Direct naar (in deze pagina): inhoud, zoekveld of menu.
MinBuza.nl
biociden
Verordening inzake het op de markt brengen en het gebruik van biociden
EU-voorstel | 29 juli 2009
1. Algemene gegevens
Datum Commissiedocument: 12 juni 2009
Nr. Commissiedocument: COM (2009) 267 definitief
Prelex: http://eur.lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServdo?uri=
Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: SEC
(2009) 773 & 774 respectievelijk 775.
Behandelingstraject Raad: Voorlopig geagendeerd in Raadswerkgroep
Milieu v.a. 3 juli 2009 en Milieuraad van 22 december 2009 voor
oriënterend debat.
Eerstverantwoordelijk ministerie: VROM
Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie
a) Rechtsbasis:
Artikel 95 EG Verdrag.
b) Stemwijze Raad en rol Europees Parlement:
Gekwalificeerde meerderheid, co-decisie.
c) Comitologie:
Ja, raadgevend zowel als regelgevend comité ("Standing Committee on
Biocidal Products") voor aanpassing aan de vooruitgang der techniek
van bijlagen alsmede voor besluiten ten aanzien van individuele
stoffen en preparaten. Tevens zullen alle besluiten van het "Standing
Committee" met betrekking tot het plaatsen van werkzame stoffen aan
het Europees Parlement worden voorgelegd middels de
regelgevingsprocedure met toetsing.
2. Samenvatting BNC-fiche
o Korte inhoud voorstel
Deze verordening vervangt de Richtlijn 98/8/EG betreffende het op de
markt brengen van biociden. Het voorstel introduceert een hybride
toelatingssysteem: deels Europees gecentraliseerd bij het European
Chemicals Agency (ECHA), deels nationaal. Ook zal een aantal
productgroepen worden uitgezonderd en zal een aantal nieuwe
productgroepen worden toegevoegd. Met uitzondering van bovenstaande
wijkt het voorstel op hoofdlijnen niet af van de Richtlijn 98/8/EG.
Het beschermingsniveau voor mens en milieu blijft, volgens de Europese
Commissie, onveranderd hoog.
o Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en
proportionaliteitsoordeel
De subsidiariteit wordt positief beoordeeld, aangezien harmonisatie in
de toelatingssystemen voor biociden in de diverse Lidstaten enkel op
gemeenschapsniveau gerealiseerd kan worden en niet door de
verschillende lidstaten afzonderlijk.
De proportionaliteit wordt deels positief, deels negatief beoordeeld,
omdat Nederland aarzelend staat ten opzichte van de introductie van
communautair afgegeven toelatingen naast toelatingen in de Lidstaten.
De wederzijdse erkenning van toelatingen door de Lidstaten - zoals die
nu al geldt - kan harmonisatie evengoed bewerkstelligen. Bovendien
zijn de Lidstaten beter in staat rekening te houden met lokale
omstandigheden bij het formuleren van de toelatingseisen.
o Risico's / implicaties/ kansen
De markt voor biociden is momenteel nog erg versnipperd en daar brengt
onderhavig voorstel verandering in: dat is voornamelijk in het
voordeel van internationaal opererende bedrijven. Daarnaast is van
belang een gelijke bescherming van mens en milieu in de verschillende
Lidstaten. Een betere regeling voor bescherming van gegevens moet
leiden tot verminderd gebruik van proefdieren en herhaling van proeven
en evaluaties daarvan.
o Nederlandse positie en eventuele acties
Nederland kan instemmen met het voorstel van de Europese Commissie op
voorwaarde dat de toelating in eerste instantie een zaak van de
Lidstaten blijft. Het European Chemicals Agency zou een rol kunnen
spelen in arbitrage bij conflicten tussen de Lidstaten over de
wederzijdse erkenning van toelatingen. De clausules die wederzijdse
erkenning en gebruiksbeperkingen afhankelijk stellen van lokale
omstandigheden, dienen te worden aangescherpt
3. Samenvatting voorstel
o Inhoud voorstel
1. Invoering van een Europese toelating voor biociden met een laag
risicoprofiel en voor middelen op basis van nieuwe werkzame stoffen
náást de bestaande nationale toelatingen. De Europese beoordeling zal
worden neergelegd bij een nieuwe afdeling van het ECHA.
2. Een eenvoudigere en betere opzet voor de bescherming van
gegevens die bedrijven moeten aanleveren ter beoordeling van door hen
aangemelde stoffen of middelen/preparaten.
3. Er komt een regeling voor parallelimport in biociden, gelijk aan
de opzet zoals deze gekozen is in de Verordening voor het op de markt
brengen van gewasbeschermingsmiddelen.
