Midden Oosten- verslag reis naar Israël en de Palestijnse Gebieden,
28-30 juni 2009
Kamerbrief inzake Midden Oosten- verslag reis naar Israël en de Palestijnse
Gebieden, 28-30 juni 2009
Kamerbrief | 21 augustus 2009
Graag bied ik u hierbij het verslag aan van mijn bezoek aan Israël en
de
Palestijnse Gebieden, dat plaatsvond van 28-30 juni 2009. In deze
brief is nadere informatie opgenomen over de gevolgen van de militaire
operatie Cast Lead voor door Nederland gefinancierde projecten in de
Gazastrook, zoals toegezegd in de antwoorden op Kamervragen van het
lid Peters (brief van 14 mei 2009, kenmerk 2009Z05428) en over de
economische steun voor de Westelijke Jordaanoever, zoals toegezegd
tijdens het Algemeen Overleg RAZEB op 11 juni 2009 (kenmerk
2009Z11077/2009D29724). Bij de brief is de tekst gevoegd van de
toespraak die ik op de Hebrew University heb gehouden ter opening van
de conferentie "Strenthening the Forces of Moderation in the
Israëli-Palestinian Conflict: the role of the European Union after the
Gaza War" .
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
1. Inleiding
Van 28 tot en met 30 juni 2009 heb ik een bezoek afgelegd aan Israël
en de Palestijnse Gebieden (PG). Doel van de reis was kennis te nemen
van de actuele situatie in de PG met nadruk op: de humanitaire
situatie in Gaza, de economische en mensenrechtensituatie in Gaza en
de Westelijke Jordaanoever, de opbouw van de (civiele) veiligheids- en
justitiële sector op de Westelijke Jordaanoever en, in dat verband, de
politieke situatie. Daarnaast was het bezoek bedoeld om de
ondersteunende rol die Nederland op bovengenoemde terreinen speelt te
onderstrepen en met de Palestijnse Autoriteit (PA) en andere actoren
te bespreken hoe deze inzet geoptimaliseerd kan worden.
In Jeruzalem heb ik gesproken met Isaac Herzog, de Israëlische
minister die verantwoordelijk was voor de coördinatie van humanitaire
hulpverlening tijdens de operatie Cast Lead. Op de Hebrew University
heb ik een toespraak gehouden bij de opening van een conferentie over
het Israëlisch-Palestijnse conflict. In Gaza heb ik vertegenwoordigers
ontmoet van de United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) en het
International Committee of the Red Cross (ICRC). Daarnaast heb ik
boeren bezocht die steun ontvangen in het kader van het Nederlandse OS
programma voor de PG en heb ik een hoorzitting bijgewoond van de VN-
Fact finding mission onder leiding van Richard Goldstone. Tot slot heb
ik een bezoek gebracht aan het zwaar beschadigde noorden. Op de
Westelijke Jordaanoever heb ik gesproken met de ministers van
Planning, Binnenlandse Zaken, Economische Zaken en Landbouw. Daarnaast
heb ik de mede door Nederland gefinancierde politieschool in Jericho
bezocht. Zowel in Gaza als op de Westelijke Jordaanoever heb ik
vertegenwoordigers van mensenrechtenorganisaties ontmoet. Hieronder
volgt per bestemming een reisverslag, gevolgd door een appreciatie.
2. Israël
Gesprek minister van Sociale Zaken en voormalig coördinator
humanitaire hulp Gaza Herzog
In mijn gesprek met minister Herzog heb ik benadrukt dat de nieuwe
Amerikaanse regering nieuwe dynamiek op gang heeft gebracht en dat
beide partijen hiervan gebruik moeten maken. Ik heb benadrukt dat van
Palestijnse kant dient te worden verzekerd dat een einde wordt gemaakt
aan de interne verdeeldheid, geweld en haatzaaien. Maar Israël moet
meer zijn verantwoordelijkheid nemen: de Gazaanse grenzen moeten
onmiddellijk worden geopend voor humanitaire hulp, materiaal voor
wederopbouw en voor het normale goederen- en personenverkeer.
