Onderzoek o.l.v. prof.dr. Vivianne Tjan-Heijnen (Maastricht UMC+) in the New England Journal of Medicine:
Minimale lymfeklieruitzaaiing voorspelt uitkomst borstkanker
MAASTRICHT, 13 augustus - Nieuwe kennis over het risico minimale lymfeklier-uitzaaiingen biedt betere mogelijkheden op genezing. Borstkanker is, mits in een vroeg stadium vastgesteld, vaak te genezen. Belangrijk hierbij is om patiënten met risicofactoren te selecteren voor aanvullende behandeling met medicijnen zoals chemotherapie en/of hormoontherapie. Tot nu toe was onduidelijk of de aanwezigheid van micrometastasen of geïsoleerde tumorcellen in de lymfeklieren de genezingskans ongunstig beïnvloeden en dus een selectiecriterium zouden moeten zijn voor aanvullende behandeling. Onderzoekers, onder leiding van prof. dr. Vivianne Tjan-Heijnen, hoofd Medische Oncologie van de afdeling Interne Geneeskunde van het Maastricht Universitair Medisch Centrum+, tonen aan dat de aanwezigheid van micrometastasen of geïsoleerde tumorcellen inderdaad de genezingskans ongunstig beïnvloedt. Bovendien laten ze zien dat die overlevingskans weer gunstig wordt bijgesteld door aanvullende behandeling met medicijnen. De resultaten van het onderzoek verschijnen vandaag in het gezaghebbende Amerikaans tijdschrift The New England Journal of Medicine.
Meer dan tien jaar geleden introduceerden chirurgen in Nederland de schildwachtklierprocedure bij patiënten met een vroeg stadium borstkanker. De schildwachtklier is de eerste lymfkeklier waarop het borstweefsel draineert. Indien deze klier schoon is, dan is er geen noodzaak voor aanvullende okselklierbehandeling. Gedegen onderzoek van deze klier is dus een voorwaarde om onderbehandeling van de oksel te voorkomen. Dit gedegen onderzoek door de patholoog, heeft er echter toe geleid dat tegenwoordig steeds vaker micrometastasen (uitzaaiingen tussen 0,2 en 2,0 millimeter) en geïsoleerde tumorcellen (individuele cellen of tumorcelgroepjes die kleiner zijn dan 0,2 millimeter) worden aangetroffen. De vraag is nu: zijn deze kleine afwijkingen van belang voor de lange termijn uitkomst? En, moet dan ten tijde van de diagnose al aanvullende behandeling met medicijnen worden voorgesteld?
Resultaten
De resultaten van de MIRROR-studie (staat voor 'Micrometastases and Isolated tumor cells: Relevant and Robust Or Rubbish'), laten zien dat micrometastasen en geïsoleerde tumorcellen geassocieerd zijn met een absolute afname in de 5-jaars ziektevrije overleving van 10 procent. Bij patiënten die na de operatie met medicijnen waren behandeld, bleek de prognose met bijna 10 procent verbeterd.
"Deze studie geeft resultaten, waar we meteen wat mee kunnen", onderstreept de Maastrichtse hoogleraar Vivianne Tjan-Heijnen het belang van het onderzoek. "Het zijn telkens kleine stapjes vooruit, waardoor we uiteindelijk de toekomstverwachting voor patiënten met borstkanker steeds verder kunnen verbeteren. We hebben uit dit onderzoek geleerd dat geïsoleerde tumorcellen prognostisch belangrijk zijn, even belangrijk als micrometastasen. Tot op heden werden deze hele kleine afwijkingen als lymfekliernegatief geclassificeerd, maar nu hebben we internationaal laten zien dat deze afwijkingen als lymfeklierpositief moeten worden beschouwd."
Studie
Voor deze landelijke studie werden meer dan 3000 patiënten geidentificeerd die vóór 2006 een schildwachtklierprocedure hadden ondergaan. Dat gebeurde via de database van de Nederlandse Kanker Registratie. Uiteindelijk bleken 2700 patiënten te voldoen aan de criteria voor deze studie. Vervolgens werden deze vrouwen ingedeeld in drie groepen: één groep zonder tumorcellen in de klieren en zònder aanvullende behandeling, één met geïsoleerde tumorcellen of micrometastasen in de klieren zònder aanvullende behandeling, één groep met geïsoleerde tumorcellen of micrometastasen in de klieren mèt aanvullende behandeling. De diagnose-, behandel- en follow-upgegevens van al deze patiënten werden verzameld, met hulp van de registratiemedewerkers van de regionale kankercentra, onder aansturing van het Integraal Kankercentrum Oost. De stuurgroep telde vertegenwoordigers uit alle universitaire medische centra en de categorale kankercentra. De pathologiecoupes van de schildwachtklieren zijn allemaal centraal gereviseerd in Utrecht en Nijmegen. Alle ziekenhuizen in Nederland hebben deelgenomen aan het onderzoek.
Het onderzoek is verricht met een grant van ZonMw.
Lees meer op:
Maastricht Universitair Medisch Centrum+
Met ingang van 2008 vormen het academisch ziekenhuis Maastricht (azM) en de Faculteit Health, Medicine and Life Sciences van de Universiteit Maastricht samen het achtste universitair medische centrum van Nederland. De nieuwe organisatie heet Maastricht UMC+.
Speerpunten
Het Maastricht UMC+ heeft drie taken: patiëntenzorg, onderwijs en opleiding en onderzoek. Daarin nemen, naast de standaard patiëntenzorg, topklinische zorg en topreferente zorg een belangrijke plaats in. Deze zijn nauwgezet afgestemd met het fundamenteel en het (experimenteel) klinisch onderzoek. Dit resulteert in de klinische onderzoeksspeerpunten hart en vaten; oncologie, chronische ziekten en geestelijke gezondheidszorg en neurowetenschappen.
Euregio
Het Maastricht UMC+ ligt midden in de Euregio Maas-Rijn. Universiteitssteden met academische ziekenhuizen als Luik en Aken, bevinden zich op slechts dertig kilometer afstand. Intensivering van samenwerking in de Euregio staat in Maastricht dan ook hoog in het vaandel.
In totaal telt het Maastricht UMC+ 715 bedden, 4.000 studenten en ruim 6.100 medewerkers.
Het Maastricht UMC+ ( zie ook:
Ingezonden persbericht