ChristenUnie
Bijdrage Esmé Wiegman aan het AO Pakketmaatregelen AWBZ
donderdag 02 juli 2009 11:00
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Het
is goed om deze staatssecretarissen bij elkaar te zien in een
commissievergadering. Toen wij het vorig jaar over de
pakketmaatregelen hadden, was de belangrijke boodschap van de
ChristenUnie dat er voor een zachte landing moest worden gezorgd, maar
ook voor een goede samenwerking met de andere ministeries. Als wij
besluiten om bepaalde zaken uit de AWBZ te halen, moeten die op andere
plekken wel goed worden opgepakt.
Ik ben blij met de brief. De cruciale vragen zijn wel of
onder alle betrokkenen voldoende bekend is wat er gaat gebeuren en of
het afdoende is. Ik wil wijzen op het volgende. Wellicht hebben wij
technisch gezien nu bepaalde problemen opgelost waardoor kinderen
onderwijs kunnen gaan volgen, maar praktisch gezien zijn er misschien
toch onmogelijkheden waar zij tegenop zullen lopen, omdat zij tijdens
het onderwijs geen aanvullende AWBZ-zorg geïndiceerd kunnen krijgen.
In hoeverre zijn papier en praktijk dus goed op elkaar afgestemd? Dat
wil ik vanmiddag helder krijgen.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter.
Voor de ChristenUnie-fractie staat vandaag de vraag centraal hoe het
met de zachte landing staat van de doorgevoerde pakketmaatregelen. Ik
krijg daar geen eenduidig beeld van. Het is dan ook lastig om
conclusies te trekken. De staatssecretaris constateert zelf al in haar
brief dat het vinden van een oplossing in een ander domein vaak, zelfs
te vaak, afhankelijk is van het toeval. Een feit: daarmee loopt het
niet storm. Daarnaast heb ik ook verschillende ervaringen en indrukken
opgedaan de afgelopen tijd. Ik heb wethouders gesproken die op
zichzelf niet onwillig zijn in deze situatie maar nog sterk zoekend
zijn naar hun mogelijkheden en hun taak. Het CIZ verwijst slecht door.
Doven en doofblinden vormen een doelgroep die niet eenvoudigweg in de
Wmo en door MEE is op te vangen. Daarbij doen zich problemen en
dreigende problemen voor. Er is bij gemeenten weinig kennis over
mensen met psychiatrische of psychosociale problemen.
Cliëntenparticipatie is zeker nog niet vanzelfsprekend of goed
geregeld. Daarom vraag ik om bijzondere aandacht te besteden aan de
ggz-doelgroep. Is de staatssecretaris bereid om in dit traject, in de
verdere zoektocht en uitwerking, nog eens te kijken naar de wetstekst
van de Wmo? Ik krijg de indruk dat die wat enger is geformuleerd dan
de memorie van toelichting. Er is onduidelijkheid over de vraag wat de
bedoeling is van de Wmo. In de praktijk worden daar nogal eens
discussies over gevoerd tussen gemeenten. Vandaar ook de volgende
vraag. Hoe ver staat het met de ontwikkeling van het
publieksinstrument dat vorig jaar september is aangekondigd?
De toekomst van de zorgboeren hangt vooral af van de vraag
of zij zich weten te profileren als sterke partij en of zij weten in
te spelen op veranderingen in de zorgsector, zo zegt de
staatssecretaris. Dat is een goed uitgangspunt, maar laten wij dat aan
de zorgboeren zelf over of helpt de overheid ook een handje, aangezien
wij deze vorm van zorg en welzijn zeer waarderen? Bij "een handje
helpen" gaat het mij niet zozeer om zakken met geld, maar om kennis en
overdracht via netwerken. Zo weet een zorgboer dat de mogelijkheden
langs de weg van de AWBZ wellicht beperkt zijn, maar dat de Wmo een
goede kans biedt en dat hij bij zijn wethouder moet zijn om afspraken
te maken, eventueel in samenwerking met andere gemeenten, om zijn
zorgboerderij te kunnen laten draaien en zijn taak op die manier voort
te kunnen zetten.
Zorginstellingen kunnen en mogen het nu ontstane gat
tussen de AWBZ en de Wmo vanuit de strakke AWBZ-prestatiebekostiging
niet meer invullen. Ook gemeenten blijken hiertoe niet in staat of
hebben andere prioriteiten. In het AO over de toekomst van de AWBZ
heeft de staatssecretaris een samenhangend aanbod geopperd op het
snijvlak van de AWBZ en de Wmo. Ik wil vragen om hier spoedig mee aan
de slag te gaan. Misschien zou dit al kunnen in het overgangsjaar
2009. Ik verwijs naar de Cliëntenmonitor langdurige zorg. Er is urgent
meer alertheid van de overheid nodig op gaten tussen de AWBZ, die
minder begeleiding of verpleging biedt, en andere voorzieningen die
nog niet genoeg zijn uitgebouwd. Op korte termijn lijken mij de
volgende punten nodig en daar krijg ik ook graag een toezegging op.
Het is belangrijk om tot een landelijke, eenduidige uitleg
van de pakketmaatregelen te komen. Er is nog te veel onduidelijkheid.
Wij vragen goede monitoring bij indicatiestelling door
MEE-organisaties en gemeenten en verdere kennisontwikkeling over
kenmerken van getroffen cliënten. Wellicht kan het weglekbudget worden
gebruikt als een stimuleringsbudget ter bevordering van modernisering
van het voorzieningenpakket. Ik vraag een actieve zoektocht naar de
zorgmijders en een goede uitvoering met aandacht voor het proces van
indicatiestelling, voor eenduidigheid van indicatieregels en voor de
rol van gemeenten.
Tags
Bijdragen
Esmé Wiegman