ChristenUnie


Bijdrage Esmé Wiegman aan het AO GGO's

donderdag 18 juni 2009 18:30

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Allereerst een woord van waardering voor de inzet van beide ministers die een discussie in Europa over een beter afwegingskader mede op gang hebben gebracht. Dit doet ook recht aan de bezwaren van veel lidstaten. Het gaat vandaag niet om de vraag hoe wij ggo's het beste kunnen toepassen omdat wij die nu eenmaal hebben. Nee, het gaat om een afweging nadat de doelen duidelijk zijn geworden. Er ligt dus nog een principiële vraag voor. Gelet op de discussie over toepassing in de landbouw: wat verstaan wij onder verduurzaming van de landbouw? Ik wijs hier expliciet op omdat de minister van LNV het nodig vond in een radio-interview te zeggen dat zij ggo's wil toestaan en met dat doel de Europese regels wil aanpassen. Ik weet dat de minister daar voorstander van is, maar het proces van een beter afwegingskader zijn wij nu juist ingegaan om eenzijdige en beperkt getoetste toelating te voorkomen en om tot een goede afweging te kunnen komen. Het zou de minister sieren als zij dit nadrukkelijk naar voren zou brengen in de media. Na de vraag wat het doel is, komt de vraag: hoe willen wij dat bereiken? Dat kan techniek zijn, maar dat is zeker niet de enige weg. Er zijn ook economische en/of natuurlijke middelen bruikbaar. Als wij een noodzaak zien tot het toepassen van ggo's gaan we het afwegingskader inzetten om te beoordelen of de voorziene toepassing werkelijk kan. Om met Louise Fresco te spreken: welke ggo op welke plek onder welke flankerende maatregelen? Monitoring is dus van groot belang, ook al hebben we een breed afwegingskader. We moeten kunnen ingrijpen bij onvoorziene negatieve gevolgen.

De heer Ormel (CDA): De minister heeft gezegd dat feiten en niet emoties moeten spreken. Daarbij doelt zij op het feit dat mondiaal steeds meer gebruik wordt gemaakt van genetisch gemodificeerde gewassen en dat wij moeilijk Europa als een gentech-vrij eiland kunnen beschouwen. Bent u ook niet van mening dat die druk er is en dat wij daar rekening mee moeten houden?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik heb een beetje moeite met de stelling dat de feiten moeten spreken en niet de emoties. Daarin klinkt impliciet het verwijt door dat ik een emotioneel betoog zou houden. Het gaat mij ook om feiten, maar ook om andere zaken die genoemd moeten worden. Daarom ook vinden wij dat een breder beoordelingskader nodig is. Daarom ook is de discussie in Europa gestart over een breder afwegingskader. Dat zijn pure feitelijkheden en dat moeten wij niet verwarren met emoties.

De heer Ormel (CDA): Ik ben het met u eens dat de feiten moeten spreken, maar u weet dat je daarin selectief kunt winkelen. Dat doen zowel de voor- als tegenstanders. Het gaat erom dat je politieke keuzes maakt. De minister heeft gezegd dat het een feit is dat het in de hele wereld gebeurt. Daar moeten wij toch rekening mee houden? Dat behoort onderdeel te zijn van het politieke afwegingskader. Ik gebruik niet het woord «emoties». Ik vraag nu naar uw politieke afweging.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik vind dat er een breed afwegingskader moet komen. Maar voordat je het daarover gaat hebben, moet er de mogelijkheid zijn om de vraag te stellen: welke ggo onder welke voorwaarde op welke plek? Dat is ontzettend belangrijk. U spreekt over selectief winkelen in feiten, maar het is minstens zo selectief als je de verwachte maar nog niet bewezen zegeningen van transgenese aanprijst als dé oplossing van de problemen in de landbouw en het voedselvraagstuk. Die eenzijdigheid probeer ik uit de discussie te halen. De ministers schrijven zich te willen conformeren aan de huidige EU-regels voor teelt en marktoelating en dus voorlopig geen keuzevrijheid voor teelt toe te staan. Zij geven tegelijkertijd aan dat zij streven naar herziening van het EU-beleid binnen een jaar. Verrassend snel, dunkt mij. Dus vrijheid voor de lidstaten om wel of niet de teelt van ggo's toe te staan in eigen land. De huidige regels voldoen blijkbaar niet. Hier vinden de ChristenUnie en de ministers elkaar. Wel wil ik zeggen: wees mild tegenover landen die ggo-teelt niet willen toestaan. Ik heb vandaag geen zin in een herhaling van de uitwisseling van standpunten, want het is nu eigenlijk een theoretische discussie. Er liggen geen concrete vragen voor nieuwe toelatingen voor. Maar toch kan dit wel aan de orde komen de komende tijd. Ik zie op de website van de EFSA dat er wellicht binnenkort enkele besluiten worden genomen. De ChristenUnie is blij dat de minister het punt van de cisgenese heeft opgepakt. Ik beschouw cisgenese als een ander spoor dan transgenese. Er zijn duidelijke verschillen. Het probleem van vreemde genen is hierbij niet aan de orde. Er is respect voor de eigensoortelijkheid van het gewas en er zijn goede garanties op het gebied van veiligheid. Ik heb begrepen dat er over de definitie van eigensoortelijkheid discussie gaande is. Het lijkt mij goed dat daar duidelijkheid over komt. Ik respecteer de minister als zij zegt dat zij hiermee zorgvuldig wil omgaan. Wanneer zal het onderzoek waarover zij spreekt in de brief van 24 april zijn afgerond? De uitkomsten van dit onderzoek en de mogelijke restrisico's van cisgenese moeten eerlijk worden afgewogen tegen de risico's die verbonden zijn aan de klassieke veredeling. Ook hier geldt dat wij de discussie over nut en noodzaak moeten blijven voeren. Voor welke doelen zet je cisgenese in? Ik wil oproepen om dankbaar gebruik te maken van wat Wageningen nu al aan onderzoek en expertise heeft opgebouwd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Hoe oordeelt u over de uitspraak van wetenschappers dat het bij cisgenese weliswaar dezelfde genenfamilie blijft maar dat de risico's vergelijkbaar zijn met die van transgenese als het gaat om de techniek? U wilt het onderzoek afwachten, maar toch proef ik dat wat u betreft cisgenese wel kan.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Dat onderzoek is heel belangrijk, maar vanuit ons afwegingskader zeg ik ook dat de eigensoortelijkheid heel belangrijk is. Het inbrengen van vreemde genen is nu niet aan de orde en dat leidt voor ons tot een andere afweging. Maar ook hier moet de discussie over nut en noodzaak voortdurend worden gevoerd. Het moet wel een toegevoegde waarde hebben voor de landbouw. De veiligheidsrisico's moeten ook hier nauwlettend in de gaten worden gehouden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Bent u definitief in uw standpunt over cisgenese of wacht u de onderzoeken af?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik wacht zeker de onderzoeken af, maar ik weet nu genoeg van cisgenese om te zeggen dat dit een ander spoor is dan transgenese. Daar ben ik dus positief over. Voorzitter. Worden naast de COGEM, die al op de ggo-lijn zit en minder kennis heeft van alternatieven, ook andere instanties en personen ingezet? Ik denk aan het Rathenau-instituut en aan Nederlandse vertegenwoordigers van het IAASTD.

Tags Bijdragen
Esmé Wiegman