Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Rijnstraat 50
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag
Postbus 16375
Postbus 20018 2500 BJ Den Haag
2500 EA Den Haag www.minocw.nl
Uw brief:
15 mei 2009.
Onze referentie
MLB/LB/144447
Datum 19 augustus 2009
Betreft Leenvergoedingen openbare bibliotheken
Met uw brief van 2009Z08429/2009D22215 van 15 mei 2009 heeft u mij om een
reactie gevraagd op een brief van mevrouw A. Verkerk inzake de
leenvergoedingen bij openbare bibliotheken.
Voor mijn reactie heb ik op een aantal punten gebruik gemaakt van informatie
van Stichting Leenrecht, belast met de incasso van de leenrechtvergoedingen.
Mevrouw Verkerk heeft zich ook gewend tot Stichting Lira (belast met de
repartitie van de vergoedingen) bij brief van 5 mei jl. Hierin noemt zij soortgelijke
bezwaren tegen de huidige leenvergoeding als in de brief aan de Vaste Commisie
voor OCW. De reactie van Stichting Lira treft u aan als bijlage.
Hieronder reageer ik puntsgewijs op de achtereenvolgende onderwerpen die
mevrouw Verkerk in haar brief aansnijdt.
Inkomstenderving door boekenuitleen
Het uitgangspunt van de auteursrechtelijke leenvergoeding is niet compensatie
van geleden schade maar het geven van een billijke vergoeding aan
rechthebbenden voor de secundaire exploitatie van hun werk. Afgezien hiervan is
de omvang van de veronderstelde schade ook onmogelijk vast te stellen en zeker
niet op het niveau van de individuele auteur. Onderzoek in het verleden naar het
verband tussen kopen en lenen heeft uitgewezen dat de groepen kopers en leners
elkaar slechts ten dele overlappen. Als de boeken van mevrouw Verkerk niet
langer door de bibliotheken zouden worden ingekocht, zouden wellicht haar
royalty-inkomsten uit verkoop toenemen maar het is nog maar de vraag of deze
extra inkomsten (veel) hoger zouden uitvallen dan de ontvangen leenvergoeding.
Kortom, er is zeker geen sprake van een één op één relatie tussen lenen en
kopen, maar van complexe verbanden, waarbij lenen soms ook tot kopen kan
leiden. Ter illustratie zij nog vermeld dat de gestage terugloop van het aantal
boekuitleningen niet gepaard is gegaan met een stijging van de omzet bij de
boekverkopers.
Repartitie op basis van steekproeven
Op basis van de wet zijn de bibliotheken verplicht opgave te doen van het aantal
uitleningen bij Stichting Leenrecht. Het totaal door bibliotheken verschuldigde
a
bedrag wordt vastgesteld op basis van het feitelijke aantal uitleningen. De
Onze referentie
repartitie aan rechthebbenden is gebaseerd op de uitleengegevens van 75 tot MLB/LB/144447
80 % van de bibliotheken. Deelname van alle bibliotheken zou de
betrouwbaarheid niet of nauwelijks verhogen, maar wel extra kosten met zich
meebrengen.
10 % voor sociaal culturele doelen
Op grond van het destijds door de minister van Justitie goedgekeurde
repartitiereglement1 is Stichting Lira verplicht om 10 % voor sociaal culturele
doelen in te houden. De Tweede Kamer is akkoord gegaan met dit percentage.
Hoogte van de leenvergoeding
De huidige leenvergoeding voor boeken is 12 cent per uitlening.
De Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) is belast met het
vaststellen van de tarieven voor de leenvergoeding. In de StOL hebben
vertegenwoordigers van de bibliotheken en de rechthebbenden zitting.
Indien partijen niet tot overeenstemming kunnen komen over de tarieven, kan de
onafhankelijke voorzitter van de StOL arbitreren en een beslissing opleggen.
Het bedrag van 12 eurocent is terug te voeren op de eerste vaststelling van de
auteursrechtelijke leenvergoeding in 1995/1996, die werd bepaald op basis van
het totale budget van de bibliotheken voor de boekenuitleen, te weten 800
miljoen gulden. Het is auteursrechtelijke standaardpraktijk om bij commerciële
collectieve exploitatie 10 % van het exploitatiebudget te bestemmen voor de
vergoeding aan rechthebbenden en 5 % bij publieke exploitatie. Bij het
toenmalige aantal uitleningen van 160 miljoen resulteerde laatstgenoemd
percentage in een vergoeding van 25 (gulden-)cent.
Ik zie geen aanleiding om de leenvergoeding op te trekken naar 1 zoals
mevrouw Verkerk voorstelt. Dat de leentarieven voor dvd's of cd's hoger
liggen heeft onder meer te maken met de omstandigheid dat de bibliotheken de
commerciële verhuurders van audiovisueel materiaal geen oneerlijke concurrentie
mogen aandoen en er bij audiovisueel werk sprake is van een veel groter aantal
rechthebbenden.
