Provincie Noord-Holland

Provincie onderzoekt optie Zuidtangent op rails

19-8-2009

Gedeputeerde Staten hebben besloten om te onderzoeken wat de kosten en baten zijn van het aanleggen van rails voor de hoogwaardig openbaar vervoerverbinding Zuidtangent.

Basis voor dit besluit is een eerste quick scan, waarin is bekeken wat de voor- en nadelen zijn van een railverbinding ten opzichte van een hoogwaardige busverbinding. Medio 2010 moet de kosten-batenanalyse klaar zijn.

Provinciale Staten hebben gevraagd een onderzoek te starten naar mogelijke verrailing van de Zuidtangent. Daarom is de quick scan uitgevoerd. In deze quick scan worden nog geen conclusies getrokken over het al dan niet aanleggen van rails voor de Zuidtangent. Hiervoor willen Gedeputeerde Staten eerst een kosten-batenanalyse laten uitvoeren, in samenwerking met de betrokken gemeenten en Stadsregio Amsterdam. In de analyse wordt gekeken naar de Zuidtangent, inclusief de zijtakken.

Rail versus bus
In de quick scan is gekeken naar de verschillende aspecten die relevant zijn bij de aanleg, exploitatie en het onderhoud van een railsysteem. Uit de quick scan blijkt dat een hoogwaardige busverbinding bij een reizigersaantal tot circa 22.000 per dag een betrouwbare dienstregeling biedt. Rail is aantrekkelijk vanaf circa 15.000 tot 20.000 reizigers per dag. De kosten voor een railverbinding zijn anderhalf maal zo hoog als voor een hoogwaardige buslijn. In het algemeen kan verder geconcludeerd worden dat een railverbinding aantrekkelijk lijkt voor de reizigers en daarom naar schatting 10% meer reizigers trekt dan een hoogwaardige busverbinding.

Trajecten
Gebaseerd op alleen het aantal reizigers is een aantal trajecten van de Zuidtangent interessant om eventueel te verrailen: traject passage Haarlem NS en Haarlem-Noord, Haarlem-Centrum Haarlem-Schalkwijk, Hoofddorp Schiphol en Nieuw-Vennep Hoofddorp.

De volgende stap is het maken van de kosten-batenanalyse. Hierin wordt gekeken naar aspecten als reistijdwinst, frequentie, wacht- en rijtijden, exploitatie, kosten voor beheer en onderhoud, effecten voor het milieu, verkeersveiligheid, ruimtebeslag en aansluiting op het overige hoogwaardig openbaar vervoernetwerk. Medio 2010 moet de kosten-batenanalyse afgerond zijn.