Universiteit Maastricht
Persbericht
20 augustus 2009
Effect op rook-gerelateerde aandoeningen voor het eerst berekend
Aantal rokende middelbare scholieren bijna gehalveerd
Het aantal middelbare scholieren dat op 13- of 15-jarige leeftijd begint met roken, is tussen 1996 en 2005 gehalveerd. Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek van Universiteit Maastricht (CAPHRI) en GGD Zuid-Limburg onder ruim 25.000 middelbare scholieren in Zuidoost-Nederland. Voor het eerst is berekend wat het effect van deze daling is op het voorkomen van ziektes die aan roken gerelateerd zijn. Volgens een rekenmodel van het RIVM zullen in deze leeftijdsgroep daardoor 11.500 minder nieuwe COPD-gevallen, 3.400 minder nieuwe gevallen van longkanker en 1.800 minder hartaanvallen optreden in de toekomst.
De resultaten van deze studie verschijnen deze week in het European Journal of Public Health. De onderzoekers baseren hun conclusies op een grootschalig onderzoek onder tweede- en vierdeklassers van alle middelbare scholen in Zuidoost-Nederland. Zij vulden in 1996, 2001 en 2005 een vragenlijst in over hun rookgedrag. In 1996 rookte nog 22% van de tweedeklassers. In 2006 was dat aantal gedaald naar 8%. Onder de vierdeklassers daalde dat percentage in diezelfde periode van 38% naar 22%. Opvallend was dat de daling in alle schooltypen (VMBO, HAVO en VWO) ongeveer gelijk is. Ook waren er geen verschillen tussen jongens en meisjes.
Met behulp van het 'RIVM Chronic Disease Model' is uitgerekend wat deze daling betekent voor het aantal rook-gerelateerde aandoeningen in de toekomst. Dit model legt een link tussen gegevens over rookgedrag van de Nederlandse populatie en het vóórkomen van dertien rookgerelateerde aandoeningen. Hiermee is berekend dat onder de dertienjarigen in 2005 op latere leeftijd 11.500 minder gevallen van COPD, 3.400 minder gevallen van longkanker en 1.800 minder hartaanvallen optreden in vergelijking met dertienjarigen in 1996.
Universiteit Maastricht