Kamerbrief inzake schriftelijk overleg met het oog op de verlenging van de
Nederlandse bijdrage aan de NAVO Trainingsmissie Irak
Kamerbrief | 6 augustus 2009
Met verwijzing naar het verslag van het schriftelijke overleg NTM-I
van 16 juli 2009, gaan uw Kamer hierbij de antwoorden op de gestelde
vragen toe.
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister van Defensie,
Drs. M.J.M. Verhagen Dhr. E. van
Middelkoop
Regeringsstandpunt NTM-I
Nederland draagt sinds 2004 bij aan de NAVO trainingsmissie in Irak
(NTM-I). De missie ondersteunt de hervorming van de Irakese
veiligheidssector en opereert complementair aan de Amerikaanse en
EU-inspanningen in Irak. De missie is de afgelopen jaren in hoge mate
succesvol geweest. De trainingsmissie is erin geslaagd om trainingen
en opleidingen voor Irakese officieren op te zetten en het faciliteren
en organiseren daarvan vervolgens over te dragen aan het Irakese
leger. Een goed Irakees officierskorps draagt bij aan een goed
functionerende Irakese krijgsmacht die op den duur in staat moet zijn
om de veiligheid in Irak te handhaven. Irak is in potentie een rijk
land dat baat heeft bij een goed functionerend veiligheidsapparaat. De
Nederlandse regering is zeer tevreden over de bijdrage die NTM-I daar
de afgelopen jaren aan heeft kunnen leveren.
Veiligheidssituatie NTM-I en Nederlandse militairen
Op de vragen van het CDA en de SP over de veiligheid van de
missiedeelnemers kan het volgende worden geantwoord. Voor de NAVO, en
de leiding van NTM-I in het bijzonder, heeft de veiligheid van het
NAVO-personeel op zowel de werk- als woonlocaties hoge prioriteit. De
benodigde bescherming van de NTM-I missiedeelnemers wordt door de NAVO
bepaald aan de hand van veiligheidsanalyses. Als deze analyses hiertoe
aanleiding geven, wordt het niveau van bescherming van de missieleden
aangepast. Wanneer de risico's voor de staf zodanig groot zijn dat
adequate bescherming niet meer mogelijk is, of wanneer de
trainingsactiviteiten door een verslechterende veiligheidssituatie te
ernstig worden verstoord, dan kan de NAVO besluiten het personeel
(tijdelijk) terug te trekken. De huidige beschermingsvoorzieningen en
-maatregelen (zoals betonnen platen rondom de werk- en woonlocaties,
goed toegankelijke stevige bunkers, stringente toegangscontrole en
colonnevervoer met gepantserde voertuigen) verschaffen een hoge mate
van veiligheid. Vanwege de geleidelijke terugtrekking van de
Amerikaanse troepen uit Irak hebben de NAVO- en NTM-I-leiding
aangekondigd waar nodig extra veiligheidsmaatregelen te zullen
treffen. Uit veiligheidsbeoordelingen van de NAVO en de MIVD blijkt
overigens niet dat wordt verwacht dat de veiligheidssituatie de
komende periode zal verslechteren.
Voltooiing en toekomst van NTM-I
De fracties van het CDA, de PVV en de SP hebben gevraagd naar de
voortgang van de missie, de verwachte voltooiing daarvan en de
eventuele toekomst van de missie. Naar verwachting zal Fase 4 van de
missie - overdracht trainingsactiviteiten aan de Irakese autoriteiten
- rond 31 december 2009 zijn voltooid. Dit zou betekenen dat de
NAVO-missie haar oorspronkelijke mandaat binnen de gestelde periode
succesvol zou voltooien. Alleen de in oktober 2007 gestarte opleiding
van twaalf Brigades Iraqi National Police zal uitlopen tot eind
februari 2010. Een groot deel van de trainingsactiviteiten bevindt
zich momenteel in de afrondingsfase, waardoor de Nederlandse bijdrage
aan de missie verder kan worden teruggebracht van zeven naar vijf
missiedeelnemers (In 2007 werd de Nederlandse bijdrage al
teruggebracht van vijftien naar zeven functionarissen).