Daarnaast is verbetering van bewegingsvrijheid op de Westelijke
Jordaanoever cruciaal. Beide aspecten zijn niet alleen nodig om de
"Amerikaanse dynamiek" in stand te houden en te versterken, maar ook
van direct belang voor de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking.
In dit licht heb ik zijn aandacht gevraagd voor de toezegging die
minister van Defensie Barak een week eerder aan minister Verhagen had
gedaan met betrekking tot de invoer van zaailingen voor door Nederland
gesteunde boeren in Gaza. Minister Herzog toonde bereidheid om deze
toezegging te helpen implementeren en ter plekke is op mijn verzoek
contact gezocht met de chef-staf van minister van Defensie Barak.
Inmiddels hebben de boeren alle zaailingen in kunnen voeren. Minister
Herzog bestreed dat er sprake was van onvoldoende humanitaire toegang,
berichten van onder andere de VN hierover waren volgens hem niet
juist. Ik heb dit bestreden en heb met hem afgesproken hierover nadere
informatie uit te wisselen. Hij benadrukte verder dat Israël op de
Westelijke Jordaanoever een aantal wegversperringen had verwijderd. Ik
heb die ontwikkeling verwelkomd als een goede eerste stap - mede
mogelijk gemaakt door Nederlandse ontwikkelingssamenwerking op het
terrein van politie en justitie - maar tegelijk benadrukt dat
verdergaande maatregelen nodig zijn om de bewegingsvrijheid op de
Westelijke Jordaanoever te verbeteren zodat wederzijds respect en
economische samenwerking een kans van slagen heeft.
Openingstoespraak conferentie Truman instituut Jeruzalem
In Jeruzalem heb ik op uitnodiging van het Truman instituut een
toespraak gehouden ter opening van de conferentie "Strenthening the
Forces of Moderation in the Israëli-Palestinian Conflict: the role of
the European Union after the Gaza War" die mede georganiseerd werd
door Cingendael. In mijn rede heb ik gesteld dat de toespraak die
president Obama een maand geleden daarvoor had gehouden in Cairo, kan
worden geïnterpreteerd als een oproep tot matiging. Of deze toespraak
echt zo historisch is als nu wordt gezegd moet nog blijken: veel zal
afhangen van de daden die volgen op de woorden. Matiging bereik je
niet door bittere rivaliteiten aan te wakkeren, door unilateralisme en
eenzijdige acties, of door het conflict te formuleren in existentiële
termen. Wel door communicatie, door handel te drijven en door
gezamenlijke projecten uit te voeren. Nederland en de EU kunnen de
gematigde krachten aan beide zijden versterken door te helpen burgers
een gevoel van veiligheid te geven. Ontwikkelingssamenwerking kan
hierbij dienen als instrument. Daarbij doet zich echter wel het
dilemma voor dat de politieke vooruitgang die gefaciliteerd moet
worden door ontwikkelingssamenwerking tegelijkertijd een voorwaarde is
voor effectieve hulp.
3. Gaza
Het geweld in december en januari heeft grote schade aangericht in de
Gazastrook. Doordat wederopbouw nog steeds niet goed mogelijk is en
door de voortdurende ellende waarmee de Gazanen dagelijks te maken
hebben, verliezen zij de hoop op een betere toekomst.
International Committee of the Red Cross (ICRC)
In Gaza-stad sprak ik met Elizabeth Verluyten, plaatsvervangend hoofd
van het ICRC in Gaza. Zij verwees naar het rapport dat de organisatie
op diezelfde dag had gepubliceerd en waarin wordt geconstateerd dat
zes maanden na operatie Cast Lead Gazanen nog niet in staat zijn hun
levens weer op te bouwen. De armoede is drastisch gestegen, ernstig
zieken kunnen niet de benodigde behandeling krijgen en veel Gazanen -
vooral kinderen - hebben ernstige psychische problemen. Mevrouw
Verluyten refereerde ook aan het rapport over Cast Lead dat ICRC op 4
juni heeft overhandigd aan de Israëlische regering. Zoals in de brief
van 10 juni jl aan uw Kamer reeds is gemeld, zal dit rapport, volgens
de voor ICRC gebruikelijke procedure, niet publiek gemaakt worden maar
bilateraal en confidentieel met Israël worden besproken. Het rapport
was, mede vanwege deze werkwijze, goed ontvangen door de Israëlische
regering. In reactie op de vraag wat de internationale gemeenschap zou
kunnen doen om ICRC te steunen, stelde mevrouw Verluyten dat het ICRC
probeerde Israël ervan te overtuigen dat humanitair beleid
losgekoppeld moest worden van politieke onenigheid met Hamas. De
internationale gemeenschap zou hierbij kunnen helpen. Ik heb benadrukt
dat Nederland voortdurend bij Israël aandringt op opening van de
grenzen voor humanitaire hulp en ook voor goederen bestemd voor
wederopbouw alsmede gewoon personen- en goederenverkeer.
Mensenrechtenorganisaties Gaza
Als gevolg van Israëlisch optreden en als gevolg van inter-Palestijnse
strijd was 2008 volgens Raji Sourani, directeur van het Palestinian
Centre for Human Rights, en Eyad Seraj, directeur van de Gaza
Community Mental Health Programme, het slechtste jaar ooit voor de
mensenrechtensituatie in Gaza. De uitzichtloosheid leidde ertoe dat
mensen niet meer dromen van een Palestijnse staat maar alleen nog maar
van een `normaal leven'. Het totale gebrek aan uitzicht daarop was
volgens de mensenrechtenactivisten een voedingsbodem voor
radicalisering. Beiden spraken grote waardering uit voor de VN-Fact
Finding Mission die volgens hen tegemoet kwam aan de onder Gazanen
breed gevoelde behoefte aan verantwoording voor wat er in Gaza tijdens
Cast Lead was gebeurd.
Goldstone hoorzittingen
Op het Gazaanse hoofdkwartier van UNRWA heb ik een bezoek gebracht aan
een van de hoorzittingen die door de commissie-Goldstone zijn
georganiseerd. De hoorzittingen, die de dag daarvoor waren begonnen,
stellen slachtoffers, getuigen en experts in staat om hun verhaal te
doen en direct te spreken tot de commissie. De hoorzittingen werden
gehouden in het UNRWA hoofdkwartier in Gaza waar alle maatregelen
waren genomen om de veiligheid van getuigen te waarborgen en om te
voorkomen dat zij blootgesteld konden worden aan intimidatie. Zoals
ook bleek uit de sessie die ik heb bijgewoond, konden Gazanen
gedetailleerd verslag doen van hetgeen hun was overkomen tijdens Cast
Lead.
De commissie wilde ook hoorzittingen organiseren in Israël en op de
Westelijke Jordaanoever, maar aangezien de commissie geen toegang tot
Israël heeft gekregen, is besloten deze sessies in Genève te houden,
hetgeen inmiddels op 6 en 7 juli jl is gebeurd. Het is jammer dat de
sessies niet in Israel konden plaatsvinden omdat Israel juist door de
Nederlandse regering was gevraagd medewerking te verlenen. Het is
echter positief dat de heer Goldstone sessies in Geneve heeft
gehouden, zodat tot een evenwichtige rapportage zou kunnen worden
gekomen. Naar verwachting zullen in september van dit jaar de
bevindingen worden gerapporteerd.