4. Wederzijdse erkenning van toelatingen door de lidstaten.
5. In situ gegenereerde biociden (biociden die niet als product
geleverd worden, maar ter plekke gemaakt worden, door bijvoorbeeld
elektrolyse) zullen ook onder de regeling vallen. In Nederland is dit
wel reeds in de wetgeving opgenomen, maar het is goed dat dit nu ook
Europees geregeld wordt.
6. Ballastwater biociden worden geacht te zijn toegelaten op basis
van de beoordeling International Maritime Organization (IMO).
7. Onderhavig voorstel introduceert een verplichting tot het
genereren en verwerken van statistische gegevens over de verkoop en
het gebruik van biociden.
8. Onderhavig voorstel beoogt de tariefstructuur (niet de tarieven
zelve!) te harmoniseren.
9. Tenslotte introduceert het voorstel een verplichte
gegevensdeling analoog aan de reeds overeengekomen Verordening REACH.
10. Etiketteringseis voor behandelde materialen en artikelen. Deze
mogen alleen behandeld zijn met biociden op basis van toegelaten
werkzame stoffen.
11. Substitutie-eis: regels voor vervanging van giftige stoffen en
producten voor minder giftige stoffen en methoden.
o Impact assessment Commissie
Het onderzoek van de Europese Commissie toont aan dat de huidige
Richtlijn 98/8//EG niet voldoet vanwege starre procedures, onvoldoende
bescherming van gegevens, hoge tarieven en overbodige
gegevensvereisten, in het bijzonder voor middelen met een laag risico.
Onderhavig voorstel zou het bedrijfsleven over een periode van tien
jaar - en gerekend over het gehele gebied van de Europese Unie - een
besparing van meer dan EUR 2,7 miljard kunnen opleveren.
4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en
proportionaliteitsoordeel
a) Bevoegdheid: Artikel 95 EG-Verdrag is passend en ook gebruikt in de
voorganger Richtlijn 98/8/EG; het betreft hier een gedeelde
bevoegdheid van de Europese Gemeenschap en de Lidstaten.
b) Functionele toets:
- Subsidiariteit: Positief;
- Proportionaliteit: Deels positief, deels negatief;
- Onderbouwing:
Subsidiariteit:
Op communautair niveau bestaan al tientallen jaren geharmoniseerde
systemen voor kennisgeving en toelating van stoffen en preparaten:
naast biociden valt daarbij te denken aan (dier)geneesmiddelen,
cosmetica, (toevoegingen aan) voedingsmiddelen en diervoeders,
landbouwbestrijdingsmiddelen en chemische stoffen onder de Verordening
REACH. Dit past in het streven naar een uniforme markt met gelijk
niveau van bescherming voor alle burgers en het milieu binnen het
gebied van de Europese Unie. Dit streven kan enkel op communautair
niveau bereikt worden. Subsidiariteit is derhalve positief te
beoordelen.
Proportionaliteit:
Het voorstel van de Europese Commissie harmoniseert op communautair
niveau de toelating van vooralsnog een beperkte groep biociden (minder
gevaarlijke en middelen op basis van nieuwe actieve stoffen).
Punt van zorg is echter dat Nederland niet langer autonoom zal kunnen
bepalen of nationaal specifieke omstandigheden een gebruiksbeperking
voor bepaalde soorten rechtvaardigen. Hier wordt de ruimte van
lidstaten dusdanig beperkt, dat het proportionaliteitsoordeel op dit
punt negatief uitvalt. Deze zorg doet zich voor bij het deels
gecentraliseerde toelatingssysteem dat het voorstel kent. Bij
nationaal specifieke omstandigheden valt te denken aan klimatologische
omstandigheden, bodemgesteldheid, waterhuishouding,
bevolkingsdichtheid, bebouwing, e.d. In het voorliggende voorstel kan
Nederland niet langer autonoom bepalen of nationaal specifieke
omstandigheden en gebruik van biociden moeten leiden tot een
gebruiksbeperking of verbod: het `Standing Committee on Biocidal
Products' besluit uiteindelijk met gekwalificeerde meerderheid. Het
huidige voorstel kent een uitzondering annex veiligheidsclausule die
tegen het licht dient te worden gehouden.
