Waterschap Brabantse Delta


Vissen nemen massaal de trap

Publicatiedatum : 13 augustus 2009

Met stuwen regelt waterschap Brabantse Delta het waterpeil en de hoeveelheid water die door de rivieren en beken in West-Brabant stroomt. Tegelijkertijd vormen ze een obstakel voor vissen. Om hen voorbij stuwen te helpen, zijn verschillende vistrappen aangelegd. Maar maken vissen hier echt gebruik van? Uit onderzoek van het waterschap naar de effectiviteit van vispassages blijkt van wel.

Monitoringsonderzoeken

Ieder voorjaar, als de voorplantingsperiode aanbreekt, willen Het plaatsen van een fuik in het Merkske voor onderzoek vissen stroomopwaarts trekken naar paaiplaatsen om hun eitjes af te zetten. Stuwen vormen een obstakel voor vissen door een te groot hoogteverschil in waterniveau. Een vistrap, ook wel vispassage genoemd, vervangt een stuw of wordt naast de stuw geplaatst. Met een vistrap wordt het hoogteverschil in kleine stapjes (of trapjes) overbrugd. Onder andere in de Aa of Weerijs heeft waterschap Brabantse Delta de afgelopen jaren de stuwen passeerbaar gemaakt voor vissen. Hierdoor kunnen vissen uit de Mark en de Vliet via de stadsingels van Breda en de Aa of Weerijs naar België trekken om te gaan paaien. Van een aantal vispassages is echter niet bekend of vissen er echt gebruik van maken. Daarom zijn monitoringsonderzoeken uitgevoerd naar de vistrek door vispassages.

Bijzondere vangst

Afgelopen voorjaar is de werking van vispassages in de Aalskreek, het Merkske en de Aa of Weerijs onderzocht. Daarbij zijn de vissen die tegen de stroming in door de vispassage trekken met fuiken gevangen. Drie keer per week Een bijzondere vangst zijn de fuiken gelicht en de vissen op soort gesorteerd, gemeten en geteld. In totaal zijn in de Aa of Weerijs 3.031 vissen en 18 verschillende vissoorten in de fuiken aangetroffen. In het Merkske en de Aalskreek zijn 14 soorten en respectievelijk 468 en 3.247 vissen gevangen. De grootste aangetroffen vis is een snoek van 88 centimeter en de kleinste vissen bittervoorn, tiendoornige stekelbaars, zeelt en vetje van 3 centimeter. Bijzonder in de Aa of Weerijs is de vangst van twee kopvoorns, een typische beekvis die de laatste decennia in deze beek niet meer was aangetroffen.

De vistrappen werken

Uit de vangsten is gebleken dat de vispassages door verschillende vissoorten gebruikt worden en dus functioneren. Alleen bij vispassage Watermolen zijn duidelijk minder vissen gevangen dan bij de andere vispassages in de Aa of Weerijs. Deze vispassage lijkt dan ook minder goed te functioneren. Nader onderzoek moet daarover uitsluitsel geven, waarna de vispassage mogelijk wordt verbeterd. Uiteindelijk kan het onderzoek bijdragen aan het aanleggen en verbeteren van vistrappen in alle wateren in West-Brabant.
||||||||||||||||| ||||||||||||||||| ||||||||||||||||| ||||||||||||||||| ||||||||||||||||| |||||||||||||||||