Gesprek met UNRWA directeur Gaza John Ging
Net als het ICRC en de mensenrechtenbeschermers legde de heer Ging
nadruk op het belang van verantwoording voor wat er tijdens Cast Lead
was gebeurd. Als dit niet gebeurde zou de spiraal van geweld zich
voortzetten. Volgens de heer Ging waren tijdens Cast Lead vooral de
gematigde Gazanen getroffen. Als voorbeeld noemde hij de vernietiging
van het industriële gebied in het noorden van Gaza waar juist veel
bedrijven waren gevestigd van Gazanen die handel dreven met Israël. De
tunnels van Hamas waren daarentegen nog grotendeels intact en door de
voortdurende blokkade floreerde de tunnelhandel meer dan ooit. Het
Israëlische beleid versterkte volgens de heer Ging de radicalen en
verzwakte de gematigden. De strijd tussen Fatah en Hamas maakte de
situatie nog ernstiger.
Ik heb UNRWA bedankt voor de cruciale rol die de organisatie speelt
voor de Gazanen en heb bekend gemaakt EUR 4 mln ter beschikking te
stellen voor het Emergency Appeal 2009 van UNRWA.
UNRWA Summer Games
Op het strand bij Gaza heb ik een bezoek gebracht aan de Summer Games
die UNRWA sinds 2007 organiseert. Gedurende acht weken kunnen 250.000
kinderen deelnemen aan sport- en spelactiviteiten. Het doel van de
spelen is kinderen de mogelijkheid te bieden te spelen in een veilige
omgeving waardoor ze voor even kunnen ontkomen aan de problemen waar
ze dagelijks mee worden geconfronteerd. Tegelijkertijd kunnen zij
uiting geven aan hun gevoelens. Deelname aan deze activiteiten
vergroot het zelfvertrouwen en de vaardigheden van de kinderen. Het is
betreurenswaardig dat Hamas aanvankelijk zeer negatief tegenover deze
spelen stond maar uiteindelijk heeft Hamas ermee ingestemd (ook met
deelname van meisjes, die aan zwem- en andere sportactiviteiten willen
meedoen). Dit soort activiteiten is van groot belang voor de kinderen
die zijn opgegroeid in een conflictsituatie.
Bezoek aan boeren die door Nederland worden gesteund
In Beit Lahia heb ik een aantal boeren bezocht die door Nederland
worden gesteund. Het landbouwproject (bloemen, groente en aardbeien)
dat in de beginjaren van het project succesvol was, heeft sinds de
gewelddadige machtsovername van Hamas in de Gazastrook een moeilijke
tijd doorgemaakt, omdat commerciële export sindsdien niet meer is
toegestaan. De uitvoer van bloemen, aardbeien en groenten had hier
onder te lijden. Dat desondanks sprake is geweest van een - helaas nog
altijd zeer beperkte - hoeveelheid export was vooral mogelijk dankzij
aanhoudende Nederlandse diplomatieke druk.
De boeren en vertegenwoordigers van de Palestinian Agricultural Relief
Committee (PARC), de NGO die het landbouwprogramma uitvoert,
benadrukten dat de Nederlandse steun essentieel was voor het overleven
van de landbouwsector in Gaza, van oudsher een belangrijke pijler voor
de Gazaanse economie. Ze blikten terug op de zware periode sinds Cast
Lead en vertelden over de schade die volgens hun verklaringen door
Israël was aangericht, het ging daarbij om:
* onbruikbaar gemaakte landbouwgrond en schade aan gewassen
* (deels) vernielde infrastructuur als kassen, irrigatienetwerken,
opslagplaatsen
* zware schade aan gebouwen en aan inventaris / inboedel van
gebouwen van NGO's/coöperaties die landbouwprojecten
implementeren.
