Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


1 d
de
> Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 Postbus 20018 2500 BJ Den Haag 2500 EA DEN HAAG www.minocw.nl

Onze referentie MLB/JZ/144432

Uw referentie Datum 17 augustus 2009 2009Z14144 Betreft Vragen van het lid Jasper van Dijk over presentatoren van de publieke Bijlagen

omroep die de beloningscode omzeilen 1

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het lid Jasper van Dijk van uw Kamer over presentatoren van de publieke omroep die de beloningscode omzeilen.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2009Z14144.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

a
na 1 van 4 Pagi





Antwoorden op de schriftelijke vragen van het Kamerlid Jasper van Dijk van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de minister van Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap over presentatoren van de publieke omroep die de beloningscode Onze referentie omzeilen (ingezonden 20 juli 2009, kenmerk 2009Z14144). MLB/JZ/144432


1.
Wat is uw oordeel over het bericht "Ontsnapt aan de Balkenendenorm", waarin staat dat driekwart van de 60 onderzochte presentatoren beschikt over een eigen bv, vof (vennootschap onder firma) of eenmanszaak?1

Antwoord:
Van het bericht heb ik kennis genomen. Het geeft op hoofdlijnen een beschrijving van de huidige situatie, dus vóór de inwerkingtreding van het Beloningskader Presentatoren in de Publieke Omroep (BPPO). Ik wil daar op dit moment geen oordeel over uitspreken. Wel bespeur ik bij een van de geciteerde presentatoren een zeker dedain voor de maatschappelijke discussie die op dit moment wordt gevoerd over de beloningen.


2.
Deelt u de mening dat de beloningscode van de publieke omroep een wassen neus is als presentatoren deze via allerlei constructies omzeilen? Zo ja, wat gaat u hiertegen ondernemen? Zo nee, hoe voorkomt u dat presentatoren en omroepen uw beleid niet serieus nemen, aangezien een ontsnappingsroute kinderlijk eenvoudig is?

Antwoord:
De omroepen dienen na te gaan op welke wijze een presentator zijn of haar diensten wil aanbieden en of dit past binnen het BPPO. Het is immers aan de omroepen om het BPPO na te leven. Ik zal er, in overleg met de raad van bestuur van de NPO, op toezien dat daarover verantwoording wordt afgelegd.

De raad van bestuur van de NPO is bezig een overzicht te maken van de verschillende afspraken die door omroepen via BV's zijn gemaakt en overeenkomsten die zijn gesloten. Ik ben benieuwd naar de bevindingen. De raad van bestuur heeft aangegeven dat het inzetten van BV's wel degelijk wordt betrokken bij het handhaven van de norm.


3. en 4.
Hoe oordeelt u over het feit dat de openbare lijst met topinkomens onvolledig is, omdat de meeste presentatoren er niet opstaan en omdat de bedragen niet kloppen? Is deze lijst wel bruikbaar als zoveel gegevens ontbreken?

Bent u bereid volledige openbaarheid te geven over de beloningen van presentatoren die de Balkenendenorm via constructies omzeilen? Zo ja, wanneer ontvangt de Kamer dit overzicht?


1 NRC, 18 juli 2009

Pagina 2 van 4





Antwoord:
De rapportage van het Commissariaat voor de Media is gebaseerd op de gegevens

die op grond van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde Onze referentie topinkomens in de jaarstukken moeten worden opgenomen. Het betreft gegevens MLB/JZ/144432

over functionarissen die in dienst zijn bij (semi)publieke organisaties i.c. publieke omroepen. Het BPPO breidt de werkingssfeer van de normering voor presentatoren nu ook uit naar andere soorten overeenkomsten. Daartoe is het nodig een apart overzicht op te stellen. De NPO is daar inmiddels mee aan de slag gegaan. Het betreft dan de stand van zaken op dit moment (nulmeting), dus voordat het BPPO van kracht is geworden. Zodra de NPO het onderzoek heeft afgerond, zal ik de Kamer nader informeren. In dit onderzoek zullen ook de geldstromen via BV-constructies worden betrokken.
Het BPPO geldt overigens alleen voor overeenkomsten die na 1 september 2009 worden gesloten (of opengebroken).

