Ministerie van Verkeer en Waterstaat


1 1 > Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6 der Staten-Generaal 2597 JG Den Haag Binnenhof 4 Postbus 20901 2500 EX Den Haag 2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71 F 070 351 78 95

Contactpersoon
- T -

Ons kenmerk VENW/DGMO-2009/348

Uw kenmerk Datum 17 augustus 2009 2009z14470

Onderwerp kamervragen lid Aptroot Bijlage(n)
-

Geachte voorzitter,

Hiermee beantwoord ik de vragen die het lid Aptroot op 31 juli 2009 heeft gesteld over vertraging bij de spoedaanleg van wegen en wegverbredingen.


1. Klopt het bericht dat de Raad van State heeft bepaald dat voor de verbreding van de A2 niet alleen de natuureffecten van de extra rijstroken, maar van de hele weg moeten worden onderzocht?1


1. Nee, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op
1 april 2009 wel ten aanzien van twee inrichtingen (veehouderijen) twee uitspraken gedaan waarbij voor de Natuurbeschermingswetvergunning is bepaald dat het gehele bedrijf in beschouwing moet worden genomen. Hiermee heeft zij echter geen uitspraak gedaan ten aanzien van wegprojecten.


2. Welke gevolgen hebben deze eisen voor de Spoedwet wegverbreding?


2. De uitspraken van 1 april 2009 hebben betrekking op de verstrekking van een Natuurbeschermingswetvergunning voor veehouderijen en niet op de eisen voor de Spoedwet wegverbreding. Op basis van de huidige stand van de jurisprudentie is er geen aanleiding te veronderstellen dat deze uitspraken directe gevolgen hebben voor de wijze van toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 bij projecten in het kader van de Spoedwet wegverbreding. Voor een nadere toelichting op de toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 bij rijksinfrastructurele werken en de daaraan eventueel verbonden risico's voor de besluitvorming bij deze werken verwijs ik naar mijn brief van 10 juli 2009 (Tweede Kamer, 2009/2009, 29385, nr. 51).


1 De Telegraaf, 29 juli 2009: "Vertraging bedreigt A2" a

Pagina 1 van 2





Datum

Ons kenmerk VENW/DGMO-2009/348
3. Bent u bereid met spoed de natuurwetgeving zo aan te passen dat wegverbredingen niet langer worden bemoeilijkt?

3. De natuurwetgeving valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De Minister van LNV werkt aan een aantal voorstellen voor de wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998. Daarvoor verwijs ik naar haar brief van 30 juni 2009 (Kamerstukken II 2009/09, 31700 XIV, nr. 160).


4. Is hiermee het gelijk aangetoond dat de Spoedwet na de ingrijpende wijzigingen opnieuw voor advies aan de Raad van State had moeten worden voorgelegd?

4. Nee. De uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State hebben géén betrekking op de Spoedwet wegverbreding en de wijziging daarvan door de Wet versnelling besluitvorming wegprojecten. Over de correcte voorbereiding van laatstgenoemde wet en de betrokkenheid van de Raad van State als adviseur voor wetgeving wordt verwezen naar hetgeen hierover is verwoord in de nota naar aanleiding van het nader verslag inzake het wetsvoorstel (Kamerstukken II 2008/09, 31 721, nr. 14, p. 3).


5. Welke consequenties verbindt u gelet op het feit dat u de Kamer heeft verzekerd dat de spoedwet `Raad van State-proof' is aan deze nieuwe vertraging?

5. Er is nu géén sprake van "nieuwe vertraging". Daarenboven heeft de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geen betrekking op de Spoedwet wegverbreding, maar op de Natuurbeschermingswet 1998. Zie verder het antwoord onder 2.


6. Kunt u, gezien de ernst van de situatie, deze vragen binnen acht dagen beantwoorden?

6. Ik ga er vanuit dat ik met voorliggende brief aan de beantwoording van uw vragen heb voldaan.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

ir. Camiel Eurlings
Pagina 2 van 2