Ministerie van Defensie
Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) 318 81 88
Fax (070) 318 78 88
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Žs Gravenhage
Datum 21 augustus 2009
Ons kenmerk DMO/DB/2009023650
Onderwerp Antwoorden op schriftelijke vragen over de conclusie van geluidsmetingen
door het NLR over de JSF
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van het lid Van Velzen (SP) over de
conclusie van geluidsmetingen door het NLR over de JSF. Deze vragen werden
ingezonden op 20 juli 2009 met kenmerk 2009Z14154.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
drs. J.G. de Vries
Ministerie van Defensie
Antwoorden op vragen van het lid Van Velzen over de conclusie van
geluidsmetingen door het NLR over de JSF (ingezonden 20 juli 2009 met kenmerk
2009Z14154)
1
Waarom baseert het NLR 1) zich enkel op cijfers van metingen die gedaan zijn op
de Amerikaanse vliegbasis Edwards in oktober 2008?
Van eerdere geluidsmetingen met de F-35 is vastgesteld dat de geluidsdata
onbetrouwbaar zijn en daarmee onbruikbaar voor de berekening van geluidscontouren.
De geluidsmetingen op de Amerikaanse vliegbasis Edwards zijn op een goede wijze
uitgevoerd, met apparatuur die aan de vereiste specificaties voldoet. Het Nationaal Lucht-
en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) heeft vastgesteld dat de dataset van voldoende
omvang en kwaliteit is om betrouwbare berekeningen van de geluidsbelasting uit te
kunnen voeren. Voorts is bij de metingen en de registratie van de geluidsdata op Edwards
rekening gehouden met Nederlandse richtlijnen, waardoor het NLR de berekeningen van
de geluidsbelasting kon uitvoeren conform het rekenvoorschrift RLD/BV-01.2.
Deelt u de mening dat er in de tussentijd aan de configuratie van de JSF
aanzienlijke veranderingen zijn aangebracht die invloed hebben op de
geluidseffecten?
Nee.
Is het waar dat het nog onduidelijk is welke motor de JSF zal krijgen in haar
uiteindelijke configuratie?
Voor de F-35 worden twee motoren ontwikkeld, de F135 van Pratt & Whitney en de F136
van het Fighter Engine Team (General Electric en Rolls Royce). De ontwikkeling van de
F136 is later begonnen, waardoor er nog geen F136 motor beschikbaar is voor
testvluchten. De geluidsmetingen op de vliegbasis Edwards zijn uitgevoerd aan een F-35
met een F135 motor.
Beide motoren moeten aan dezelfde specificaties voldoen wat betreft aansluitingen,
afmetingen, gewicht en vermogen.
Voor het geluid is verder het ontwerp van de luchtinlaten en de motoruitlaat van belang.
Beide motoren maken gebruik van dezelfde motoruitlaat en luchtinlaten. Daarmee staan
deze voor het geluid belangrijke onderdelen los van het motortype. Gezien het
voorgaande is de verwachting gerechtvaardigd dat de geluidsniveaus van beide motoren
niet of nauwelijks van elkaar zullen verschillen. Een beperkt verschil in het geluidsniveau
zal overigens weinig invloed hebben op de resultaten van de berekeningen van de
geluidsbelasting. Niettemin zal Nederland bij de motorkeuze voor de F-35 onder meer
aandacht besteden aan het aspect geluid.
2
Is het waar dat de metingen zijn verricht in een tijd dat de geteste JSF-vliegtuigen
vlogen met een lichtere motor? Bent u van mening dat de uiteindelijke motor die de
JSF zal krijgen van een andere orde is dan de door het NLR gemeten versie en dus
de metingen van het NLR voor wat betreft deze testversie van de JSF al achterhaald
zijn en daarmee de meting incorrect is? Zo neen, waarom niet?
Nee, de F-35 waarmee de geluidsmetingen zijn uitgevoerd was niet uitgerust met een
lichter prototype maar met een representatieve productiemotor van het type F135.
3
Deelt u de mening dat het gepresenteerde NLR-rapport een te rooskleurig beeld
geeft vertoont van de geluidscontouren van de JSF en daarmee een verkeerde
weerspiegeling is van de te verwachten geluidseffecten mede aangezien het NLR
geen uitspraak doet over de aard van het geluid in haar rapport? Zo neen, waarom
niet?
Nee, het rapport geeft een reëel beeld van de geluidscontouren. De berekeningen van de
geluidscontouren zijn uitgevoerd in overeenstemming met de voorschriften van de
Nederlandse overheid (rekenvoorschrift RLD/BV-01.2). Verder is gebruik gemaakt van
voorzichtige uitgangspunten, zoals ik in de brief van 10 juli jl. (Kamerstuk 26 488 nr. 192)
heb uiteengezet. Hierdoor zijn er reële mogelijkheden om de geluidsbelasting te
verminderen ten opzichte van de berekende contouren.
4
Deelt u de mening dat het verschil tussen een opstijgende, overvliegende of
dalende F-15, F-16 en F-35 wel degelijk met het normale oor te vergelijken is?
De bedoelde verschillen kunnen mogelijk worden waargenomen met het menselijk oor,
maar de waarneming zal van persoon tot persoon verschillen en is daarmee subjectief.
Voor de verschillen tussen de geluidsniveaus van de Nederlandse F-16 en de F-35
verwijs ik naar het voorgaande geluidsrapport van het NLR, dat de Kamer op 16 maart
2009 is aangeboden (Kamerstuk 26 488 nr. 153).
Is het u bekend dat de omwonenden van de Vliegbasis Edwards dit verschil tussen
de drie toestellen wel waarnemen en klaagden over het enorme lawaai van met
name de geteste JSF?
Nee.
5
Kunt u de uitspraken weerleggen van de heer Veldman 2) dat het technisch
onmogelijk is de betreffende woningen rond de vliegbasis Leeuwarden extra te
isoleren omdat ze al extreem zijn geïsoleerd?
6
Wat is uw inhoudelijke reactie op de uitspraak van de heer Veldman: "In
tegenstelling tot de civiele luchtvaart houdt de luchtmacht geen rekening met
geluid. Op grond van het NLR-rapport zeg ik dat de directe omgeving van
Leeuwarden meer geluidsoverlast krijgt en in een vervelender vorm"? Kunt u deze
stelling weerleggen?
Voor Defensie is de wettelijke 35Ke zonering een randvoorwaarde. De conclusie van de
brief van 10 juli jl. luidt dat de geluidsbelasting al met al goed inpasbaar is binnen de
huidige 35Ke geluidszones.
Uit het NLR-rapport blijkt dat bij de vliegbasis Leeuwarden naar verwachting, in
vergelijking met de huidige situatie, twee woningen binnen de 65Ke geluidscontour van
de F-35 geluidsbelasting komen te liggen en twaalf woningen meer binnen de 40Ke
geluidscontour.
Daar staat tegenover dat ruim 200 andere woningen niet langer binnen de 40Ke
geluidscontour zullen vallen. Per saldo krijgen in de directe omgeving van vliegbasis
Leeuwarden naar verwachting dus minder woningen te maken met een geluidsbelasting
hoger dan 40Ke.
De genoemde twaalf woningen maakten geen deel uit van het geluidsisolatieprogramma
dat door Defensie is uitgevoerd op basis van de bestaande geluidszone. Deze woningen
zijn derhalve door Defensie niet aanvullend geïsoleerd. In de brief van 10 juli jl. is
uiteengezet dat de berekeningen van de geluidsbelasting van de F-35 zijn gebaseerd op
een aantal voorzichtige uitgangspunten waardoor er reële mogelijkheden zijn om de
geluidsbelasting te verminderen. Daarbij is het streven zoveel mogelijk te vermijden dat er
nieuw gehinderde woningen binnen de 40Ke geluidscontour zullen komen te liggen. In
het geval dat uiteindelijk wordt vastgesteld dat de twaalf woningen of een deel daarvan
toch binnen de 40Ke geluidscontour komen te liggen, zullen deze woningen alsnog in
beschouwing worden genomen voor het aanbrengen van geluidswerende voorzieningen
op rijkskosten.
7
Wat is uw reactie op de uitspraak van de heer Veldman over een `naar, hoog,
jankend geluid' dat de JSF maakt wat volgens hem een duidelijk verschil is met de
F-16?
Hoe het geluid van een vliegtuig wordt ervaren, verschilt van per persoon tot persoon.
Mogelijk baseert de heer Veldman zijn uitspraak op geluidsopnames van de F-35 die bij
de Amerikaanse vliegbasis Eglin zijn gemaakt. De Kamer is met de brief van 10 juli jl.
geïnformeerd (Kamerstuk 26 488 nr. 193) over de redenen waarom deze geluidsopnames
onbetrouwbaar en onbruikbaar zijn.
Hoe staat u tegenover zijn voorstel om aanpassingen aan het JSF-toestel door te
voeren, zodat het minder lawaai produceert?
Gezien de conclusies van het NLR-rapport is er geen noodzaak de F-35 aan te passen.
Wel doen in internationaal verband motorfabrikanten onderzoek naar innovatieve
geluidsreducerende maatregelen. Ook de F-35 motorfabrikanten en Nederlandse
kennisinstituten dragen hieraan bij. Defensie steunt initiatieven op dit gebied.
8
Kunt u aangeven waarom de JSF met starten en landen minder motorvermogen
nodig heeft dan nu met de F-16, terwijl de JSF zwaarder en groter is dan de F-16 en
daardoor ook een groter motorvermogen nodig moet hebben? Kunt u aangeven
waarom bij de JSF minder vaak de naverbrander noodzakelijk is dan bij de F-16 het
geval is en waarop u dat baseert?
De F-35 heeft een grote interne brandstofcapaciteit en beschikt over interne
wapenrekken. Daardoor kan de F-35, in tegenstelling tot de F-16, trainingsmissies
uitvoeren zonder externe brandstoftanks en zonder wapens op externe wapenrekken.
Een start van een F-16 met volle externe brandstoftanks en externe wapens vereist,
vanwege de hoge luchtweerstand in deze configuratie, het gebruik van de naverbrander.
De F-16 heeft in deze configuratie zonder het gebruik van de naverbrander te weinig
vermogen om veilig te kunnen opstijgen. De F-35 is uitgerust met een motor met
voldoende restvermogen, waardoor het gebruik van de naverbrander minder vaak nodig
is.
1) Kamerstuk 26 488, nr. 192, tevens het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium
(NLR)-rapport (bijlage 26 488, nr. 192);
2) `JSF-cijfers De Vries kloppen niet', 15 juli 2009, website Binnenlands Bestuur:
http://www.binnenlandsbestuur.nl/default.lynkx?tag=tcm:25-1021353