Rechtbank Maastricht
Betogingsverbod door de voorzieningenrechter geschorst
De voorzieningenrechter heeft het verbod van de burgemeester van
Maastricht van de door "Respect voor dieren, afdeling Maastricht" voor
zaterdag 22 augustus 2009 aangekondigde betoging tegen het gebruik van
bont in het centrum van Maastricht geschorst.
In geding is het recht op betoging in de zin van artikel 9, eerste
lid, van de Grondwet. In de Wet openbare manifestaties is de
bevoegdheid van de burgemeester opgenomen om met het oog op een
aangekondigde demonstratie daaraan voorschriften en beperkingen te
stellen dan wel de demonstratie te verbieden. Dat wettelijk kader
brengt met zich dat een betoging slechts in uitzonderlijke situaties
preventief mag worden verboden. Er dienen dan ook zwaarwegende
omstandigheden te zijn die een beperking van het recht op betoging
rechtvaardigen. Een verbod van het recht om te demonstreren kan niet
slechts worden gerechtvaardigd door te stellen dat de vrees voor
wanordelijkheden bestaat. Het ligt evenwel op de weg van de
burgemeester aannemelijk te maken dat deze subjectieve vrees ook naar
objectieve maatstaven gerechtvaardigd is. Daarin is de burgemeester
niet geslaagd.
De burgemeester heeft de demonstratie mede verboden in het belang van
het verkeer.
Vastgesteld moet worden at daarover geen contact is geweest met de
politie noch met de brandweer noch met andere hulpdiensten. Het had in
de rede gelegen als de burgemeester zich daar wel over had laten
informeren en adviseren, opdat die adviezen aan het verbod ten
grondslag hadden kunnen worden gelegd. De tweede pijler van het verbod
is het bestaan van vrees voor het ontstaan van wanordelijkheden, die
niet met de beschikbare politie-inzet kan worden voorkomen. Dat de
betoging naar redelijke verwachting gepaard gaat met wanordelijkheden
van een zodanige omvang en op een zodanige schaal dat er niet
voldoende politie ingezet kan worden om daaraan het hoofd te bieden,
heeft de burgemeester op geen enkele wijze onderbouwd en inzichtelijk
gemaakt.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester onvoldoende
concreet heeft aangetoond dat de verwachte wanordelijkheden zullen
leiden tot een situatie van bestuurlijke overmacht en dat deze slechts
kunnen worden voorkomen met een disproportionele politie-inzet. Dit
leidt ertoe dat het verbod geen stand kan houden, zodat de
voorzieningenrechter - alle belangen afwegende - de gevraagde
voorlopige voorziening zal toewijzen.
Bron: Rechtbank Maastricht
Datum actualiteit: 21 augustus 2009 Naar boven