5.
Hoe oordeelt u over de uitspraak in het artikel: "je kunt natuurlijk ook gewoon voor méér omroepen gaan werken. Dan heb je telkens aparte contracten die elk maximaal de Balkenendenorm mogen zijn. Dat is prettig"?

Antwoord:
Dit kan niet. Het BPPO voorziet er in dat voor een deeltijdovereenkomst naar rato wordt gehonoreerd. Het is niet toegestaan om als optelsom van deeltijdovereenkomsten boven het maximum normbedrag vergoed te krijgen.

6.
Is het geoorloofd dat presentatrice voor het NCRV-programma Eén tegen honderd bovenop haar salaris apart wordt betaald door de sponsor (de Nationale Postcodeloterij)? Om welk bedrag gaat het? Indien het is toegestaan, bent u bereid deze constructie aan banden te leggen?

Antwoord:
Zie het antwoord op de vragen 2, 3 en 4.

7.
Deelt u de mening van de voorzitter van het Commissariaat voor de Media: "Dit heeft met integriteit te maken: fulltime in dienst en dan ook nog apart declareren via een bv. Dat zouden de omroepen nog eens goed moeten bekijken"? Zo ja, wat gaat u ondernemen?

Antwoord:
Ja, zie verder de antwoorden op de vragen 2, 3 en 4.

8.
Bent u nog steeds van mening dat een inspanningsverplichting afdoende is om voor bv-constructies etc. zoveel mogelijk naar de intenties van de salariscode te handelen? Zo ja, hoe oordeelt u over de opmerking dat "iedereen gaat proberen om zijn inkomen veilig te stellen"?

Antwoord:
De bal ligt nu bij de omroepen. Vanaf 1 september 2009 dienen zij te handelen volgens de uitgangspunten van het BPPO. De raad van bestuur van de NPO ziet

Pagina 3 van 4





daar op toe. Zoals ik in mijn brief van 26 juni 2009 (Kamerstukken II, 2008/09, 31804, nr. 70) al aangaf wil ik in de eerste rapportage over de naleving van het

BPPO terugzien dat omroepen aan hun inspanningsverplichting voldoen en daar Onze referentie verantwoording over afleggen. Ik verwacht in april 2010 de eerste rapportage MLB/JZ/144432

over de werking van het BPPO te ontvangen. Deze zal ik u toesturen. Dan kan een vergelijking met de `nulmeting' worden gemaakt en wordt zichtbaar welke ontwikkeling zich sinds de inwerkingtreding van het BPPO heeft voorgedaan.

9.
Is het onderzoek van NRC voor u reden om opnieuw naar het salarisbeleid van de publieke omroep te kijken? Zo ja, wanneer komt u met voorstellen?

Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 8. De omroepen wordt nu de gelegenheid geboden om serieus werk te maken van het BPPO. Mocht volgend jaar blijken dat die kans niet is gegrepen, dan kan dat reden zijn voor aanscherping van de wettelijke systematiek.

10.
Deelt u de mening dat het naleven van de beloningscode een kwestie is van goed werkgeversschap door u en het bestuur van de publieke omroep? Zo ja, bent u van mening dat u ervoor dient te zorgen dat een eind komt aan constructies waarmee de beloningscode wordt omzeild?

Antwoord:
Het zal duidelijk zijn dat ik geen werkgever ben voor de mensen werkzaam bij de publieke omroep. In de Mediawet 2008 heb ik de wettelijke basis opgenomen voor de verplichting een beloningskader op te stellen. Dit beloningskader dient door mij te worden goed gekeurd. Vervolgens is het aan de omroepen om zich daar aan te houden en ook voor de gevallen die daar niet rechtstreeks onder vallen te handelen in de geest van het beloningskader. Men dient daar verantwoording over af te leggen. De raad van bestuur van de NPO houdt daar toezicht op en rapporteert daarover aan mij.

11.
Bent u bereid de beloningscode voor de publieke omroep (lees: het salarismaximum) te handhaven en dus alles in het werk te stellen om een eind te maken aan de constructies waardoor presentatoren deze norm omzeilen? Zo nee, wat voor nut heeft de beloningscode als deze veelvuldig wordt omzeild?

Antwoord:
Ja. Zie ook het antwoord op de voorgaande vragen.

Pagina 4 van 4