Het effect van een drastisch verhoogde leenvergoeding zou vrijwel zeker een zeer
averechtse uitwerking hebben op de opbrengst, omdat de bibliotheken de kosten
van de leenvergoeding verdisconteren in de contributie. Bij een forse verhoging
van de contributie is een massale daling van het aantal bibliotheekleden een
voorspelbare uitkomst. Ter toelichting: het totaal aantal boekuitleningen 2007
was 119 mln en het geïnde bedrag leenvergoeding 13,28 mln. Bij ca 2 miljoen
betalende bibliotheekleden (volwassenen) resulteert ceteris paribus- een
leenvergoeding van 1 in een verhoging van de leenvergoedingsafdracht door de
bibliotheken met ca 105 mln en een verhoging van de contributie met 52 per
1 Thans stelt het College van Toezicht collectieve beheerorganisaties en naburige rechten de
reglementen vast
Pagina 2 van 2
lid. De ceteris paribus veronderstelling gaat echter niet op omdat het aantal
Onze referentie
bibliotheekleden fors zou afnemen. MLB/LB/144447
Mevrouw Verkerk doet ook de (impliciete) suggestie dat de overheid de verhoging
maar moet betalen als ze het lezen wil stimuleren. Een verhoging is niet aan de
orde en al helemaal niet ten laste van het OCW-budget. Bij auteursrechtelijke
vergoedingen dient de gebruiker te betalen. Bij de introductie van het huidige
leenrechtstelsel is de rijksoverheid uitgegaan van dit profijtbeginsel.
(geen) vergoeding bij verlenging van de uitleentermijn
De Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) meent dat de bibliotheken geen
leenrechtvergoeding verschuldigd zijn voor de `niet-betaalde verlengingen'
(verlengingen waarvoor geen vergoeding aan de lener in rekening wordt
gebracht). Stichting Leenrecht is het daar niet mee eens en is een procedure
gestart. De uitspraak van de rechter wordt in 2010 verwacht. Voor `betaalde
verlengingen' zullen de bibliotheken in ieder geval wel een leenrechtvergoeding
afdragen. Per 1 april hebben 2009 hebben zij daarvan ook opgave gedaan aan
Stichting Leenrecht. Recent heb ik uw Kamer over deze kwestie geïnformeerd
(Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 28 330, nr. 39).
Gesproken boeken (Daisyroms), luisterboeken en brailleboeken
Met ingang van 2007 is de bijzondere bibliotheekvoorziening voor blinden en
slechtzienden geïntegreerd in het stelsel van openbare bibliotheken. Ik signaleer
dat er nog enkele overgangsproblemen zijn bij de correcte toepassing door
bibliotheken van de bepalingen in de Auteurswet die het leenrecht betreffen.2
Stichting Leenrecht en Stichting Lira hebben geconstateerd dat openbare
bibliotheken vaak geen onderscheid maken tussen commerciële luisterboeken
(van uitgevers) en gesproken boeken voor visueel-gehandicapten (gemaakt met
overheidssubsidie door producent Dedicon). Ook gesproken boeken worden aan
een ieder uitgeleend in plaats van uitsluitend aan blinden en slechtzienden. Dit is
in strijd met artikel 15i van de Auteurswet (gehandicaptenexceptie). Stichting
Leenrecht zal dit gebrek aan onderscheid in een komende vergadering van de
StOL aan de orde stellen. De VOB zal de openbare bibliotheken nogmaals wijzen
op het besloten karakter van de gebruikersgroep en het belang van een separate
registratie van de uitleen van de boeken.
Indien gesproken boeken en luisterboeken door de openbare bibliotheken worden
uitgeleend aan reguliere abonnees is een leenvergoeding verschuldigd. Naast de
beperkte uitleencollecties van openbare bibliotheken kunnen mensen met een
leeshandicap ook gebruikmaken van de collectie Daisyroms van het Loket
aangepast-lezen. Voor studie- en vakliteratuur verzorgt Dedicon de distributie. De
2 De bepaling die betrekking heeft op de vrijstelling van betaling van leenvergoeding behoeft
overigens actualisering omdat daarin nog sprake is van `bibliotheken bekostigd door de
Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden'.
Pagina 3 van 3
bij het Loket geregistreerde gebruikers bestaan uitsluitend uit blinden en
Onze referentie
slechtzienden (doktersverklaring is vereist). Op grond van artikel 15c, derde lid, MLB/LB/144447
van de Auteurswet is voor dit gebruik geen leenvergoeding verschuldigd evenmin
als voor brailleboeken.
Mevrouw Verkerk merkt op voor de uitleen van haar gesproken boeken door
openbare bibliotheken geen vergoeding te hebben ontvangen. Stichting Lira
meent dat de oorzaak ligt in de onvolledigheid van de aangeleverde
bibliotheekgegevens over de uitleen van gesproken boeken en raadt auteurs aan
om hun gesproken boeken aan te melden bij Lira. Ik zal contact opnemen met
Stichting Leenrecht en de VOB over deze kwestie.
Een afschrift van deze brief stuur ik naar mevrouw Verkerk, Stichting Leenrecht
en de VOB.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
Pagina 4 van 4