1 1
> Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6
der Staten-Generaal 2597 JG Den Haag
Binnenhof 4 Postbus 20901
2500 EX Den Haag
2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71
F 070 351 78 95
Contactpersoon
-
T -
Ons kenmerk
VENW/DGMo-2009/6666
Uw kenmerk
Datum 20 augustus 2009 2009Z13069
Onderwerp Kamervragen Bijlage(n)
-
Geachte voorzitter,
Hiermee beantwoord ik, mede namens de minister van VROM, de vragen die de
leden Jansen, Poppe en Roemer hebben gesteld op 6 augustus 2009 over het
ongeluk met een LPG-trein in Italië.
1. Is het binnen de Europese Unie verplicht om voor LPG-vervoer wagons te
gebruiken die, door technische voorzieningen, bij een ongeluk niet kunnen
exploderen maar slechts beheerst kunnen uitbranden?
1. In de Europese Unie zijn bedrijven die betrokken zijn bij het vervoer van LPG
over het spoor, verplicht zich aan een uitgebreide reeks internationale
veiligheidsvoorschriften te houden. Die voorschriften hebben onder meer
betrekking op de constructie, het onderhoud en de controle van wagons. Deze
zijn voortdurend onderwerp van studie en internationaal overleg en worden,
waar nodig, aangepast. Daarbij wordt onder meer gekeken naar maatregelen
om de gevolgen van eventuele ongevallen zoveel mogelijk te beperken. Deze
veiligheidsvoorschriften verkleinen de kans op een explosie na een ongeval
aanzienlijk maar ze kunnen geen absolute zekerheid bieden.
2. Zo ja, hoe kunnen bij het ongeluk in Viareggio LPG-wagons desondanks toch
geëxplodeerd zijn? Zo nee, welke eisen worden dan wel gesteld?
2. Zie mijn antwoord op vraag 1.
Wat de oorzaken van het ongeluk in Viareggio zijn, zal nader onderzoek nog
moeten uitwijzen. Ik zal de resultaten van het onderzoek uiteraard te zijner
tijd gebruiken om met andere landen te overleggen of, en zo ja, welke extra
maatregelen genomen kunnen worden om een dergelijk ongeluk in de
toekomst te voorkomen.
a
agina 1 van 3
P
3. Kan Nederland - tot is vastgesteld wat de oorzaak was van het ongeluk in
Ons kenmerk
Viareggio - LPG-wagons van het daar gebruikte type weren van ons VENW/DGMo-2009/6666
spoorwegnet? Zo ja, bent u hiertoe bereid? Zo nee, betekent dit dat deze
wagons van dit type ook op het Nederlandse spoor mogen rijden? Zo ja, bent
u bereid om er in Brussel op aan te dringen dat de lidstaten van de EU dit
type LPG-wagons van het spoor weren tot de oorzaak van het ongeluk is
vastgesteld?
3. Nederland kan, op grond van internationale regelgeving, niet op eigen gezag
zonder meer wagons van het type dat bij het ongeval in Viareggio betrokken
was, weren van het Nederlandse spoorwegnet. Een tijdelijk verbod op het
gebruik van dergelijke wagons in de EU zou overigens het vervoer van LPG
over het spoor en het gebruik van LPG onevenredig zwaar belemmeren. Ik zal
daarom geen initiatieven nemen om in internationaal verband aan te dringen
op zo'n tijdelijke maatregel.
4 Hoe staat het met de handhaving van de keuringseisen van wagons binnen de
EU? Keurt iedere lidstaat zijn `eigen' wagons? Is er sprake van een
steekproefsgewijze onafhankelijke controle op de kwaliteit van de keuring in
de verschillende lidstaten van de EU?
4. Voordat wagons worden toegelaten op het spoor moeten ze worden gekeurd.
Die keuring moet plaats vinden bij een keuringsinstantie die officieel erkend is
door de overheid van het land waar de wagon geregistreerd wordt. Er zijn
geen internationale regels voor steekproefsgewijze onafhankelijke controle op
de kwaliteit van de keuring.
