Antwoord op Kamervragen over versoepeling regels Faunafonds
21 augustus 2009 - kamerstuk
Datum 21 augustus 2009
Betreft Kamervragen over versoepeling regels Faunafonds
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u mijn antwoorden toekomen op vragen van het lid Thieme (PvdD)
over versoepeling regels Faunafonds (ingezonden 24 juli 2009).
1
Bent u bekend met het bericht "Faunafonds versoepelt regels ganzenschade"?1
Ja.
2
Hoe beoordeelt u de inschatting dat het aanschieten van ganzen er juist voor
zorgt dat aangeschoten ganzen zich in Nederland vestigen en zich voortplanten?
Deelt u de mening dat het afschot, waar het Faunafonds nu zo sterk de nadruk op
legt, deze tendens verergert?
Volgens het Beleidskader faunabeheer kan gedurende de overwinteringsperiode
van ganzen aan verjaging ondersteunend afschot worden toegestaan op grauwe
gans en kolgans. Beide soorten broeden ook in Nederland. De broedpopulatie van
de grauwe gans is voor Nederland een natuurlijke populatie. De kolgans hoort als
broedvogel niet in Nederland thuis. De omvang van beide broedpopulaties is
inmiddels van dien aard dat in de winterperiode aangeschoten exemplaren van
beide soorten, die als gevolg daarvan in Nederland tot broeden zouden overgaan,
niet of nauwelijks enige invloed kunnen hebben op de omvang van beide
broedpopulaties.
1 http://www.agd.nl/1080664/Nieuws/Artikel/Faunafonds-versoepelt-regels-
ganzenschade.htm
Pagina 1 van 3
3, 5 en 6
Wat is de reden dat er geen preventieve akoestische en visuele middelen meer
ingezet hoeven te worden? Kunt u uitleggen waarom Žakoestische
afschrikmethoden weinig tot niets meer uithalen wanneer het gewas, en dan met
name granen, hoog groeitÂŽ?
Hoeveel extra afschot zal deze verandering van de regels van het Faunafonds,
naar uw inschatting, met zich meebrengen?
Is het waar dat frustratie van boeren over preventieve middelen de reden is om
de regeling aan te passen2? Zo ja, deelt u de mening dat de afweging tussen
frustratie van boeren enerzijds en de ganzen die nu extra afgeschoten zullen
worden anderzijds, een politieke afweging is? Zo ja, waarom kan het Faunafonds
zonder instemming van de Kamer dit soort ingrijpende beleidswijzigingen
doorvoeren? Zo nee, wat was op dit moment de reden om de regeling aan te
passen?
De vraatschade door ganzen aan grasland en graan is zes maanden na inzaaien
relatief gering. Visuele middelen lijken vanwege gewenning op percelen met deze
gewassen weinig schadebeperkende effecten te hebben. Dat akoestische
afschrikmethoden niets zouden uithalen, wanneer het gewas, en dan met name
granen, hoog groeit is als stelling onjuist. Het gebruik van het geweer bij
verjaging met ondersteunend afschot kan worden gezien als het inzetten van een
akoestisch middel. Dat middel werkt.
Er is geen correlatie tussen de beleidswijziging van het Faunafonds en het aantal
ganzen dat wordt geschoten. De beleidswijziging heeft betrekking op
tegemoetkoming in geleden schade, niet op aantallen te schieten ganzen. Om
voor tegemoetkoming in geleden schade in aanmerking te komen blijft de plicht
om schade veroorzakende ganzen te verjagen bestaan. Dat verjagen kan met of
zonder begeleidend afschot.
Het is niet het Faunafonds dat het schieten van ganzen toestaat en de
voorwaarden waaronder dat is toegestaan bepaalt, maar de provincie.
Gedeputeerde staten verlenen de ontheffing ex artikel 68 van de Flora- en
faunawet, provinciale staten stellen de vrijstelling als bedoeld in artikel 65 van de
Flora- en faunawet bij verordening vast.
2 http://www.minlnv.nl/portal/page? Pageid=116,1640333& dad=portal& schema=PORT
AL&p news item id=24528
Pagina 2 va 3
n
Directie Natuur, Landschap
4 en Platteland
Team Biodiversiteit
Heeft het Faunafonds ooit laten onderzoeken wat het verschil in effectiviteit is
tussen diverse actieve niet-dodelijke verjagingsmiddelen enerzijds en de
Datum
effectiviteit van de inzet van het geweer anderzijds? Zo ja, bent u bereid de 21 augustus 2009
resultaten van dit onderzoek naar de Kamer te sturen? Zo nee, hoe kan het
Onze referentie
Faunafonds tot de conclusie komen dat de inzet van het geweer kennelijk DN/2009/1561
effectiever is dan alternatieve preventieve middelen en bent u bereid om op korte
termijn een gedegen vergelijkend onderzoek te laten uitvoeren door een
onafhankelijke instantie naar het verschil in effectiviteit van verschillende
maatregelen om ganzen te verjagen, en dan specifiek de effectiviteit van de inzet
van diverse actieve niet-dodelijke preventieve middelen afgezet tegen de
effectiviteit van het geweer? Zo nee, waarom bent u daar niet toe bereid?
De resultaten van onderzoek naar methoden om ganzen te verjagen van voor
ganzenvraat gevoelige percelen zijn mede aanleiding geweest voor het tot stand
komen van het Beleidskader faunabeheer. Het beleidskader wordt thans
geëvalueerd. Een tussenrapportage over de evaluatie heb ik in 2007 aan de
Kamer gezonden.3 De eindrapportage zal ik nog aan de Kamer toezenden. Ik zal
aan de hand van de evaluatie bepalen of en welk aanvullend onderzoek
noodzakelijk is.
Het Faunafonds is als zelfstandig bestuursorgaan zelf een onafhankelijke instantie.
De samenstelling van het bestuur draagt bij aan die onafhankelijkheid.
Het Faunafonds levert een bijdrage aan het evaluatieonderzoek en heeft daar ook
budget voor beschikbaar gesteld. Daarnaast geeft het Faunafonds binnenkort een
nieuwe uitgave van het Handboek Faunaschade uit. Daarin zijn ook andere
verjaagmiddelen dan de tot nu toe gangbare visuele en akoestische middelen
opgenomen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
3 Kamerstuk 2007-2008, 29 446, nr. 57
Pagina 3 va 3
n
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag
Directie Natuur, Landschap
De Voorzitter van de Tweede Kamer en Platteland
Team Biodiversiteit
der Staten-Generaal Prins Clauslaan 8
Postbus 20018 Den Haag
2500 EA DEN HAAG Postbus 20401
2500 EK Den Haag
www.minlnv.nl
T 070-3786868
F 070-3786113
Onze referentie
DN/2009/1561
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit