vragen van de leden Ten broeke en De Krom over het werkbezoek van de
burgemeester van Rotterdam aan Marokko
Beantwoording vragen van de leden Ten broeke en De Krom over het werkbezoek
van de burgemeester van Rotterdam aan Marokko
Kamerbrief | 21 augustus 2009
Graag bied ik u hierbij, mede namens de de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door de leden Ten Broeke en De Krom over over het
werkbezoek van de burgemeester van Rotterdam aan Marokko. Deze vragen
werden ingezonden op 3 juli 2009 met kenmerk 2009Z13497.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van de leden Ten Broeke en De Krom (VVD) over het werkbezoek
van de burgemeester van Rotterdam aan Marokko.
Vraag 1
Kent u het bericht "Verhagen woedend over Marokko-reis Aboutaleb"? 1)
Antwoord
Ja
Vraag 2
Is dit bericht waar? Kunt u precies aangeven waarom de regering dit
bezoek "ongepast en onverstandig" vindt? Waaruit heeft u afgeleid dat
de burgermeester van Rotterdam de suggestie heeft gewekt dat een
ontmoeting met de Marokkaanse minister niet zou plaatsvinden? Wat
heeft de regering de burgemeester omtrent zo'n ontmoeting geadviseerd
en waarom? Is dat gebruikelijk? Hoe beoordeelt u het feit dat uw
oud-collega uw dringende advies naast zich heeft neergelegd?
Antwoord
De strekking van het bericht klopt, voor zover het om geciteerde
uitlatingen van de minister van Buitenlandse Zaken gaat. Het Kabinet
acht het bezoek ongepast en onverstandig, omdat tijdens het bezoek
zaken aan de orde zijn gekomen die behoren tot de competentie van het
Rijk. Kwesties als dubbele nationaliteit en namenlijsten werden
tijdens het bezoek van de minister van Justitie van 25 tot en met 28
mei aan de orde gesteld en eerder tijdens het bezoek van de minister
van Buitenlandse Zaken op 23 en 24 november 2008.
In mijn brief van 7 juni 2009 aan de burgemeester van Rotterdam heb ik
geschreven dat de voorgenomen besprekingen van de burgemeester over
een aantal politieke problemen op het bilaterale vlak met mijn
ambtgenoot Fassi Fihri en de minister van Religieuze Zaken Toufiq niet
aangewezen zijn. Het voeren van dergelijk overleg behoort tot de taken
van de rijksoverheid en niet van burgemeesters. Hierbij is gewezen op
de inhoud van de gesprekken die tijdens het bezoek van de minister van
Justitie en het bezoek van de minister van Buitenlandse Zaken aan
Marokko zijn gevoerd.
In de brief van de burgemeester van Rotterdam van 9 juni 2009 spreekt
deze uitsluitend over de Marokkaanse minister van Religieuze Zaken en
stelt hij dat het zou gaan om een beleefdheidsbezoek. Het zou niet om
een officieel bezoek gaan en aangelegenheden van de rijksoverheid
stonden niet op de agenda. Het persbericht, dat de gemeente Rotterdam
naar aanleiding van het bezoek heeft doen uitgaan, was in tegenspraak
met de toezeggingen dat geen inhoudelijke zaken aan de orde zouden
komen. Zoals de burgemeester van Rotterdam in zijn brief aan de raad
d.d.2 juli 2009 meedeelde, heeft hij de gevoelens die bestaan in de
Rotterdamse gemeenteraad over zaken als namenlijsten onder de aandacht
gebracht.
Het kan gebruikelijk zijn dat vertegenwoordigers van provincies en
gemeenten tijdens bezoeken aan het buitenland beleefdheidsbezoeken
afleggen. Het is echter ongebruikelijk dat tijdens dergelijke bezoeken
in wordt gegaan op competenties die bij het Rijk liggen, zoals
familierecht en dubbele nationaliteit en namenlijsten.
Vraag 3
Bent u bereid de briefwisseling tussen de minister van Buitenlandse
Zaken en de burgemeester van Rotterdam te overleggen aan de Kamer? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord
Ja, deze treft u in de bijlage aan.