EU-lidstaten zijn verplicht de keuringsinstanties die ze erkennen, officieel aan
te melden bij de Europese Commissie. Als een lidstaat twijfelt aan de kwaliteit
van de uitvoering van keuringen in een ander land, kan ze daarvan melding
doen aan de Europese Commissie. De Commissie zal dit vervolgens
onderzoeken. Daarnaast zijn er geen internationale regels voor de manier
waarop landen keuringsinstanties moeten erkennen. Het ministerie van
Verkeer en Waterstaat heeft het afgelopen jaar gewerkt aan een ministeriële
regeling voor de eisen op het gebied van organisatie en deskundigheid
waaraan keuringsinstanties moeten voldoen. De planning is dat de regeling in
januari 2010 in de Staatscourant wordt geplaatst. Binnen een termijn van
circa 1 jaar zullen dan alle bestaande erkende instellingen opnieuw worden
aangewezen.
5. Hoeveel LPG-treinen rijden er door Nederland, en op welke trajecten rijden
deze treinen hoofdzakelijk?
5. LPG wordt zowel apart als in combinatie met andere goederen vervoerd over
het spoor. Om die reden is het duidelijker om de aantallen eenheden
(ketelwagons en ketelcontainers) te geven.
Dit zijn de belangrijkste spoortrajecten waarover brandbaar gas (waaronder
LPG) wordt vervoerd:
· Rotterdam - Zevenaar/grens (circa 3100 eenheden in 2008),
· Rotterdam - Venlo/grens (circa 4200 eenheden in 2008),
· Vlissingen - Kijfhoek (circa 4000 eenheden in 2008),
· Sittard/Geleen (Chemelot) - Venlo (circa 5600 eenheden in 2008),
· Terneuzen - België (circa 2250 eenheden in 2008),
Pagina 2 van 3
· Roosendaal/grens - Oldenzaal/grens via Tilburg - Utrecht - Deventer Ons kenmerk
(circa 1900 eenheden in 2008). VENW/DGMo-2009/6666
Het vervoer tussen Rotterdam en Zevenaar/grens gaat steeds minder via
Utrecht en steeds meer via de Betuweroute; een zelfde verschuiving wordt
verwacht voor het vervoer tussen Rotterdam en Venlo/grens.
6. Kunt u aangeven via welk transportmiddel het transport van LPG het minst
gevaarlijk is? Hoe stuurt u erop dat dit transportmiddel ook het meeste wordt
gebruikt?
6. Het is onmogelijk om in algemene zin een uitspraak te doen over de minst
gevaarlijke vorm van vervoer van LPG. Aan het vervoer van gevaarlijke
stoffen en dus ook LPG zijn risico's verbonden, of dat nu over het spoor, de
weg, het water of door buisleidingen plaats vindt. De omvang van de risico's
van een specifieke vervoersstroom is van een aantal factoren afhankelijk,
zoals de noodzaak van overslag en van de route waarlangs wordt vervoerd.
Zo zullen de risico's van vervoer per schip midden door een stad groter
kunnen zijn dan die van vervoer over een spoorweg in dunbevolkt gebied. In
zeer specifieke situaties zou sturing op transportmodaliteit wel een optie
kunnen zijn om risico's te verminderen. In algemene zin stuur ik echter, in
het kader van veiligheid, niet op het gebruik van een bepaalde transportwijze
maar met internationale veiligheidsregels en, zodra het Basisnet er is, met
risicoplafonds.
7. Zijn de knelpunten voor het groepsrisico bij het transport van LPG bij
Amsterdam en Rotterdam al opgelost? Zo nee, welke maatregelen gaat u
nemen om deze knelpunten alsnog op te lossen?
7. Het is mij niet duidelijk op welke knelpunten de vraag doelt. In het algemeen
geldt voor groepsrisico langs infra-assen onze ambitie in het kader van het
Basisnet, namelijk "het voorkómen of verminderen van overschrijdingen van
de oriëntatiewaarde van het groepsrisico" (brief aan de TK dd 04-12-08,
Kamerstuk 30.373, nr. 27).
Meer specifiek is er bijvoorbeeld rond Rotterdam, bij het vervoer over spoor
van LPG, sprake van overschrijdingen van de oriëntatiewaarde van het
groepsrisico. In het kader van Basisnet wordt met het bedrijfsleven en de
gemeenten overlegd hoe die overschrijdingen in de nabije toekomst kunnen
worden beperkt. Maatregelen die overwogen worden, zijn onder andere het
installeren van ATBvv (treinbeveiliging die ook werkt bij snelheden onder de
40 km/uur), lokaal langzamer rijden en het volgen van een andere
spoorroute. Verder wordt gewerkt aan een convenant met het bedrijfsleven
om goederentreinen zoveel mogelijk 'warme BLEVE vrij' samen te stellen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
Pagina 3 van 3
Ministerie van Verkeer en Waterstaat