Met het oog op de eventuele toekomst van de missie zijn de laatste
weken nieuwe opleidingsbehoeften bij de Irakese veiligheidsdiensten
geïdentificeerd. Zo leeft bij de Irakese autoriteiten de wens de
Irakese politieopleidingen en -trainingen na februari 2010 met
NAVO-monitoring voort te zetten. Verder is er behoefte aan
NAVO-expertise bij het initiatief van de Irakese regering om van Ar
Rustamiyah (AR) het Centre of Excellence voor de officiersopleidingen
te maken. Dit houdt in dat alle officiersopleidingen alsmede de
Irakese National Defence University geconcentreerd worden op AR.
Daarnaast hebben de Irakese autoriteiten te kennen gegeven behoefte te
hebben aan opleiding en training van eenheden van de Irakese Border
Security Organisation. Dit is echter slechts een voorlopige
inventarisatie van de SSR-behoefte aan Irakese zijde. De komende
maanden zullen deze behoeften verder worden uitgewerkt en zal de NAVO
bezien in hoeverre daaraan na 2009 invulling kan worden gegeven. Ook
zal dan worden vastgesteld in welke mate de alliantie bereid is om bij
te dragen aan verdere hervorming van de Irakese veiligheidssector. De
Nederlandse functionarissen spelen vooralsnog alleen een rol bij de
voltooiing van de bestaande activiteiten. Daarnaast waarborgt hun
aanwezigheid in de missie de Nederlandse informatiepositie ten aanzien
van de eventuele verlenging van de missie. De regering heeft haar
standpunt over een verlenging van NTM-I in NAVO verband of het leveren
van een bijdrage aan NTM-I na 2009 nog niet bepaald.
De Irakese regering heeft van haar kant aangegeven tevreden te zijn
over de NAVO-bijdrage en vanwege het succes van de missie de NAVO
gevraagd langer in Irak aanwezig te blijven. Aangezien de Irakese
regering democratisch gekozen is, wordt verondersteld dat de steun van
de regering voor de NAVO-missie duidt op steun onder de bevolking voor
de NAVO-missie. De missie slaagt goed in haar opzet om bij te dragen
aan de verbetering van de veiligheidssituatie in het land hetgeen de
belangrijkste wens is van de Irakese bevolking. Veiligheidsincidenten
en de dreiging daarvan hebben het dagelijks leven ontwricht en maken
het moeilijk voor gewone burgers om na jaren van oorlog en geweld een
menswaardig bestaan op te bouwen. De missie is daarmee van aanzienlijk
belang voor de veiligheid in Irak. Helaas zijn er nog steeds
gewelddadige organisaties en milities actief in Irak die de veiligheid
van burgers bedreigen.
T otstandkoming statusovereenkomst NTM-I
Er zijn door het CDA en de SP diverse vragen gesteld over de
onderhandelingen tussen de NAVO en Irak over een nieuwe overeenkomst
inzake de status van het NTM-I-personeel. Het is nodig een nieuwe
statusovereenkomst te sluiten omdat de oude overeenkomst gekoppeld was
aan VNVR 1790 (2007) en deze basis eind 2008 is verlopen. Uitgangspunt
van de NAVO bij de onderhandelingen is een overeenkomst die wat
betreft bescherming vergelijkbaar is met de status van Amerikaanse
troepen zoals is vastgelegd in de overeenkomst tussen de VS en Irak.
Het bleek eind 2008 niet mogelijk een nieuwe overeenkomst vast te
leggen in de relatief korte termijn tussen afronding van de
Amerikaanse overeenkomst en 1 januari 2009. Om die reden is destijds
een interim-regeling afgesproken waarin de status van de NTM-I-staf
tijdelijk werd vastgelegd. De bescherming van de NAVO-functionarissen
onder de interim-regeling is nagenoeg dezelfde als de bescherming van
de Amerikaanse troepen in Irak.