Vraag 4
In hoeverre zijn Nederlandse ambtsdragers vrij buitenlandse
ambtsdragers te bezoeken? Zijn er instructies of richtlijnen die van
regeringswege aan Nederlandse ambtsdragers worden meegegeven waar wel
of niet over mag worden gesproken? Maakt het daarbij uit of er sprake
is van een "officieel" of een "beleefdheidsbezoek"? Kunt u dat
toelichten?
Antwoord
In principe zijn Nederlandse ambtsdragers vrij buitenlandse
ambtsdragers te bezoeken en het maakt daarbij niet uit op welk niveau
dit geschiedt, mits de randvoorwaarden inzake competenties in acht
worden genomen. De burgemeester van Rotterdam bracht een werkbezoek
aan Marokko. Het is protocollair niet mogelijk dat hij een officieel
bezoek bracht aan de ministers, aangezien hij zelf burgemeester is en
geen minister.
Vraag 5
Kunt u aangeven welke successen de Nederlandse regering recentelijk
heeft geboekt op het gebied van het Marokkaanse familierecht, het
afschaffen van de namenlijsten en de dubbele nationaliteit?
Antwoord
Het Marokkaans familierecht, de zogenaamde namenlijsten en dubbele
nationaliteit, zijn zaken waarvoor de Marokkaanse overheid de
verantwoordelijkheid draagt en niet de Nederlandse. Namens de
Nederlandse regering is de zienswijze op het Marokkaanse beleid
tijdens het bezoek van de minister van Buitenlandse Zaken aan de orde
gesteld, zowel tijdens zijn bezoek in november 2008 als daarvoor.
Hiervoor verwijs ik u naar Kamerstuk 31 700 V nr. 68. Ook tijdens het
bezoek van de minister van Justitie eind mei jl. werd de Nederlandse
zienswijze op het Marokkaanse beleid duidelijk gemaakt.
Vraag 6
Kunt u nagaan wat de burgemeester precies met wie heeft besproken en
in hoeverre dit wel of niet in strijd is met standpunten van de
regering?
Antwoord
Uit de brief van burgemeester Aboutaleb aan de gemeenteraad blijkt dat
het hier ging om een werkbezoek aan Marokko, waarbij het zwaartepunt
zou liggen op het versterken van de relatie met Casablanca en het
aanhalen van de economische banden met Marokko. Een en ander is
gebaseerd op het door het college vastgestelde Programma
Internationale en Europese Activiteiten (PIEA), waarin o.a. Marokko is
benoemd als speciale partner van Rotterdam. Uit de brief van de
burgemeester van Rotterdam blijkt verder dat hij tijdens zijn
werkbezoek ontmoetingen heeft gehad met de gouverneur, de burgemeester
en de korpschef van Casablanca. Verder heeft hij gesproken met de top
van het Marokkaanse en Nederlandse bedrijfsleven in Marokko.
De regering heeft over de gesprekken van de burgemeester van Rotterdam
geen terugkoppeling van hem ontvangen. Wel is hierover informatie te
vinden in het persbericht van 1 juli 2009 en de brief aan de
gemeenteraad van 2 juli 2009.
Vraag 7
Is het u bekend of deze of andere Nederlandse burgemeesters van plan
zijn naar Marokko te reizen en daar het Nederlands standpunt - wat dat
dan ook moge zijn - overbrengen?
Antwoord
Nee
Vraag 8
Wordt de burgemeester van Rotterdam vanwege zijn bezoek aan Marokko
door u nog "op het matje geroepen?" Kunt u toelichten wat de boodschap
van de regering dan zal zijn?
Antwoord
Dit punt wordt in zijn algemeenheid met het Nederlands Genootschap van
Burgemeesters besproken: uitgangspunt is dat burgemeesters geen
uitspraken dienen te doen (in het buitenland) over beleid van de
ministers.
1) Algemeen Dagblad, 2 juli 2009
Pagina 4 van 4
Ministerie van Buitenlandse Zaken