antwoorden op
Kamervragen over Q-koorts
17 augustus 2009 - kamerstuk
Directie Voedselkwaliteit en
Diergezondheid
Cluster Mens en Dier
Prins Clauslaan 8
2595 AJ Den Haag
Postbus 20401
2500 EK Den Haag
www.minlnv.nl
T 070 378 6868
F 070 376 6113
Onze referentie
VD 09.1250.CPM
Uw referentie
2009Z13910
Geachte Voorzitter,
Mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zend ik u hierbij
de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Thieme (PvdD) over
Q-koorts.
1
Kent u de berichten "LNV wil extra vaccins tegen Q-koorts" 1) "Extra vaccins
tegen Q-koorts 2)" en "VWA: Mest van bedrijven Q-koorts verbranden 3)"?
Ja.
2
Bent u bereid locaties waar Q-koorts is vastgesteld openbaar te maken, zodat
kwetsbare groepen zoals vrouwen in het begin van de zwangerschap of bejaarden
kunnen bepalen of ze in een risicogebied wonen voor wat betreft Q-koorts? Zo
nee, waarom niet?
3
Wanneer het niet openbaarmaken van Q-koorts locaties zou samenhangen met de
privacy van veehouders, vindt u daarmee dat privacy meer bescherming verdient
dan volksgezondheid? Zo ja, waarom? Zo nee, waar blijkt dat uit?
4
Is het waar dat de besmetting met Q-koorts via de lucht kan plaatsvinden en dat
bijvoorbeeld een camping naast een besmet bedrijf zou kunnen worden
aangemerkt als risicogebied voor zwangeren en bejaarden? Zo ja, op welke wijze
wilt u dit bekendmaken aan mensen die de risicogebieden zouden willen mijden?
Zo nee, waarom niet?
Doel van de meldplicht in de veterinaire sector is inzicht te krijgen in de Q-koorts
problematiek en maatregelen die genomen kunnen worden binnen en rondom het
bedrijf. Wanneer een besmetting geconstateerd wordt, wordt de gemeente waarin
het besmette bedrijf gevonden wordt, door ons bekendgemaakt.
Directie Voedselkwaliteit en
Diergezondheid
Cluster Mens en Dier
Datum
17 augustus 2009
Onze referentie
VD 09.1250.CPM
Pagina 2 van 3
Aan het besmette bedrijf worden maatregelen opgelegd om verspreiding van de
bacterie naar mensen zoveel mogelijk te beperken, conform de adviezen van de
deskundigen. Op de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(RIVM) staat een kaart met het gebied waar veel mensen ziek worden. Op dit
moment zie ik in het bekendmaken van de exacte locatie van een besmet bedrijf
geen toegevoegde waarde voor de bescherming van de volksgezondheid. Voor
adviezen aan zwangere vrouwen en andere kwetsbare groepen verwijs ik u naar
de website van het RIVM.
5
Kunt u uiteenzetten of er een schadevergoedingsregeling is die slachtoffers van
besmette veehouderijen in hun omgeving schadeloos kan stellen zonder
tijdrovende en kostbare procedures? Zo niet, bent u dan bereid onderzoek te doen
naar de mogelijkheid van een dergelijke schaderegeling?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar antwoorden van minister Klink
op vragen 8 en 9 van het lid Thieme, met Kamerbrief vergaderjaar 2007-2008,
aanhangsel 7227 nr. 3538.
6
Deelt u de mening dat de meldingsplicht bij een miskraam van 5% van de
drachtige geiten op een bedrijf te hoog is om de huidige uitbraak van Q-koorts in
een vroegtijdig stadium te kunnen bestrijden? Zo ja, deelt u de mening dat de
meldingsplicht gebaseerd zou moeten zijn op absolute aantallen, bv 5 miskramen
per bedrijf? Zo nee, waarom niet?
Op advies van deskundigen is een meldplicht ingesteld voor bedrijven wanneer
5% of meer van de drachtige melkgeiten of melkschapen aborteert. Deze grens is
gekozen om onderscheid te kunnen maken tussen abortussen die een andere
oorzaak hebben en een abortusgolf veroorzaakt door Coxiella burnetii, waarbij
heel veel bacteriën vrijkomen. Er zijn signalen dat Coxiella burnetii niet altijd een
abortusgolf veroorzaakt en dat ook op bedrijven met een veel lager percentage
abortussen de Q-koortsbacterie wordt uitgescheiden. Samen met de minister van
VWS heb ik de deskundigen gevraagd zich opnieuw te buigen over de definitie van
een besmet bedrijf. Op 24 juli jl. heb ik hierover advies gekregen van de
deskundigen. Op dit moment beraad ik mij op het advies. In de loop van augustus
zal ik de Kamer informeren over het advies van de deskundigen en onze reactie
daarop.
7
Kunt u uiteenzetten waarom de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA), GGD en het
Bureau Risicobeoordeling (BuR) u hebben geadviseerd mest van met Q-koorts
besmette bedrijven te verbranden, terwijl u aangeeft dat dit risico's voor de
volksgezondheid met zich meebrengt?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de Kamerbrief vergaderjaar
2008-2009, 28 286 nr. 310.
8
Onder verwijzing naar uw brief aan de Kamer waarin u meldt dat u verdere
onderzoeken laat uitvoeren over de juiste omgang van mest afkomstig van
bedrijven besmet met Q-koorts, wanneer verwacht u de uitkomsten hiervan en
hoe moeten de besmette bedrijven in de tussentijd omgaan met hun mest?
Het lammerseizoen van 2009 is voorbij. Ik verwacht daarom dit jaar geen nieuwe
bedrijven met een abortusgolf. Op dit moment geldt er een maatregelenpakket
voor besmette bedrijven. Besmette bedrijven mogen tot 90 dagen na de eerste
verdenking niet uitmesten, zodat de mest in de stal composteert. Daarna mag de
mest direct worden ondergewerkt, nog eens drie maanden worden gecomposteerd
of worden afgevoerd voor compostering in een erkende composteringsinstallatie.
Het RIVM, Centraal Veterinair Instituut (CVI) en de Gezondheidsdienst voor Dieren
(GD) onderzoeken gezamenlijk de overleving van Coxiella Burnetii in mest. De
resultaten hiervan verwacht ik eind dit jaar.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit