Gemeente Delfzijl

MIRT-verkenning zeesluizen Delfzijl leidt tot keuze voor bestaande locatie

Om inzicht te krijgen in de plaats waar de nieuwe zeesluis en het nieuwe lozingspunt het beste gesitueerd kunnen worden, is een MIRT-Verkenning (Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport) uitgevoerd. Uit deze verkenning blijkt dat vervanging van de zeesluizen op nagenoeg dezelfde plek de voorkeur heeft. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Provincie Groningen, de gemeente Delfzijl, Groninger Seaports en Waterschap Hunze en Aaâs.

De zeesluizen in Delfzijl vervullen een belangrijke rol in de Noord-Nederlandse economie. De zeevaart, de binnenvaart en de recreatievaart maken gebruik van de sluizen. De sluizen vormen de schakel tussen de Nederlandse economie en overzeese bestemmingen. Bovendien liggen de sluizen aan vaarweg Lemmer-Delfzijl en maken zij deel uit van hoofdvaarwegennet van Europa. De Delfzijlster industrie is direct afhankelijk van een goed functioneren van de sluizen voor aan- en afvoer van goederen.

Â

Om inzicht te krijgen in de toekomst van de zeesluizen is eerst een inventarisatie van de problemen gemaakt waar de zeesluizen nu of in de toekomst mee te maken krijgen. In de MIRT-Verkenning komen de volgende vier problemen naar voren:

* De vaarweg Lemmer-Delfzijl wordt op klasse Va gebracht. Dit betekent dat ook grotere schepen gebruik kunnen maken van de vaarroute. De zeesluis voldoet echter niet aan de ontwerpeisen voor een klasse Va-vaarweg. De zeesluis vormt hierdoor de enige bottleneck in de vaarroute.

* Het tweede probleem betreft de waterhuishouding. Momenteel wordt ook regelmatig overtollig water gespuwd via de kleine zeesluis. In de toekomst is er behoefte aan aanpassing van de lozingscapaciteit. Bij voorkeur geconcentreerd in een beheersbaar complex op een locatie.

* Het derde probleem is de waterkering. In de toekomst moet de waterkering versterkt worden in verband met de stijgende zeespiegel.

* Het vierde probleem is de ruimtelijke reservering voor een nieuw te bouwen sluizencomplex ter hoogte van Oterdum. De onzekerheid over de locatie van een eventuele nieuwe sluis hindert de ontwikkeling van het gebied.

Â

In de MIRT-Verkenning zijn drie locaties en mogelijke varianten daarop, onderzocht voor de zeesluizen en het (nieuwe) lozingspunt:
* Vervanging van de zeesluizen op nagenoeg de bestaande plek, het lozingspunt kan dan op de kop van de Oosterhornhaven komen.
* Een nieuwe sluislocatie aan het eind van de Oosterhornhaven tegenover de havenmond. Het lozingspunt kan op de bestaande locatie van de huidige zeesluis worden gerealiseerd.
* Een nieuwe grote sluis en een nieuw lozingspunt in de havenmond, eventueel in combinatie met het naar buiten brengen van de primaire zeewering.

Â

Uit de verkenning blijkt dat het eerste alternatief de voorkeur heeft. Verder onderzoek moet uitwijzen wat de kosten, consequenties en mogelijkheden zijn. De verwachting is dat de resultaten van deze onderzoeken in oktober 2009 bekend zijn.