De totale schade, geleden door de honderden boeren die worden gesteund
in het kader van de Nederlandse OS-activiteiten als gevolg van de
gewelddadigheden in december en januari jl. wordt geschat op EUR 7
mln. In dat bedrag is ook de geschatte inkomstenderving opgenomen die
voortvloeit uit het feit dat gewassen niet geoogst of uitgevoerd
konden worden. Zoals al is aangegeven in de antwoorden op vragen van
het lid Peters (brief van 14 mei jl met kenmerk 2009Z05428) hangt de
vraag of er recht is op vergoeding van door Israël veroorzaakte schade
allereerst af van de vraag of die schade het gevolg is van schending
van het oorlogsrecht. Als hiervan sprake blijkt te zijn, kan slechts
degene wiens rechten zijn geschonden schadevergoeding vorderen. In
beginsel zou dat de Palestijnse Autoriteit kunnen zijn, en niet
Nederland of een andere EU lidstaat die het betreffende project heeft
gefinancierd. Wat met ontwikkelingssteun is gebouwd of geproduceerd is
doorgaans eigendom van de Palestijnse Autoriteit of van private
Palestijnse instellingen.
Om ervoor te zorgen dat de sector voor de toekomst behouden blijft en
gezien de noodsituatie, heeft Nederland besloten de Gazaanse boeren op
beperkte wijze te blijven steunen. Aan deze voortgezette steun wordt
echter een aantal randvoorwaarden gesteld. Gezien de aanhoudende
onzekerheid over de toekomst van Gaza zal niet geïnvesteerd worden in
infrastructuur of grote programma's gericht op capaciteitsopbouw. Ook
is de omvang van een nieuwe interventie er vooral op gericht een
kritieke massa van boeren te garanderen om de sector als geheel
rendabel te laten zijn en daarmee wordt het project beduidend
kleinschaliger. Naast deze voortzetting van het reguliere
landbouwprogramma zal Nederland een early recovery project
financieren, speciaal bedoeld om de boeren te helpen de gevolgen van
Cast Lead te boven te komen. Dit project, dat in de periode juli 2009
- februari 2010 zal worden uitgevoerd heeft als belangrijkste
doelstelling het op korte termijn verbeteren van de voedselveiligheid
door het aanleggen van moestuinen, het opschonen van landbouwvelden,
hoogstnoodzakelijke reparaties aan irrigatiesysteem en het begaanbaar
maken van landbouwwegen. Daarnaast zal een deel van de productie van
boeren tegen redelijke prijzen worden opgekocht en ter beschikking
worden gesteld van de zwaarst getroffen en armste families. Vanwege de
zeer beperkte koopkracht onder de Gazaanse bevolking zouden boeren hun
oogst anders ver onder de werkelijke waarde moeten verkopen. Met deze
interventies wordt veel (tijdelijke) werkgelegenheid gecreëerd, wat
zeker gezien de zeer hoge werkloosheid in Gaza van groot belang is.
De Nederlandse OS-inspanningen ten behoeve van de Gazaanse boeren
vinden plaats in de context van een breder programma ten behoeve van
de Palestijnse landbouwsector dat zich ook op de Westelijke
Jordaanoever richt. Sinds 2006 is daar in totaal EUR 20,3 mln mee
gemoeid. Daarvan is bijna de helft aan de Gazaanse landbouwsector ten
goede gekomen (ca. EUR10 mln). Ondanks de moeilijke omstandigheden
waaronder deze projecten zijn geïmplementeerd heeft de Nederlandse
ondersteuning bijgedragen aan kennis- en capaciteitsopbouw voor
coöperaties en individuele boeren en aan behoud van hun marktpositie.
Hierdoor kunnen deze boeren snel weer op eigen benen staan zodra de
omstandigheden dat toelaten. De boeren die door Nederland worden
gesteund, zijn nog in bedrijf en creëren nog steeds werkgelegenheid -
en dus inkomen - voor duizenden families.
Bezoek noorden van Gaza
Tot slot heb ik een bezoek gebracht aan Izbet Abd Rabo, het noordelijk
deel van Gaza dat bijzonder zwaar getroffen is tijdens het recente
geweld. In een uitgestrekt gebied zijn alle gebouwen en infrastructuur
vernietigd of zwaar beschadigd. Hierdoor zijn velen dakloos geworden.
