Nieuws
Onweer kwam iets later
Maar weeralarm was meteorologisch terecht
21 augustus 2009 - De zware onweersbuien, waarvoor het KNMI donderdag
een weeralarm uitgaf, ontstonden niet aan het begin maar pas aan het
einde van de middag. Het buiengebied met zwaar onweer, hagel ter
grootte van pingpongballen en lokaal veel neerslag trok voornamelijk
in de avonduren over ons land. Het bliksemmeetsysteem registreerde op
verschillende plaatsen meer dan 500 ontladingen per vijf minuten en
het onweer was daarmee heftig genoeg om een weeralarm te
rechtvaardigen.
De atmosfeer was donderdag zeer dynamisch. Alle ingrediënten waren
aanwezig voor hevig weer: extreme warmte, een krachtig windveld op
grote hoogte in de atmosfeer en vochtige lucht. Door kleine
verschillen tussen de waarnemingen en de modelberekeningen van
temperatuur- en vochtprofielen in de hoogte kwam de buienvorming in
het westen enkele uren later op gang dan verwacht en waren de
windstoten ook minder sterk.
Volgens Fons van Loy, hoofd Weerkamer van het KNMI, is dit een subtiel
verschil inherent aan de voorspelbaarheid en onvoorspelbaarheid van de
atmosfeer. "Je kunt het vergelijken met een snelkookpan. De druk neemt
aan de onderkant permanent toe, tot het ventiel en alle druk eruit
schieten. We wisten dat dit soort buien zouden ontstaan, alleen niet
exact waar en wanneer", aldus van Loy tegen het ANP.
Eerste aanwijzingen
Het KNMI had in het begin van de week al aanwijzingen dat het
donderdag zeer warm zou worden waarna een snelle weersomslag zou
volgen met een grote kans op heftig noodweer. Die informatie was te
vinden in de meerdaagse verwachting. De dagelijkse weermodeluitkomsten
waren zeer consistent. Woensdag aan het einde van de middag werd een
voorwaarschuwing uitgegeven voor mogelijk extreem weer op donderdag.
Een voorwaarschuwing wordt, indien mogelijk, in de periode van 12 tot
24 uur voorafgaand aan een Weeralarm uitgegeven. De kans dat het tot
een weeralarm komt is dan al minstens 50%. Het eigenlijke weeralarm
wordt op zijn vroegst 12 uur voor het begin van het extreme weer
uitgegeven. Het is dan voor minstens 90% zeker dat het extreme weer
ook werkelijk volgt.
Grote zekerheid
Onder de dienstdoende meteorologen was donderdagochtend grote
zekerheid dat Nederland die middag te maken zou krijgen met extreme
weersomstandigheden (veel bliksemontladingen, zeer zware windstoten en
extreem veel regen in korte tijd) die voldeden aan het criterium voor
een weeralarm. Na consultatie van de commerciële weerbureaus, die het
volledig eens waren met het KNMI, werd besloten een weeralarm uit te
geven.
Kwetsbare samenleving
Van groot belang daarbij waren de omstandigheden waarbij dit extreme
weer zich zou afspelen. Donderdag zou als een stralende en zeer warme
zomerdag beginnen waardoor veel mensen naar strand of water zouden
worden gelokt om conform de weersverwachting van het KNMI al in het
begin van de middag overvallen te worden door onweer en windstoten. De
modelberekeningen gaven aan dat het onweer en de windstoten zeer
plotseling zouden komen opzetten wat zeker voor de recreanten op het
water zou leiden tot levensgevaarlijke situaties. Ook waren aan het
einde van de vakantie veel evenementen en (kinder)kampen georganiseerd
met tenten waarbij mensen extra kwetsbaar zijn. Bovendien bestond er
door omvallende bomen door de verwachte windstoten een groot risico
voor op grote verkeershinder zodat snel huiswaarts gaan in dat geval
niet mogelijk was.
Het KNMI is ervan overtuigd dat alle meteorologische informatie
waarover het instituut donderdagochtend - in samenwerking met andere
Europese weerdiensten - beschikte, een weeralarm rechtvaardigde
vanwege de potentieel zeer gevaarlijke weerssituatie en grote
maatschappelijke risico's. Tegelijk beseft het KNMI dat gewerkt wordt
op het randje van de wetenschappelijke kennis van het weersysteem. Het
is dus altijd mogelijk dat een weersverwachting niet helemaal uitkomt.
Elke weeralarm wordt uitvoerig met alle betrokken partijen en afnemers
geëvalueerd. Dat geldt ook voor het weeralarm van 20 augustus.
Bovendien werkt het KNMI samen met organisaties als Rijkswaterstaat en
de ANWB aan nieuwe criteria voor het weeralarm. Staatssecretaris
Huizinga van Verkeer en Waterstaat, die politiek verantwoordelijk is
voor het KNMI, had de Tweede Kamer al eerder toegezegd nog voor het
eind van dit jaar te komen met nieuwe criteria.
Eerste uitgave: 21-08-09
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut