verplaatsing Molukse gedetineerden en de van hun campus verjaagde
theologiestudenten in Jakarta
Kamerbrief over verplaatsing Molukse gedetineerden en de van hun campus
verjaagde theologiestudenten in Jakarta
Kamerbrief | 21 augustus 2009
Met deze brief informeer ik de Tweede Kamer nader over de verplaatsing
van Molukse gedetineerden van de Molukken naar Java en over de van hun
campus verjaagde theologiestudenten in Jakarta, zoals ik uw Kamer
toezegde tijdens het Algemeen Overleg over Indonesië van 11 maart 2009
en het Algemeen Overleg Mensenrechten van 16 juni 2009.
Verplaatsing Molukse gedetineerden
Het Indonesische Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft laten weten
dat het gaat om gedetineerden die een gevangenisstraf van langer dan
zeven jaar hebben gekregen en dat de overplaatsing voortvloeide uit
kwaliteits- en veiligheidsoverwegingen. Desgevraagd is zijdens de
Indonesische autoriteiten recent aangegeven dat de gedetineerden niet
zullen terugkeren naar gevangenissen op de Molukken.
Theologiestudenten
De Arastamar Hogeschool voor Theologie enBijbelstudies te Kampung Pulo
in Oost-Jakarta, lokaal bekend onder de naam STTI Arastamar (STTIA),
werd op vrijdag 25 juli 2008 door een moslimgroep aangevallen. Deze
groep gaf destijds als reden voor de aanval dat de activiteiten van de
school en de woongemeenschap op de school niet spoorden met het
`bestemmingsplan' van deze regio. Op het grondgebied van de school zou
wonen verboden zijn. STTIA beschikt over een geldige vergunning van de
Indonesische staat voor het geven van onderwijs. Na de aanval werden
destijds naar verluidt 1600 studenten geëvacueerd naar het
hoofdkwartier van de politie in Zuid-Jakarta en naar een gebouw van
een lokale christelijke politieke partij in de buurt van Kampung Pulo.
De school is nog immer gesloten hangende een juridisch proces dat
STTIA heeft aangespannen tegen de staat. Sinds zomer 2008 worden de
lessen op drie verschillende lokaties in Jakarta gegeven: Cibubur, het
voormalige gemeentehuis van West-Jakarta en het transmigratiehuis te
Kali Malang. De lokaties liggen verspreid over Jakarta en de studenten
verblijven voor zover bekend in de omgeving van deze drie lokaties. Er
is het Ministerie niets ter ore gekomen over opvangkampen bij het
terrein van de oude school of elders en financiele steun voor opvang
lijkt dan ook niet nodig.
De zaak dient bij het districtshof Oost-Jakarta dat nog geen vonnis
heeft gewezen. Een directe rol van de Nederlandse regering wordt niet
overwogen omdat Nederland zich niet wil mengen in de interne
rechtsgang van een derde land. Wel blijft Nederland deze zaak
nauwgezet volgen en zal het in EU- en bilateraal verband aandacht
blijven vragen bij de Indonesische autoriteiten voor religieuze
minderheden, de vrijheid van godsdienst en het recht op onderwijs.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Pagina 2 van 2
Ministerie van Buitenlandse Zaken