Antwoord op Kamervragen over DSB-bank
Kamerstuk | 24-08-2009
De minister-president heeft mede namens de minister van Financiën
vragen beantwoord van Tweede Kamerlid Thieme (PvdD) over de DSB-bank.
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Financiën antwoorden op
de schriftelijke vragen van het lid Thieme (PvdD) over de DSB-bank. De
vragen werden mij op 03 juli 2009 toegezonden.
DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
mr.dr. J.P. Balkenende
---
------------------
Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de minister-president, minister
van Algemene Zaken, over DSB-bank. (Ingezonden 3 juli 2009)
1.
Kent u het bericht 'AFM legt DSB voor 120.000 euro aan boetes op'?
Antwoord:
Ja.
2.
Kunt u specifiek aangeven waar u op doelde toen u zei 'je speelt een
geweldige rol in de financiële sector' en welke relatie tot DSB of de
heer Scheringa u aanleiding geeft 'trots' te zijn op de rol die de
heer Scheringa speelt in de financiële sector?
Antwoord:
Op maandag 18 mei vond in het kader van de Europese
Parlementsverkiezingen een verkiezingsmanifestatie plaats in het AZ
voetbalstadion te Alkmaar. Ik sprak daar als partijleider van het CDA.
De heer Scheringa was deze avond gastheer in zijn functie als
voorzitter van de voetbalclub AZ. In die context heb ik aangegeven dat
ik waardering heb voor de persoon Scheringa. De heer Scheringa heeft
zich ingezet voor de Nederlandse sport (o.a. voetbal en schaatsen) en
cultuur (o.a. het door hem opgezette museum). Mensen die zich
maatschappelijk inzetten verdienen daar waardering voor. Daaraan heb
ik uitdrukking gegeven.
3.
Is het waar dat de opgelegde boete aan DSB-bank als hoog aangemerkt
moet worden en dat daaruit spreekt dat de bank ernstige fouten heeft
gemaakt bij de uitoefening van haar bankbedrijf? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De Wet op het financieel toezicht (Wft) bevat een verbod op
overkreditering waarin een open norm is neergelegd. Artikel 4:34
bepaalt dat de aanbieder geen kredietovereenkomst aan mag gaan met een
consument indien dit, met het oog op overkreditering van de consument,
onverantwoord is. Om dit te beoordelen dient een hypotheekverstrekker
ondermeer informatie in te winnen over de financiële positie van de
consument en te beoordelen of de hoogte van de lening - inclusief de
te financieren koopsom - voor de consument verantwoord is.
De AFM kan als toezichthouder daar waar zij een wettelijke bevoegdheid
heeft, bijvoorbeeld boetes opleggen bij het niet naleven van
voorschriften. In haar keuze om al dan niet een boete op te leggen is
de AFM vrij, maar niet in het bepalen van de hoogte daarvan. Het
bedrag van de boete is bepaald bij algemene maatregel van bestuur: het
Besluit boetes Wft (Stb.2006, 517).
Het is lastig om iets te zeggen over de hoogte van individuele boetes
aangezien deze afhangt van de overtreding en van de draagkracht (de
draagkracht is afhankelijk van het type overtreder en diens situatie).
Uiteraard is de hoogte van de boete ook gerelateerd aan de zwaarte van
het overtreding en is het uitgangspunt dat zwaardere overtredingen
zwaarder bestraft worden.
4.
Is het waar dat de boetes die de Autoriteit Financiële Markten (AFM)
oplegde aan Dexia Bank wegens overtredingen van de regels in de
Legiolease affaire minder dan de helft bedroegen van de nu aan DSB
opgelegde boetes? Mag daaruit worden afgeleid dat de overtredingen van
DSB-bank als ernstiger overtredingen moeten worden aangemerkt dan die
van Dexia in de Legiolease affaire? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Zoals aangegeven bij vraag 3 is het lastig om individuele zaken te
vergelijken. De hoogte van de boete is ondermeer gerelateerd aan de
overtreding. De recente bestuurlijke boetes voor de DSB zijn gegeven
wegens overtreding van artikel 115 van het Besluit Gedragstoezicht
financiële markten (BGfo) jo. 4:34, lid 3 van de wet op financieel
toezicht en artikel 4:23, lid 1 van de Wet op het financieel toezicht.
