Wageningen Universiteit en Researchcentrum Geen objectieve waardering landbouwgrond voor kopers en pachters

13 aug 2009

Onderdeel: Praktijkonderzoek Plant en Omgeving

Het ontwikkelen van een objectieve waarderingsmethode voor de agrarische waarde van grond stond centraal in een Transforum project voor Grootlandbouwbedrijf De Sjalon.

Dagelijks wordt er landbouwgrond verhandeld of getaxeerd. De waardering vindt veelal plaats op economische waarde en de landbouwtechnische aspecten spelen hierin een zeer geringe rol. Vooral voor partijen die landbouwgrond aankopen of landbouwgrond ruilen (pachter/vrijwillige kavelruil) is het van belang te weten wat de kwaliteit van de te verkrijgen landbouwgrond is. Er is geen objectief waarderingssysteem om de kwaliteit van landbouwgrond te bepalen. Voor De Sjalon betekende dit dat ingebrachte landbouwgronden niet ten opzichte van elkaar kunnen worden gewaardeerd op agrarische opbrengstwaarde.

De economische waarde van landbouwgrond wordt bepaald door de agrarische opbrengstwaarde, lokale karakter grondmarkt, persoonlijke kenmerken van partijen (kopers/verkopers), stedelijke invloeden en druk vanuit natuuraankopen. In het project voor De Sjalon is beoordeeld welke landbouwtechnische factoren de agrarische opbrengstwaarde bepalen. De landbouwtechnische factoren zijn, in samenwerking met de ondernemers, bepaald. De factoren zijn grondsoort, ontwatering/bodemstructuur/kwel, bodemgebonden schimmels en ziekten, aaltjes, droogtegevoeligheid en onkruiddruk. Het streven voor De Sjalon was voor de agrarische opbrengstwaarde een methode te ontwikkelen om ingebrachte kavels te waarderen. Het aantal factoren, welke niet of onvoldoende vertaald kunnen worden in een financiële waardering, is te groot om een objectieve bepaling op korte termijn mogelijk te maken. Dit betekent dat partijen zoals kopers, pachters en De Sjalon momenteel de agrarische opbrengstwaarde nog niet of onvoldoende kunnen bepalen.

De technische factoren zijn bepalend voor het bouwplan wat op een kavel kan worden gehanteerd. Het bouwplan kent een directe relatie met de inkomsten van de ondernemer. Er zijn drie knelpunten te benoemen in waardering van landbouwgrond. Het eerste knelpunt in de waardering is dat de technische factoren niet allemaal objectief meetbaar zijn. Een voorbeeld hiervan is slempgevoeligheid. De slempgevoeligheid kan worden bepaald, maar het lastig om slempgevoeligheid te vertalen naar opbrengstderving. Ander voorbeeld is het effect van Altenaria dauci/radicina op de kwaliteit van winterpeen. Het voorkomen van deze schimmel op de opbrengst en kwaliteit van winterpeen laat zich moeilijk in een getal vastleggen. Een tweede knelpunt is dat een aantal technische factoren aanzienlijke landbouwkundige kennis van de ondernemer of taxateur vergt. Kennis over aaltjes en dan met name de beheersing van de populatie is een bekend knelpunt. Een derde knelpunt is dat afwegingen tussen technische factoren afhankelijk zijn van het teeltdoel. Voor een gespecialiseerd pootgoedbedrijf zijn andere technische factoren van belang, als voor een extensief graanteeltbedrijf. Voor de pootgoedteelt zijn er een aantal probleemorganismen welke niet op het perceel of kavel voor mogen komen, bijvoorbeeld aardappelmoeheid en meloidogyne chitwoodi.

In de praktijk komen er regelmatig situaties voor waar een waarderingssystematiek uitkomst zou bieden. Veelal is de koper (of bijvoorbeeld pachter) de zwakke partij. Een veehouder heeft veelal onvoldoende kennis van bijvoorbeeld aaltjes. Wanneer de veehouder door bedrijfsverplaatsing naar een akkerbouwregio rekening houdt in het bedrijfsplan met verhuur van landbouwgrond voor (poot)aardappelen en/of bloembollen kan dit tot een knelpunt leiden. In het geval van een aantal aaltjes soorten kan geen grond voor aardappelen of bloembollen worden verhuurd. De aanwezigheid van aaltjes kan daarmee verregaande gevolgen hebben op de bedrijfsopbrengsten. De aanwezigheid van bepaalde soorten aaltjes kan er ook toe leiden dat bijvoorbeeld permanent grasland in het bouwplan noodzakelijk is. Permanent grasland kan mogelijk de snijmaïsrotatie beïnvloeden. De financiële consequenties zijn veelal niet of moeilijk te bepalen en vergen een grote hoeveelheid kennis bij de koper of pachter.
---

Marcel van der Voort
visitekaartje
marcel.vandervoort@wur.nl