Aangezien in dit gebied veel bedrijven waren gevestigd, betekent dit
tevens een zware klap voor de private sector. Ik had een ontmoeting
met een gezin dat, zes maanden na Cast Lead, nog steeds tussen de
puinhopen in een tent woonde. UNRWA heeft toegezegd de puinhopen te
zullen opruimen maar gezien de problemen rond de invoer van
bouwmateriaal is het de vraag wanneer voor de daklozen beter onderdak
verzorgd kan worden.
4. Westelijke Jordaanoever
Gesprek minister van Planning Ali Jarbawi
In reactie op de zorg die ik uitsprak over de gevolgen van de
Palestijnse verdeeldheid op de ontwikkeling van de Palestijnse
economie en instituties, stelde minister van Planning minister Ali
Jarbawi dat de verdeeldheid niet de oorzaak was van problemen, maar
eerder het gevolg van de bezetting en van het feit dat de gematigde
krachten niet de kans kregen om voortgang te boeken in het
vredesproces. De focus moest volgens hem niet liggen op het oplossen
van de interne Palestijnse problemen als voorwaarde voor herstart van
vredesbesprekingen. Het was beter om eerst geloofwaardige
onderhandelingen op te starten, Hamas zou dan worden gedwongen "aan
boord" te komen. In antwoord op mijn vraag om toelichting op het
"two-year-plan-for-statehood" waarnaar premier Fayyad tijdens een
recente speech verwees, legde Minister Ali Jarbawi uit dat dit niet
zozeer een plan betrof maar veel meer een politiek statement. De
boodschap die ervan uit moet gaan is dat de PA haar deel zal doen om
een twee-staten-oplossing mogelijk te maken, met name op de terreinen
van institutionele opbouw en veiligheid. Concrete invulling daarvan
gebeurde door uitvoering van het Palestinian Reform and Development
Plan 2008-2011 (PRDP). Ik heb benadrukt dat Nederland de PA zal
blijven steunen bij de uitvoering van het PRDP. Belangrijk
aandachtspunt daarbij is de onderlinge samenwerking tussen de
verschillende Palestijnse instituties, die voor verbetering vatbaar
is.
Gesprek minister van Binnenlandse Zaken Abu Ali
Minister Abu Ali lichtte toe dat de recentelijk geïnstalleerde
regering gecommitteerd was aan het vredesproces en aan de inzet om
Roadmap verplichtingen na te komen. Volgens de minister stond dit in
contrast met de mate waarin Israël voldeed aan zijn verplichtingen.
Premier Fayyad probeerde in de komende twee jaar de bevolking een
model van good governance te geven, op basis van internationale
standaarden en respect voor mensenrechten. De minister noemde twee
prioriteiten voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken:
* Formulering en implementatie van een plan voor hervormingen van de
veiligheidsdiensten.
* Integratie van de justitie- en veiligheidssector.
Ik heb duidelijk gemaakt dat Nederland de samenwerking op het gebied
van justitie en politie zal voortzetten. Palestijnen ervaren een
duidelijke verbetering op veiligheidsterrein door professionalisering
van de civiele politie. Een geloofwaardige politie die de
mensenrechten respecteert, is een wezenlijk onderdeel van een te
vormen Palestijnse staat. Ik heb het streven naar integratie tussen de
veiligheidssector en de justitiesector verwelkomd. Versterking van de
civiele politie heeft alleen zin als de justitiesector zich ook blijft
ontwikkelen en hervormen.
Lunch met minister Khoury van Economische Zaken, minster Daiq van
Landbouw en vertegenwoordigers PARC en Al Quds Bank
De aanwezigen waren het erover eens dat de politieke context het
grootste obstakel vormde voor verbetering van de economische situatie
in de PG. Doordat de ogen van de internationale gemeenschap m.n. op
Gaza waren gericht werd de verslechtering op de Westelijke
Jordaanoever volgens hen over het hoofd gezien. Met name de
landbouwsector op de Westelijke Jordaanoever leed onder de bezetting.
De toegang tot land, water en landbouwgrondstoffen werd bemoeilijkt en
landbouwproducten waren bij uitstek gevoelig voor vertragingen bij
wegversperringen.