De AFM heeft destijds zes bestuurlijke boetes heeft opgelegd aan Dexia
Bank Nederland N.V., waaronder een boete voor de overtreding van de
geldende regelgeving met betrekking tot reclame-uitingen ten aanzien
van aandelenleaseproducten. Het is derhalve lastig om een uitspraak te
doen hoe de boetes zich tot elkaar verhouden.
5.
Bent u van mening dat het passend was de activiteiten van DSB-bank in
de financiële sector te koppelen aan kwalificaties als 'fantastisch'
en 'trots', terwijl de uitkomsten van het AFM onderzoek nog niet
bekend waren? Zo ja, waarom?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 2.
6.
Is het waar dat DSB-bank veel te hoge hypotheken heeft verstrekt (tot
twee keer de executiewaarde van woningen)? Waarin verschillen deze
hypotheken wat u betreft van de subprimehypotheken die in de VS een
belangrijke oorzaak voor de crisis vormen?
Antwoord:
In de Verenigde Staten werden als obligaties verpakte gebundelde
hypotheken in het laagste segment (subprime) in een snel tempo minder
waard. Hierdoor kwamen financiële instellingen in problemen en werden
er uiteindelijk honderden miljarden afgeschreven op gekochte
obligaties.
In het geval van hypotheken van de DSB- bank was sprake van het
meefinancieren van overlijdensrisicoverzekeringen via een koopsompolis
in/ bij de hypotheeksom. Dit betreft dus niet zozeer een te hoge
hypotheeksom, maar een combinatie van verschillende producten.
Dit is niet wettelijk verboden, maar de Autoriteit Financiële Markten
onderzoekt wel of deze handelwijze valt onder 'zorgvuldige
dienstverlening', mede naar aanleiding van de ontvangen klachten. De
AFM kan, naast het opleggen van boetes, verbeteringen afdwingen bij
financiële instellingen om te waarborgen dat er zorgvuldige
dienstverlening plaatsvindt aan de consument. Onlangs heeft de AFM
boetes opgelegd aan de DSB-bank voor slechte advisering bij hypotheek-
en consumptief krediet.
7.
Wat is uw mening over het verzoek om een voorziening van 50 miljoen
euro die gedupeerden van DSB-bank, verenigd in de stichting
Hypotheekleed, hebben ingediend bij DSB-bank, in relatie tot uw
uitspraak dat de heer Scheringa een geweldige rol zou spelen in de
financiële sector? En in relatie tot de door de AFM opgelegde boete?
Antwoord:
Het is aan de bank en cliënten zelf om te proberen een oplossing te
vinden voor hun onderlinge problemen. Hierbij kan het burgerlijk recht
ook een rol spelen. DSB Bank heeft aangegeven zelf een regeling te
willen treffen met de gedupeerden (Stichting Hypotheekleed). Zie ook
het antwoord op vraag 2.
8.
Deelt u de mening dat uw uitspraak dat de heer Scheringa "een
geweldige rol speelt in de financiële sector" onzorgvuldig en
voortijdig was in het licht van de nu opgelegde bestuurlijke boete en
het destijds reeds bekende feit dat er onderzoek van de AFM liep tegen
de bank?
9.
Vindt u het verstandig als minister-president positieve uitlatingen te
doen over één specifieke bank, waarvan bekend is dat er honderden
klachten tegen zijn ingediend door consumenten? Zo ja, waarom? Zo nee,
bent u bereid deze uitspraken te nuanceren of terug te nemen uit
respect voor de gedupeerden van de DSB bank in de gevallen waarop de
bestuurlijke boetes betrekking hebben?
Antwoord op vraag 8 en 9:
Mijn uitspraken met betrekking tot de heer Scheringa zijn in een
andere context gedaan, zoals bij het antwoord op vraag 2 is
weergegeven. Ik verwijs u dan ook naar het antwoord dat ik daar
gegeven heb.
10.
Bent u bereid uw relaties bij DSB-Bank aan te wenden om te komen tot
een spoedige bevredigende schadeloosstelling voor gedupeerden in
relatie tot de nu opgelegde bestuurlijke boete? Zo ja, op welke
termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 7.
1) De Telegraaf, 1 juli 2009
2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 3108
3) Vrij Nederland, 22 mei 2009
Ministerie van Algemene Zaken