterdam hiermee buiten
zijn bevoegdheden is getreden?
Antwoord
De competenties op het terrein van dubbele nationaliteit ten opzichte
van andere landen liggen bij het Rijk. Het is dus niet aangewezen dat
een burgemeester daarover spreekt met een minister. Dit heb ik
burgemeester Aboutaleb ook schriftelijk laten weten.
Vraag 5
Bent u voornemens de heer Aboutaleb op zijn gedrag aan te spreken?
Antwoord
Zoals ik in het antwoord op vraag 8 van de leden Ten Broeke en De Krom
heb geantwoord, wordt dit punt in zijn algemeenheid met het Nederlands
Genootschap van Burgemeesters besproken: uitgangspunt is dat
burgemeesters geen uitspraken dienen te doen (in het buitenland) over
beleid van de ministers.
Vraag 6
Deelt u de mening dat dit incident duidelijk maakt dat het vervullen
van een hoge publieke functie niet samen mag gaan met het hebben van
een dubbele nationaliteit?
Antwoord
Nee, die mening deel ik niet. Bij het debat over de
regeringsverklaring is indertijd ook over dit punt gesproken. Destijds
ging het over het bekleden van het ambt van staatssecretaris. Toen is
door de Minister-President gezegd dat alle bewindslieden de eed of de
belofte van trouw aan de Koningin, het Statuut voor het Koninkrijk der
Nederlanden en de Grondwet hebben afgelegd. Aangaande benoembaarheid
in openbare dienst laat artikel 3 Grondwet voorts niet toe dat tussen
Nederlanders onderscheid wordt gemaakt, zodat ook om die reden geen
grond bestaat nadere of andere eisen te stellen aan de bewindslieden
die tevens een andere nationaliteit bezitten.
Vraag 7
Bent u voornemens hier maatregelen tegen te nemen? Zo ja, welke zijn
dat?
Zie antwoord op vraag 6.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van de
leden Ten Broeke en De Krom (beiden VVD), ingezonden 3 juli 2009
(vraagnummer 2009Z13497)
Ministerie van Buitenlandse Zaken