Inmiddels is op 26 juli jl. de nieuwe statusovereenkomst getekend door
beide partijen. Deze zal ingaan 30 dagen nadat de partijen elkaar
hebben laten weten dat de noodzakelijke interne procedures zijn
afgerond. Tot die tijd geldt de interim-regeling. De nieuwe
overeenkomst biedt adequate bescherming aan het NAVO-personeel,
vergelijkbaar met die van de Amerikaanse troepen in Irak.
Procedure informeren Kamer verlenging Nederlandse bijdrage NTM-I
De fracties van het CDA en de SP hebben de regering verzocht in te
gaan op de conclusie in de brief dat de artikel 100-procedure voor de
nieuwe bijdrage aan de NAVO-trainingsmissie niet van toepassing is. De
artikel 100-procedure richt zich op de uitzending van militaire
eenheden voor crisisbeheersingsoperaties. Zoals ook gesteld in de
regeringsreactie op het rapport Werkgroep "Nato Response Force"
geschiedt de uitzending van individuele militairen, bijvoorbeeld ten
behoeve van Security Sector Reform (SSR), niet op basis van artikel
100 van de Grondwet.
Ook is bij de huidige uitzending ten behoeve van NTM-I geen sprake van
een eenheid, Nederland draagt namelijk slechts vijf
staffunctionarissen, waarvan één mede belast is met een liaison-taak,
bij aan de trainingsmissie. Daarnaast is geen sprake van deelname aan
een militaire operatie, maar gaat het om een missie met een sterk
SSR-profiel. Aanvullend kan gezegd worden dat uitzending plaatsvindt
met het oog op voltooiing van het mandaat en de eventuele omvorming
van de missie na 2009. Er is dus geen sprake van een beleidswijziging
door de regering van de interpretatie van artikel 100 van de grondwet
of van het Toetsingskader. Niettemin wil de regering de Kamer in
gevallen als de onderhavige zo volledig mogelijk informeren langs de
lijnen van het Toetsingskader.
Schendingen humanitair recht en Nederlandse inspanningen ter
verbetering van de humanitaire situatie in Irak
De SP vraagt de regering om een reactie op haar pleidooi voor
erkenning van de genocide tegen het Koerdische bevolkingsdeel in de
jaren tachtig van de vorige eeuw, voor openheid over de buitenlandse
steun aan het regime van Saddam Hoessein en voor meer Nederlandse
humanitaire hulp aan de slachtoffers onder de Irakese bevolking van de
oorlogen vanaf 1980.
De Nederlandse regering heeft eerder aangegeven 1 dat het de aanval in
1988 op de burgerbevolking van Halabja in het kader van de
Anfal-campagne en in het bijzonder ook de daarbij gebruikte middelen
ten stelligste veroordeelt. Het is een van de meest gruwelijke
voorbeelden van de wandaden van het bewind van Saddam Hoessein. De
wijze waarop de Nederlandse regering betrekkingen onderhield met Irak
ten tijde van Saddam Hoessein is altijd in overeenstemming geweest met
het destijds geldende sanctieregime.
De Nederlandse regering is sterk betrokken bij de wederopbouw van
Irak. Naast de Nederlandse bijdrage aan de NTM-I missie levert
Nederland onder andere ook een bijdrage aan de EUJUST LEX missie en
heeft het de afgelopen jaren aanzienlijk bijgedragen aan het verlenen
van humanitaire hulp aan Irakese vluchtelingen en ontheemden (in 2008
voor circa Euro 8 miljoen aan directe hulp). Sinds geruime tijd
ondersteunt Nederland ook ontmijningsactiviteiten in met name de
Koerdische regio. Irak is vanwege zijn bodemrijkdommen in principe een
rijk land.De belangrijkste ontbrekende voorwaarde voor het duurzame
welzijn van de bevolking is een stabiele veiligheidssituatie waaraan
NTM-I een bijdrage tracht te leveren.
