ChristenUnie
Bijdrage Esmé Wiegman aan het AO Europese Raad
woensdag 17 juni 2009 15:00
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. De
Europese Raad staat in het licht, maar misschien moet ik zeggen de
schaduw van de internationale klimaatonderhandelingen ter
voorbereiding op Kopenhagen. De Kamer is gisteravond uitgebreid
schriftelijk verslag gedaan over wat er in Bonn is gebeurd. Ik kan er
echter niet blij van worden. Met deze sombere stemming verkeer ik in
het goede gezelschap van Yvo de Boer, hoofd van het VN-klimaatbureau.
Welke rol ziet de minister-president voor Nederland weggelegd bij het
forceren van een doorbraak? De Poolse premier Tusk zou in Kopenhagen
aan de onderhandelingstafel willen aanschuiven. Zou de
minister-president dat ook willen doen? Ik kan mij dat goed
voorstellen, al was het alleen maar om Polen geen kans te geven een
destructieve rol te spelen door hun regelmatige geuite wens om de
ambities te verlagen werkelijkheid te laten worden. De conclusies van
de Ecofinraad lossen de impasse in de internationale
klimaatonderhandelingen niet op, omdat ze geen eerlijke en effectieve
oplossing bieden voor het mondiale klimaatvraagstuk. Als progressief
land op het gebied van de internationale financiële architectuur voor
het Kopenhagenakkoord en als partner van het Zuiden op het gebied van
ontwikkelingssamenwerking zou Nederland er tijdens de Europese Raad
nadrukkelijk op aan kunnen dringen om tot goede besluiten te komen. Ik
noem er een paar. Ten eerste moet er een duidelijk verwijzing komen
naar de additionaliteit van klimaatsteun aan de ODA-verplichtingen
voor doeleinden als armoedebestrijding, onderwijs en gezondheidszorg.
Ten tweede moet worden onderkend dat er sprake is van een historische
verantwoordelijkheid. Ik benadruk «historisch», want het gaat niet om
een toekomstige verantwoordelijkheid of een verantwoordelijkheid voor
het vergaren van rijkdom als oorzaak van de huidige klimaatcrisis.
Verder brengt deze verantwoordelijkheid ook verantwoordelijkheden met
zich mee ten aanzien van de verdeling van de mondiale mitigatielasten.
Ten derde moet een robuust financieel mechanisme worden benoemd, een
mechanisme dat moet zorgen voor een stabiele en betrouwbare geldstroom
naar een door de VN te beheren klimaatfonds, bijvoorbeeld via de
veiling van emissierechten. Zo'n systeem zou heel goed gebaseerd
kunnen worden op een combinatie van het Mexicaanse en het Noorse
voorstel. De ChristenUnie-fractie zou verder graag duidelijke en
eerlijke criteria zien voor de verdeling van de mondiale
klimaatlasten. Een groot aantal ontwikkelingslanden heeft voorstellen
gedaan. Om hen tegemoet te komen zou Europa de volgende criteria
kunnen voorstellen: de historische, cumulatieve emissies sinds 1991,
de capaciteit om te betalen en de ontwikkelingsdrempel. Zuid-Afrika
heeft een dergelijk voorstel gedaan aan de hand van het «Greenhouse
Development Rights framework». Het lijkt mij een heel goed mechanisme
dat het verdient om uitgewerkt te worden. Natuurlijk horen er ook
toereikende geldbedragen ter beschikking te worden gesteld. Ik heb een
bedrag horen noemen van mondiaal 110 mld., waarvan 35 mld. voor de EU.
Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik deel de ambities van de
ChristenUniefractie, maar mevrouw Wiegman zal het op haar beurt met
mij eens zijn dat het aan de onderhandelingstafel tot nu toe bitter
weinig oplevert. Ik ben dan ook benieuwd naar haar oordeel over mijn
suggestie om een sprong voorwaarts te maken met gelijkgestemde
EU-landen. Is zij het met mij eens dat Nederland moet proberen om een
kopgroep te vormen en dat Nederland met een voorstel moet komen als
aanvulling op de voorstellen van Noorwegen en Mexico?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Het is zeker
een interessante suggestie. Ik las overigens in de brief van minister
Cramer, die gisteren bij de Kamer binnenkwam, dat hierbij niet alleen
de minister van Milieu een rol speelt, maar ook de andere leden van
het kabinet. De minister schrijft ook over een drijvende kracht binnen
de EU. Als ik dat lees, verwacht ik wel wat van de regering op de
komende Europese Raad. Voorzitter. Barroso. Het kabinet steunt zijn
kandidatuur. Gezien onze eerdere discussies was dat te verwachten. Ik
ben, ook nadat ik de brief hierover heb gelezen, toch wel verbaasd
over het gemak waarmee het kabinet dat doet. Zijn er bijvoorbeeld wel
gesprekken gevoerd met de heer Barroso, voordat het kabinet zijn steun
uitsprak? Heeft de ministerpresident aangegeven wat zijn verwachtingen
zijn voor de volgende termijn van de voorzitter van de Europese
Commissie? Ik denk dan aan minder eenzijdige aandacht van de Commissie
voor puur economische groei. Ik zou namelijk graag een sterkere link
zien tussen economie enerzijds en klimaat, milieu en
ontwikkelingslanden anderzijds. Ook zou ik graag meer aandacht zien
voor het asielbeleid, waarbij problemen echt gezamenlijk worden
opgepakt en de lasten niet bij één land komen te liggen.