Aanwezigen waren het ook eens over de noodzaak om de steeds toenemende
hulpafhankelijkheid te doorbreken. Terwijl de PA-begroting in 1999 nog
sluitend was en donorinspanningen ten goede kwamen aan
ontwikkelingsdoelstellingen, werden er nu maandelijks aanzienlijke
bedragen door donoren besteed om salarissen te betalen. Ook de
productieve basis en concurrentiepositie van de Palestijnse economie
waren hard achteruit gegaan. Een kwaliteitsinjectie over de volle
breedte (landbouw, industriële sector, IT etc.) was volgens de
ministers noodzakelijk om daar verandering in te brengen. Hieraan
zouden ook de PA, maatschappelijk middenveld en private sector hun
bijdrage moeten leveren. Het was van belang dat productie van
Palestijnse bodem voldeed aan wat de internationale markt vroeg. Het
Nederlandse OS-programma zet hier in het landbouwprogramma ook op in.
De PA zou er alles aan doen om op korte termijn de PG klaar te maken
om een economisch levensvatbare staat te worden. De Palestijnse
private sector had daarbij positieve voorbeelden nodig van
(buitenlandse) investeringen. Nederland als belangrijke economische
speler, zeker wat betreft internationaal handelsverkeer en de
landbouwsector, was hierbij voor de PA een bijzonder interessante
partner. In dit kader kwam het gesprek op het Nederlandse
bedrijfsleveninstrumentarium (PSI+, CBI, ORIO). Ik heb gezegd dat
Nederland bereid is de mogelijkheden voor versterkte inzet van de
diverse instrumenten te onderzoeken.
Gesprek met mensenrechtenbeschermers Westelijke Jordaanoever
De mensenrechtenorganisaties, waaronder de laureaten van de
Geuzenpenning Al Haq en B'Tselem, waren bezorgd dat de prioriteit die
door de PA werd gegeven aan veiligheid ten koste ging van
mensenrechten. Voorkomen moest worden dat de PA zich, net als andere
Arabische regimes, zou ontwikkelen tot politiestaat. Er waren steeds
meer meldingen van martelingen en arrestaties zonder aanwijsbare grond
door de PA. De aanwezigen benadrukten dat het hier niet ging om de
door Nederland gesteunde civiele politie, waarover men positief
oordeelde. Net als in Gaza onderstreepten de mensenrechtenbeschermers
het belang van verantwoording. De EU moest Israël meer dwingen
verantwoording af te leggen voor de mensenrechtenschendingen die het
beging. In dit verband toonden de NGO's zich kritisch over het
stemgedrag van de EU met betrekking tot VN-resoluties over de
Palestijnse Gebieden.
Ik heb steun uitgesproken voor het belangrijke werk dat de
mensenrechtenverdedigers verrichten en ik heb benadrukt dat respect
voor mensenrechten een wezenlijk onderdeel vormt voor de steun die
Nederland geeft aan verbetering van de veiligheids- en justitiële
sector.
Bezoek aan Politieschool in Jericho
Tot slot van mijn reis heb ik het enige trainingscentrum in de PG waar
de civiele politie wordt opgeleid, bezocht. Het centrum wordt met
Nederlandse steun ($ 2 mln) gerenoveerd. In mijn gesprekken met het
hoofd van de school en met het hoofd van EUPOL COPPS (EVDB-missie ter
ondersteuning van de Palestijnse politie) Paul Kernaghan heb ik het
belang benadrukt van versterking van de politie. Wij waren het erover
eens dat respect voor mensenrechten uitgangspunt en voorwaarde is voor
een goed politie-apparaat. Daarnaast heb ik nadruk gelegd op het
belang van verbeterde samenwerking tussen de Palestijnse
veiligheidssector en justitie. In dat licht heb ik de uitbreiding van
het mandaat van EUPOL COPPS met Rule of Law taken verwelkomd.
