1 1
> Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6
der Staten-Generaal 2597 JG Den Haag
Binnenhof 4 Postbus 20901
2500 EX Den Haag
2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71
F 070 351 78 95
Contactpersoon
-
T -
Ons kenmerk
VENW/DGMO-2009/7719
Uw kenmerk
Datum 18 augustus 2009 2009Z11280/2009D33007
Onderwerp Vraag vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat inzake Bijlage(n)
discriminerend karakter van artikel 183.3 van het Reglement
Rijbewijzen.
Geachte voorzitter,
De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat heeft mij per brief d.d. 29 juni
2009 verzocht een reactie te geven op de brief van de heer B.J.Karreman van 15
juni 2009, zoals die bij de commissie is ingediend. De brief vraagt om een
uitspraak over het vermeende discriminerende karakter van artikel 183.3 van
het Reglement Rijbewijzen. Bijgaand treft u mijn reactie op de brief van de heer
Karreman.
In de brief van de heer Karreman d.d 15 juni 2009 wordt aandacht gevraagd voor
zijn vergeefse pogingen zijn Zuid-Afrikaanse rijbewijs om te wisselen voor een
Nederlands rijbewijs. Ik kan u helaas niet anders meedelen dat een Zuid-
Afrikaanse rijbewijs niet voor omwisseling in aanmerking komt. In deze reactie
zal ik toelichten waarom dat zo is en hoe de heer Karreman wel een Nederlands
rijbewijs kan krijgen.
In zijn brief stelt de heer Karreman dat artikel 183 lid 3 van het Reglement
Rijbewijzen (Rr.) een discriminerend artikel is. Ik ben het hier niet mee eens
aangezien het bewuste artikel juist de bedoeling heeft een verruiming te bieden
ten aanzien van de rijbewijzen waarop het van toepassing is. In het Reglement
rijbewijzen wordt met `rijbewijs' bedoeld een rijbewijs verkregen onder de
Wegenverkeerswet 1994. Artikel 183 lid 3 maakt juist mogelijk dat ook
rijbewijzen verkregen onder de voorgaande Wegenverkeerswet ingewisseld
kunnen worden. Dit is echter wel beperkt tot rijbewijzen die zijn verlopen na 30
juni 1985. Ook als de heer Karreman nog in het bezit was van zijn oude
Nederlandse rijbewijs, dan kon hij deze niet vernieuwen, aangezien het reeds lang
voor 30 juni 1985 zijn geldigheid verloren heeft en niet tijdig is vernieuwd.
Verder is de heer Karreman van mening dat de reden waarom Nederlandse
rijbewijzen van voor 30 juni 1985 niet meer voor vernieuwing in aanmerking
komen in het feit ligt dat de rijbewijsregistratie van provincies indertijd is
overgedragen aan de RDW. Het is juist dat de provinciale archieven aan de RDW
zijn overgedragen. De reden hiervoor was dat op 1 oktober 1986 het Centrale
Rijbewijzen register van de RDW ingevoerd is, waarin de vanaf die datum
afgegeven rijbewijzen gecentraliseerd zijn opgenomen. De geldigheid, en
a
agina 1 van 2
P
daarmee de mogelijkheid tot omwisselen van, een rijbewijs, staat daar echter
Datum
geheel los van. Rijbewijzen van voor 30 juni 1985 hadden in die tijd een
geldigheid van 5 jaar en werden definitief ongeldig als ze een jaar verlopen Ons kenmerk
waren. De datum 30 juni 1985 is gekozen omdat oudere rijbewijzen op 1 oktober VENW/DGMO-2009/7719
1986 reeds definitief ongeldig waren (hierbij is tevens rekening gehouden met
een overgangsperiode plus de duur van mogelijke beroepstermijnen). Hierop zijn
op enig moment de archieven tot en met 30 juni 1985 vernietigd.
Een andere zaak waar de heer Karreman op in gaat is de omwisseling van
buitenlandse rijbewijzen voor een Nederlands rijbewijs. Artikel 46 Rr. beperkt het
aantal landen waarvan Nederland het rijbewijs omwisselt voor een Nederlands
rijbewijs. De reden hiervoor is de verkeersveiligheid en in bijzonder het
tegengaan van verkeersdeelnemers, die in derde landen een rijbewijs haalden
waaraan veel lagere exameneisen gesteld werden dan in Nederland. Het rijbewijs
van de heer Karreman is niet omwisselbaar omdat hij een rijbewijs heeft uit een
land waar Nederland geen verdrag mee heeft gesloten voor omwisseling. De
reden hiervoor is dat Nederland de exameneisen voor een rijbewijs in Zuid Afrika
te laag acht.
De heer Karreman kan als "toerist" een half jaar met zijn buitenlandse (Zuid-
Afrikaanse) rijbewijs in Nederland rondrijden. Voor personen die geen toerist zijn
doch zich in Nederland willen vestigen is deze periode van maximaal 185 dagen
bedoelt voor het volgen van een rijopleiding en het doen van rijexamen ter
verkrijging van een Nederlands rijbewijs. Ik wil er daarbij graag op wijzen dat het
gebruik dat de heer Karreman omschrijft ten aanzien van een internationaal
rijbewijs niet is toegestaan. De periode van 185 dagen is begonnen op het
moment dat hij in Nederland kwam wonen. Een internationaal rijbewijs is slechts
een vertaling van uw Zuid-Afrikaanse rijbewijs en heeft op zichzelf geen waarde.
Of de heer Karreman een Zuid-Afrikaans rijbewijs van recenter datum kan
overleggen is dan ook niet relevant.
Tot slot wil ik voor de volledigheid aangeven dat de inhoud van het
praktijkexamen sinds 1965 wel degelijk is veranderd. Het steeds drukker
wordende verkeer stelt telkens hogere eisen aan bestuurders. Daarom is het
karakter van het rijexamen in de afgelopen jaren verschoven van het precies
volgens de verkeersregels rijden tot het aantonen dat men in staat is op een
veilige, mileuvriendelijke en sociale wijze aan het verkeer deel te nemen. De
inhoud van het praktijkexamen is daarom mee-geëvalueerd met de veranderde
verkeerssituatie.
Indien de heer Karreman een Nederlands rijbewijs wil verkrijgen kan hij zich al
dan niet via een rijschool bij het CBR aanmelden voor een rijexamen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
ir. Camiel Eurlings
Pagina 2 van 2
Ministerie van Verkeer en Waterstaat