De heer Pechtold (D66): U verbaast mij. Nog niet zo lang geleden,
volgens mij de dag voor de Europese verkiezingen, heeft mijn fractie
de Kamer met stoom en kokend water bewogen om hierover te mogen praten
met het kabinet. De drie maanden daarvoor had de heer Ormel het met
het ministerie van Algemene Zaken namelijk voor elkaar weten te
krijgen dat het debat hierover steeds maar weer werd uitgesteld. Nu
hebben wij dat debat gehad en dan vraagt u opeens of wij Barroso niet
alsnog voor een sollicitatiegesprek kunnen uitnodigen. «Too little,
too late», zou ik zeggen. Waarom komt u hier nu mee?
De heer Ten Broeke (VVD): Ook ik ben verbaasd over de houding van de
fractie van de ChristenUnie, ook al leek het erop dat deze fractie
zich in het debat, de dag voor de Europese verkiezingen, iets
kritischer opstelde dan tot dan toe. Blijkbaar hebt u toen niet het
achterste van uw tong laten zien. Nu het debat geweest is, komt u
opeens hiermee. Dat is mij toch wat te gemakkelijk. Mag ik u zo
verstaan dat uw steun voor Barroso geclausuleerd is?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): De verbazing
van mijn collega's verbaast mij weer. Misschien is het te verklaren,
doordat in dat debat alle aandacht uitging naar mijn voorkeur voor een
vrouw als Nederlandse eurocommissaris. Ik heb toen echter wel degelijk
het nodige gezegd over het door mij gewenste profiel van de
voorzitter. Ik heb namelijk benadrukt dat de voorzitter echt aandacht
moet gaan besteden aan klimaat en milieu. Wat ik vandaag naar voren
breng, is dus een herhaling van wat ik eerder heb gezegd. Het verschil
is natuurlijk wel dat het toen de dag voor de verkiezingen was. De
verkiezingen zijn gehouden en wij staan nu aan de vooravond van de
Europese Raad. In de brief over die Raad wijdt het kabinet precies één
zin aan de positie van Barroso.
De heer Pechtold (D66): Mevrouw Wiegman zegt dat ze een profiel
schetst. Het doet mij echter allemaal wat denken aan een spotprent van
Opland uit het begin van de jaren tachtig. Die prent tekende hij naar
aanleiding van een vacature voor de commissaris voor Noord-Brabant.
Opland schetste een heel grote neus en een kin. Dat was echter voor
iedereen genoeg om te kunnen zien dat het Van Agt was. U doet nu net
zoiets: u schetst een profiel, maar Barroso is de uitkomst. Als het u
serieus is, zou u het kabinet de opdracht moeten geven om als de
wiedeweerga met deze man te regelen dat hij in zijn nieuwe termijn
meer aandacht gaat schenken aan klimaat en milieu. Daar zouden wat mij
betreft overigens mensenrechten bijkomen, want daar kan ook nog wel
een tandje bij. U kunt dat doen, want door die nieuwe fractie lijken
er alternatieven mogelijk.
De heer Ten Broeke (VVD): Heel kort: lust u hem wel of lust u hem
niet?
Mevrouw Peters (GroenLinks): Welke consequenties verbindt u aan uw
aarzelingen over Barroso? Wij staan aan de vooravond van de Raad. U
bent nog maar net op tijd. Geeft u misschien zelfs de voorkeur aan
Verhofstadt, een naam die ook steeds vaker valt in het Europees
Parlement?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Het profiel dat
ik schets, is meer dan een man met een grote neus of een rokje met
benen er onder. Het gaat mij namelijk om de inhoud. Ik wil graag weten
of met de heer Barroso is gesproken over de inhoudelijke thema's
waaraan de Europese Commissie en in het bijzonder haar voorzitter
aandacht zouden moeten besteden. Voorzitter. Ierland. Ik heb
bewondering voor de onderhandelingskwaliteiten van dit land. De
ChristenUnie-fractie heeft verder waardering voor de aandacht die de
Ierse regering heeft voor familiebeleid en de bescherming van het
ongeboren leven. Familiebeleid moet ook wat ons betreft nationaal
blijven. Er ligt nog geen tekst voor. Het kabinet heeft echter wel
aangegeven dat zij er scherp op zal letten dat de voorstellen geen
afbreuk doen aan het principe dat Europees recht voorrang heeft boven
nationaal recht. Hoe verhoudt dit principe zich echter tot de wensen
van Ierland? Gaat het slechts om een bevestiging van het uitgangspunt
dat deze beleidsterreinen onder de nationale verantwoordelijkheid
vallen? Zo ja, dan is het een bevestiging van het Verdrag van
Lissabon. Zo nee, dan is het dus een echte juridische
uitzonderingspositie. De economische orde. Vorige week heeft de Kamer
met de regering gesproken over de sociaaleconomische orde. De fractie
van de Christen- Unie verwacht een doorwerking van wat toen besproken
is en van de moties die toen zijn ingediend, in de inzet van het
kabinet op Europees niveau en het economisch herstelplan. Om het
concreet te maken: zal de minister inzetten op andere
sturingselementen dan het bnp? Ik herhaal als argument daarvoor de
opmerking van mijn college Slob dat de traditionele indicator van het
bnp slechts aangeeft hoe hard wij geld verdienen, ongeacht of dat
nuttige producten of diensten oplevert of schade toebrengt aan mens en
milieu. Wij hebben dus ook hoogte- en dieptemeters nodig die aangeven
hoe ver wij verwijderd zijn van een duurzame en solidaire economie.
Tags
Bijdragen
Esmé Wiegman