Het voorstel bevat daarentegen ook vele positieve onderdelen en de
proportionaliteit daarvan wordt als positief gewaardeerd. Zo staat
Nederland positief tegenover de verbeterde gegevensbescherming voor de
industrie, de verplichte gegevensdeling om dierproeven op gewervelde
dieren te voorkomen, het voorstel om te komen tot een regeling voor
parallelle handel en, indien nader uitgewerkt, het voorstel om te
komen tot het verzamelen van statistische gegevens omtrent de verkoop
en gebruik van biociden. Een communautaire Verordening die
rechtstreeks in elke lidstaat toepasselijk is, is vlg. Nederland het
geijkte instrument om deze onderdelen te regelen.
c) Nederlands oordeel:
Nederland heeft aarzelingen bij de opzet van een systeem van
toelatingen op communautair niveau naast de systemen voor toelatingen
in de Lidstaten, zelfs als dergelijke communautaire toelatingen zich
in eerste instantie beperken tot minder gevaarlijke middelen en
middelen op basis van nieuwe actieve stoffen. Nederland wenst scherper
garanties dat met lokale omstandigheden rekening gehouden wordt in de
toelating van biociden. Dit is zeker van belang mocht het ooit tot
uitbreiding van de reikwijdte van de verordening komen. Daarnaast moet
worden gewaakt dat de verordening in de loop van de onderhandelingen
in Brussel niet onnodig ingewikkeld wordt door het dubbel systeem met
toelatingen in de Lidstaten naast die op communautair niveau.
Bovendien zou kostenbesparing een illusie kunnen blijken. De raming
van de kosten voor het European Chemicals Agency is nogal speculatief,
omdat het sterk afhankelijk is van een redelijk onvoorspelbare
hoeveelheid aanvragen op communautair niveau ná 2013.
5. Implicaties financieel
a) Consequenties EG-begroting:
Inzet van het European Chemicals Agency (ECHA) komt in eerste
instantie ten laste van de EG-begroting. Voor de jaren 2012 en 2013
boekt de Europese Commissie respectievelijk EUR 1,023 en 2,280 miljoen
voor de kosten van het ECHA (ramingen van de kosten zijn beperkt tot
de lopende financiële programmering). ECHA zal voor sommige van die
activiteiten een specifieke vergoeding ontvangen van de aanvragers, en
voorts een jaarlijkse vergoeding voor de producten waarvoor een
communautaire toelating wordt verleend. Verwacht wordt dat deze
werkzaamheden van ECHA na een aantal jaren kostendekkend worden.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid
en/ of decentrale overheden:
Op den duur zal het College voor de toelating van
gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB) minder personeel nodig
hebben als naar verwachting een deel van de toelatingen voor biociden
op communautair niveau wordt afgegeven: geschat wordt dat het dan kan
gaan om ongeveer een derde van de huidige capaciteit voor de
behandeling van biociden bij CTGB, ongeveer een vijftal fte
Niet expliciet genoemd in de verordening , maar wel een te verwachten
gevolg is dat er voor biociden evenals voor
landbouwbestrijdingsmiddelen statistische gegevens zullen moeten
worden verzameld omtrent verkoop en gebruik. Op dit moment is nog
niets bekend over de invulling hiervan als gevolg van het onderhavige
voorstel. Daarom is het in dit stadium moeilijk een inschatting te
maken van de uitvoeringskosten voor het Centraal Bureau voor de
Statistiek. Zodra daaromtrent meer duidelijkheid ontstaat, zullen
nadere afspraken gemaakt moeten worden. De aanvragen voor nieuwe
Europese statistische verplichtingen worden meegenomen in het kader
van de Rijksbegroting, op basis van de regels budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en
burger:
De Europese Commissie voorspelt een vermindering van de lasten voor
het bedrijfsleven als een deel van de toelatingen op communautair
niveau wordt afgegeven. Hiervoor zijn wel goede overgangsmaatregelen
vereist en een goede samenspraak met de nationaal bevoegde instanties.
Anders wordt het een te complex en verwarrend systeem, er is immers
een beoordelingstraject op communautair niveau voorzien naast de
bestaande systemen in een aantal Lidstaten.
d) Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden:
Een te verwachten gevolg is dat er voor biociden evenals voor
landbouwbestrijdingsmiddelen statistische gegevens zullen moeten
worden verzameld omtrent verkoop en gebruik. Op dit moment is echter
nog niets bekend over de invulling van eventuele communautaire
statistische verplichtingen als gevolg van het onderhavige voorstel.
