Purperreiger nu ook in Brabantse Biesbosch
04/08/2009 10:28
Staatsbosbeheer
Een koppel volwassen purperreigers heeft de afgelopen weken een nest met twee jongen uitgebroed. Dat is uniek voor het Brabantse deel van de Biesbosch. Purperreigers brengen gemiddeld 2 tot 3 jongen groot die na 45 tot 50 dagen vliegvlug zijn.
De purperreiger broedt al langer in een kolonie in het Sliedrechste gedeelte van de Biesbosch. In het Brabantse gedeelte is de purperreiger nieuw. "Het gaat om één nest op een eilandje in polder Malta", zegt boswachter Thomas van der Es van Staatsbosbeheer. "Ik heb ook nog een roerdomp en porseleinhoen waargenomen (als broedvogel!)." Het gebied waar de purperreiger, roerdomp en porseleinhoen zijn gezien en gehoord is sinds 1996 natuurontwikkelingsgebied. De vogels houden van de rust en ruimte die dit deel van het Nationaal park biedt.
De purperreiger is donkerder, kleiner en vooral slanker dan de bekende blauwe reiger. In vlucht vallen vooral de ver uitstekende poten met lange tenen op. Hij heeft een kenmerkende bruinoranje nek met zwarte strepen. Verder hebben de sierveren witte punten. Jonge vogels zijn geelbruin en houden een bruin kleed tot en met het tweede jaar. Purperreigers overwinteren in West-Afrika. Ze komen in Nederland aan vanaf eind maart, maar vaker in april. Ze vertrekken de komende maand weer. De purperreiger komt ook voor in de Weerribben en het gebied rond het Naardermeer.
De roerdomp is een forse vogel. Door het goed gecamoufleerde verenkleed en doordat de roerdomp zich nauwelijks buiten het moeras begeeft, wordt de vogel echter zelden gezien. Bij gevaar neemt de roerdomp de zogenaamde 'paalhouding' aan, waarbij de vogel de kop en de hals omhoog richt en daardoor vanwege de zwarte lengtestrepen nauwelijks van het riet te onderscheiden is. De roerdomp is zelden te zien, maar de roep van het mannetje in de broedtijd is wel regelmatig te horen.
Het porseleinhoen leeft tussen de dichte begroeiing van onder meer moerassen, meren, uiterwaarden en andere vochtige gebieden. Het voedsel bestaat uit insecten, wormen en slakken, maar ook planten en zaden worden gegeten, zolang de vogel de veiligheid van de begroeiing maar niet hoeft te verlaten. Door het verdwijnen van veel vochtige gebieden met voldoende ondiep water is de populatie porseleinhoenders in Nederland sterk achteruit gegaan. Door meer natuurlijk beheer van uiterwaarden wordt gehoopt op een herstel van de soort.
http://www.staatsbosbeheer.nl