Hoofd EUPOL COPPS Kernaghan bedankte Nederland voor de goede
samenwerking, niet alleen in financiële zin maar ook op
beleidsinhoudelijk terrein. Hij lichtte toe dat het mandaat van EUPOL
COPPS was uitgebreid om meer aandacht te kunnen geven aan de
noodzakelijke link tussen politie en de bredere Rule of Law. Einddoel
moest zijn dat alleen nog de civiele politie het eerste contact met de
bevolking zou hebben, niet de "groene" veiligheidsdiensten die alleen
nog een ondersteunende rol zouden moeten spelen. Kernaghan sprak steun
uit voor de Nederlandse inzet om samenwerking tussen de verschillende
veiligheids- en justitiële instituties te versterken. Gevraagd naar de
belangrijkste uitdaging waarvoor EUPOL COPPS zich gesteld ziet, noemde
de heer Kernaghan het kweken van een echte "politie-mentaliteit", die
zich onderscheidde van de "militaire mentaliteit" die in de andere
veiligheidsdiensten overheerste.
5 . Appreciatie
De nieuwe dynamiek die onder andere wordt gecreëerd door de
Amerikaanse regering, en die wordt verwelkomd door al mijn
gesprekspartners, heeft nog niet geleid tot verbetering van de
levensomstandigheden van Palestijnen. Vooral in Gaza is de situatie
alarmerend. Zes maanden na operatie Cast Lead is wederopbouw nog niet
begonnen omdat niet is voldaan aan de randvoorwaarden om nieuwe
duurzame investeringen mogelijk te maken (Palestijnse verzoening,
opening van de grenzen, vergezeld van effectieve controle op
wapensmokkel en een permanent staakt-het-vuren tussen Israël en
Hamas).
Ondertussen groeit de uitzichtloosheid onder de bevolking, als gevolg
van het restrictieve beleid ten aanzien van goederen- en
personenverkeer van en naar Gaza en als gevolg van het Israëlische
nederzettingenbeleid. Zoals mijn gesprekspartners in Gaza en op de
Westelijke Jordaanoever aangaven, is een spoedige verandering van
Israëlisch beleid op deze terreinen noodzakelijk, ook om verdere
radicalisering te voorkomen. De VN-Commissie Goldstone bood volgens
mijn gesprekspartners in Gaza een mogelijkheid om tegemoet te komen
aan de breed gevoelde behoefte aan verantwoording voor wat er tijdens
Cast Lead is gebeurd. Het uitblijven van dergelijke verantwoording kan
een extra voedingsbodem zijn voor radicalisering.
Op de Westelijke Jordaanoever is de humanitaire situatie beter maar
van economische wederopbouw is onder de huidige omstandigheden
nauwelijks sprake. Belangrijkste obstakel daarvoor is het gebrek aan
bewegingsvrijheid. De recente versoepeling van het Israëlische beleid
inzake Movement & Access is een positieve eerste stap maar het is nog
te vroeg om te beoordelen wat het effect hiervan is.
Het Nederlandse OS-programma sluit goed aan bij de zaken die op dit
moment het belangrijkst zijn: humanitaire hulp en early recovery,
economische wederopbouw en institutionele opbouw, met nadruk op de
civiele veiligheids- en justitiële sector. Deze steun kan in
belangrijke mate bijdragen aan het creëren van omstandigheden waarin
onderhandelingen succesvol kunnen zijn en een economisch levensvatbare
staat uitkomst kan zijn van die onderhandelingen. Tegelijkertijd
echter is de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking in de
Palestijnse Gebieden in belangrijke mate afhankelijk van het politieke
proces. De wederopbouw van Gaza is een duidelijk voorbeeld van deze
wederzijdse afhankelijkheid en ook de effectiviteit van de Nederlandse
steun aan de civiele veiligheidssector en aan de Gazaanse boeren is
voor een groot deel afhankelijk van politieke factoren die samenhangen
met de voortgang in het MOVP.
Pagina 10 van 10
Ministerie van Buitenlandse Zaken