Daarom is het in dit stadium moeilijk een inschatting te maken van de
gevolgen voor het Centraal Bureau voor de Statistiek. De extra kosten
voor statistiek zijn te verwerken in de tarieven voor de aanvraag voor
toelatingen. Indien het voorstel budgettaire gevolgen heeft, worden
deze ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke
departementen, conform de regels budgetdiscipline.
e) Administratieve lasten voor bedrijfsleven en burger:
Voor biociden zullen evenals voor landbouwbestrijdingsmiddelen
statistische gegevens moeten worden verzameld omtrent verkoop en
gebruik. Op dit moment is er nog niets bekend over de invulling
hiervan. Daarom is het in dit stadium moeilijk een inschatting te
maken van de eventuele gevolgen voor de administratieve lastendruk.
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of
sanctionering beleid:
De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden zal moeten worden
herzien, aangezien deze uitgaat van de huidige Richtlijn 98/8//EG. Nu
de Europese Commissie heeft gekozen voor een verordening (die
rechtstreeks in NL toepasselijk is) zal dat gevolgen hebben voor de
opbouw van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en het
daaronder ressorterend Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden
en de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Wellicht zullen
ook de reglementen van het College voor de toelating van
gewasbeschermingsmiddelen e biociden moeten worden aangepast.
b) Voorgestelde inwerkingtreding met commentaar t.a.v.
haalbaarheid:
De Europese Commissie streeft naar inwerkingtreding per 1 januari
2013. Uiterlijk moet de Verordening in werking zijn voor het einde van
de overgangstermijn van de huidige richtlijn 98/8/EG, d.w.z. vóór 10
mei 2014. Beide data lijken op dit moment haalbaar, doch afhankelijk
van instemming van de Lidstaten met de nieuwe, deels gecentraliseerde
toelating.
c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling:
Het voorstel voorziet in een jaarlijks evaluatie door het ECHA.
7. Implicaties voor uitvoering en handhaving
a) Uitvoerbaarheid:
Moeilijk thans uitspraak over te doen, afhankelijk van uitkomst van de
onderhandelingen: het systeem mag niet te complex worden.
b) Handhaafbaarheid:
Naar verwachting zal de handhaafbaarheid licht verbeteren door met
name de statistische gegevens die in de toekomst gegenereerd moeten
gaan worden.
De etiketteringseis voor behandelde materialen en voorwerpen kan
implicaties hebben voor zowel de uitvoerbaarheid als voor de
handhaafbaarheid: het aantal categorieën materialen en voorwerpen kan
erg groot worden hetgeen noopt tot prioriteitsstelling in de
handhaving. Wel is de eis dat materialen en voorwerpen alleen mogen
zijn behandeld met biociden op basis van toegelaten werkzame stoffen.
De Lidstaten moeten een sanctiebeleid vaststellen dat uiterlijk 1
december 2015 aan de Europese Commissie moet worden gemeld. Er zijn
geen rapportageverplichtingen over de uitvoering van de handhaving in
het voorstel opgenomen zoals bijvoorbeeld wel het geval is bij de
Verordening REACH.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden:
Geen.
9. Nederlandse positie (belangen en eerste algemene standpunt)
Nederland kan instemmen met het voorstel van de Europese Commissie op
voorwaarde dat de toelating in eerste instantie een zaak van de
Lidstaten blijft. Het European Chemicals Agency zou een rol kunnen
spelen in arbitrage bij conflicten tussen de Lidstaten over de
wederzijdse erkenning van toelatingen. De clausules die wederzijdse
erkenning en gebruiksbeperkingen afhankelijk stellen van lokale
omstandigheden, dienen te worden aangescherpt
Niet expliciet genoemd in de verordening maar wel een te verwachten
gevolg, zijn mogelijk nieuwe Europese statistische verplichtingen.
Nederland is hier voorstander van, maar zal op dit aspect wel op
verduidelijking aandringen. Nederland is van mening dat een adequate
juridische uitwerking van de verplichting tot het verzamelen,
produceren en verspreiden van communautaire statistieken in het
voorstel ontbreekt. Aangezien wordt onderkend dat er behoefte is aan
een systematische productie van communautaire statistieken inzake de
verkoop en het gebruik van biociden, acht Nederland het van belang dat
de Commissie een passend juridisch kader schept voor de uitwerking
hiervan.
Submenu
* Agenda bewindslieden
* Ambtsberichten
* Kamerstukken
* Nieuwsberichten
* Persberichten
* Toespraken en artikelen
* Voorstellen Europese Commissie
* WOB verzoeken
Hoofdmenu
* Home
* Actueel
* Organisatie
* Onderwerpen
* Producten en Diensten
* Reizen en Landen
Service
* Deutsch
* English
* Español
* Français
*
* RSS
* Abonneren
* Help
* Contact
Zoek
* Sitemap
* Uitgebreid zoeken
* Stuur door
*
Bekijk de volledige versie van MinBuza
Ministerie van Buitenlandse Zaken