ChristenUnie
Bijdrage Esmé Wiegman aan het AO Toekomst AWBZ
donderdag 18 juni 2009 14:00
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter.
Verleden jaar hebben wij gedebatteerd over de AWBZ naar aanleiding van
het SER-advies. Zeker toen wij later dat jaar kwamen te spreken over
de AWBZ-pakketmaatregelen groeide bij de ChristenUnie de behoefte om
een meer concrete uitwerking van het kabinet voorgelegd te krijgen.
Het SER-advies schetst een toekomstbeeld dat een groot draagvlak kent,
maar welke stappen zijn nodig om daar te komen, in welke volgorde en
onder welke voorwaarden? De AWBZ vraagt om vernieuwing. Het grote
nadeel van de huidige AWBZ is het onpersoonlijke karakter en de
bureaucratie. Premiebetalers voelen ook weinig solidariteit met een
ander als ze het ingehouden bedrag voor de AWBZ op hun loonstrookje
zien. Dus ook nieuwe solidariteit is nodig. De grote vraag is onder
welke condities en volgens welke aanpak die nieuwe solidariteit zal
slagen. De toegenomen individualisering, waarbij zelfredzaamheid,
onafhankelijkheid en economische zelfstandigheid centraal staan, heeft
zijn weerslag gekregen op het groeiende gebruik van de mogelijkheden
van die de AWBZ biedt. Langs die weg zijn mensen persoonlijk in staat
om in hun individuele zorgvraag te voorzien. Afhankelijkheid tonen en
zorgtaken vervullen voor anderen zijn niet meer vanzelfsprekend.
Voorwaarden voor het slagen van nieuwe solidariteit is dat de
institutionele individualisering wordt aangepakt. Maar hoe krijgen wij
dat in beweging? Beleid en aandacht zijn nodig voor ruimte voor
gezinnen. Mensen hebben de tijd en de gelegenheid nodig om zorgtaken
op te pakken. Mantelzorg en vrijwilligerswerk moeten nog
aantrekkelijker worden gemaakt. In dit licht is mijn oordeel over de
brief van de staatssecretaris in zijn algemeenheid positief. De brief
bevat goede noties: de cliënt centraal, keuzevrijheid, meer ruimte
voor zorgaanbieders, maar ook de erkenning dat goede zorg om een brede
maatschappelijke betrokkenheid vraagt, dat zorg zo veel mogelijk dicht
bij mensen georganiseerd moet worden, het belang van mantelzorg en
vrijwilligerswerk, geen volledig geïndividualiseerd zorgmodel en het
waarborgen van goede zorg voor de meest kwetsbare groepen. Maar nu het
hoe, het wat, in welke volgorde en onder welke voorwaarden. Dat had
concreter gekund in de brief. Wat zijn de logische eerste stappen? Ik
had een grote stap verwacht in het opstellen van een heldere
omschrijving van de AWBZ-aanspraken. Volgens mij is dat de absoluut
noodzakelijke basis voor vervolgstappen, zoals de verbetering van de
indicatiestelling. Als het gaat om dat laatste ziet de ChristenUnie
ook graag dat wij verdergaan met het ICF-model. Dat ondertussen
bureaucratie wordt aangepakt, onder andere via vereenvoudiging van de
indicatiestelling, is een geweldige stap voorwaarts. De focus op de
lange termijn en de daarbij horende, soms ingrijpende wijzigingen,
ontslaat ons ondertussen niet van de verplichting om te zoeken naar
oplossingen en te streven naar meer gemak in de huidige situatie
rondom schotten tussen de verschillende bekostigingssystemen. Ik denk
even aan wat ik recent onder ogen kreeg; problemen met de
afstandsindicaties. Wie betaalt het vervoer van dove kinderen die
tweetalig onderwijs willen volgen in Haren? OCW of VWS? Mensen hebben
geen behoefte aan stelselwijzigingen en de interessante discussie die
wij hier vandaag voeren, maar willen gewoon dat dit soort problemen
rondom schotten wordt opgelost. Wat dat betreft ben ik blij met het
voorstel om een klein deel van de AWBZ- en Wmo-gelden bij elkaar te
brengen voor samenhang. Dat zou bijvoorbeeld prachtig kunnen
functioneren in concepten van buurtzorg maar ook in de
maatschappelijke opvang. Ook ziet de ChristenUnie graag stappen op het
terrein van persoonsvolgend budget. De staatssecretaris wil de
mogelijkheden van vouchers komend jaar verkennen als mogelijk volgende
stap op weg naar persoonsvolgende financiering, Maar waarom niet op
korte termijn starten met een experiment? Ik onderstreep het belang
van goede randvoorwaarden bij de overheveling van de uitvoering van de
AWBZ van zorgkantoren naar zorgverzekeraars. Maar laten wij eerlijk
zijn, met de regionale contracteerruimte en inkooprol voor
zorgverzekeraars is er niet werkelijk sprake van een vraaggestuurd
systeem. In de gehandicaptenzorg hangt de AWBZ meer samen met de Wmo
dan met de Zorgverzekeringswet. Dit soort aspecten vraagt de komende
tijd een evenwichtige verdeling van aandacht over de verschillende
doelgroepen en over de verschillende raakvlakken die de AWBZ heeft.
Laten wij dan ook goed opletten. Keuzevrijheid is mooi voor heel veel
mensen maar voor de meest kwetsbaren is keuzevrijheid soms eerder een
last dan een lust. De «go/no go»-beslissing zal 1 juli 2010 worden
genomen, maar graag wil ik nu al wel inzicht in het voorgestelde
traject na 2010. Dit vraag ik niet voor mijzelf maar het is belangrijk
dat er snel duidelijkheid wordt geboden voor iedereen die hierbij
betrokken is. Is het ook op dit terrein niet mogelijk om nu al te
beginnen met experimenten? Als het gaat om het persoonsgebonden budget
ben ik blij met wat er nu in de brief staat. Er wordt een aparte brief
toegezegd voor het najaar 2009. Wel vraag ik de staatssecretaris
ervoor te zorgen dat het pgb straks niet als een soort sluitstuk
achter dat hele AWBZ-veranderingsproces aanhobbelt. Anders loop je
namelijk het risico van achterstand. Graag zou ik in de brief van
september 2009 een concreet overzicht willen zien voor het
persoonsvolgend budget en het persoonsgebonden budget. Bij dit alles
onderstreep ik het belang van onafhankelijke stelseloverstijgende
professionele cliëntondersteuning. Het gaat dan om mensen die over
grenzen en schotten heen kunnen springen met een cliënt aan de arm. Ik
moet zeggen dat de rol van de zorgaanbieders in de voorliggende brief
wat onderbelicht is gebleven, alsof zij geen rol zouden spelen in het
geheel. En dat verbaast mij. Nu lijkt het er wat op dat de
zorgaanbieders de ontwikkelingen maar moeten volgen zonder er
rechtstreeks invloed op te hebben, maar die zorgaanbieders zijn
natuurlijk wel heel belangrijk voor continuïteit van zorg terwijl het
huis van het zorgstelsel in verbouwing is.
Tags
Bijdragen
Esmé Wiegman