Stand van zaken en voortgang democratische vernieuwingen
De PVV heeft gevraagd naar de voortgang in het politieke proces, in
het bijzonder de herziening van de grondwet. De herziening van de
grondwet kan de verhoudingen tussen het centrale en decentrale
bestuursniveau, evenals de verhoudingen tussen de verschillende
groeperingen, sterk beïnvloeden. Gezien de nog altijd aanzienlijke
politieke tegenstellingen is een oplossing op korte termijn helaas nog
niet in zicht. De herziening van de grondwet hangt deels ook samen met
andere gecompliceerde politieke onderwerpen. De verkiezingen voor het
nationale parlement, die naar verwachting in januari 2010 zullen
worden gehouden, zouden evenals bij de succesvol verlopen regionale
verkiezingen van begin 2009, tot aanzienlijke verschuivingen kunnen
leiden in de machtsverhoudingen.
UNAMI, onder leiding van de nieuwe Speciale Vertegenwoordiger van de
Secretaris-Generaal van de VN, de heer Ad Melkert, adviseert de
Irakese regering eveneens met betrekking tot de herziening van de
grondwet. De internationale gemeenschap, waaronder de EU, heeft de
afgelopen jaren herhaaldelijk het belang benadrukt van verdere
vooruitgang in het politieke proces.
Situatie christelijke minderheid in Irak
De PVV heeft de regering gevraagd nader in te gaan op de situatie van
de christelijke minderheid in Irak, in welke mate de Nederlandse
regering zich voor hen inspant en hoe de regering zich in de toekomst
wenst in te zetten voor deze religieuze minderheid.
Nederland heeft de afgelopen jaren veelvuldig aandacht gevraagd voor
de positie en veiligheid van etnische en religieuze minderheden,
waaronder nadrukkelijk ook die van christenen, zowel in bilateraal als
in EU-verband. Na de recente serie aanslagen heeft de Nederlandse
ambassade in Bagdad contact opgenomen met vertegenwoordigers van de
christelijke gemeenschap in Bagdad en medeleven betuigd met de
slachtoffers. In overleg met de ambassades van de EU-lidstaten ter
plekke is de situatie van de christenen in Irak eveneens besproken. De
Irakese veiligheidsdiensten hebben de bescherming van deze groep
recentelijk geïntensiveerd. De veiligheidsituatie voor de christelijke
gemeenschap in Irak blijft echter ernstig, zoals dit overigens ook
voor andere etnische- en geloofsgemeenschappen het geval is. Nederland
zal ook in de toekomst aandacht blijven vragen bij de Irakese regering
voor de mensenrechtensituatie, waaronder de positie van etnische en
religieuze minderheden. De regering is van oordeel dat genoemde
geweldsincidenten het belang onderstrepen van steun voor
capaciteitsopbouw van het Irakese veiligheidsapparaat of andere
onderdelen van de Irakese overheid zoals de justitiële sector. De door
Nederland verschafte humanitaire hulp komt ten goede aan vluchtelingen
en ontheemden, waaronder zich ook etnische en religieuze minderheden
bevinden.
1 Vragen van de leden Van Bommel en Van Velzen (beiden SP) en Teeven
(VVD) aan de ministers van Justitie en van Buitenlandse Zaken over de
erkenning van de massamoord op Iraakse Koerden als «genocide».
(Ingezonden 20 maart 2008)
Submenu
* Agenda bewindslieden
* Ambtsberichten
* Kamerstukken
* Nieuwsberichten
* Persberichten
* Toespraken en artikelen
* Voorstellen Europese Commissie
* WOB verzoeken
Hoofdmenu
* Home
* Actueel
* Organisatie
* Onderwerpen
* Producten en Diensten
* Reizen en Landen
Service
* Deutsch
* English
* Español
* Français
*
* RSS
* Abonneren
* Help
* Contact
Zoek
* Sitemap
* Uitgebreid zoeken
* Stuur door
*
Bekijk de volledige versie van MinBuza
Ministerie van Buitenlandse Zaken